Direct naar artikelinhoud

Met Hollande mag Europa een beetje beginnen hopen

Kan Hollande, als hij president wordt, erin slagen het Europees beleid socialer te maken?

Het kantelmoment voor deze tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen kwam er niet door het televisiedebat van afgelopen woensdag. Beide kandidaten maakten geen al te grote fouten, en de invloed op de uitslag zal dus beperkt blijven. Het echte kantelmoment kwam er op 1 mei, toen Marine Le Pen van het Front National aankondigde dat ze volgende zondag blanco zou stemmen. Sarkozy kon daarmee meteen haar 18 procent van de stemmen op zijn buik schrijven, en hij kon alvast de verhuiswagens bestellen voor zijn nakend vertrek uit het Elysée. François Hollande kon daardoor vol zelfvertrouwen beginnen aan het televisiedebat en hij straalde een haast presidentiële allure uit. In Sarkozy kwam echter de straatvechter boven, en hij ontpopte zich tot de Zinédine Zidane van de Franse politiek (Zidane beëindigde zijn fraaie voetbalcarrière met een totaal overbodige kopstoot). Een president die zijn tegenstrever een "kleine lasteraar" noemt, echt veel stijl heeft dat toch niet. Meteen wordt het verschil duidelijk met het debat van vijf jaar gelden. Sarkozy kon zich toen nog profileren als de uitdager, die zich heel agressief opstelde tegen Ségolène Royal, om haar daarna te kleineren met een paternalistisch "maar mevrouwtje, maakt u zich toch niet zo druk". Royal kon zich nog verdedigen met de schitterende opmerking dat het soms perfect redelijk is woedend te zijn ("Il y a des colères qui sont parfaitement saines"). Maar het kwaad was geschied en Royal kon bij de decorstukken worden weggezet.

Sarkozy heeft geprobeerd die truc te herhalen, maar hij vergat daarbij dat hij nu spreekt als président-candidat, die dus verondersteld wordt een zekere waardigheid uit te stralen. Als Hollande overmorgen president wordt van Frankrijk, dan is dat maar voor een beperkt stuk zijn eigen verdienste. De Franse kiezers, inclusief de centrumkiezers, zullen vooral tegen Sarkozy stemmen, waardoor Hollande stoemelings president kan worden van het op één na machtigste land van de Europese Unie. Dat bleek uit zijn antwoord op de slotvraag uit het debat: wat zal u doen als president. Antwoord: "Als president ga ik niet met mijn rijke vrienden eten in dure restaurants in Parijs". Een welgemikte sneer naar het bling bling-gehalte van Sarkozy, maar in feite weten we nu nog altijd niet wat Hollande precies van plan is en hoeveel hij daarvan zal kunnen realiseren.

Na Merkozy

Er wordt nu al een hele tijd druk gespeculeerd over het komende conflict tussen de sociale lijn van president Hollande en de budgettaire orthodoxie van bondskanselier Merkel. Maar dat conflict hoeft er niet noodzakelijk te zijn. Ook binnen de EU groeit het besef dat een snel en hardhandig inperken van de publieke sector, de werkloosheid alleen maar verder aanzwengelt, het consumentenvertrouwen aantast en dus de economie nog verder de dieperik in duwt. Geleidelijk groeit er meer aandacht voor het opnieuw stimuleren van de economische groei, zij het zonder de begrotingen te laten ontsporen. Het is voor de Europese Commissie moeilijk die bocht te maken, omdat het dan lijkt alsof men een vergissing toegeeft. De komst van president Hollande kan de bocht iets gemakkelijker maken. `

Hollande heeft nu beloofd dat hij het Europese begrotingspact opnieuw wil onderhandelen. De kans dat hij het haalt is uitgesloten: daarvoor heeft hij veel te weinig bondgenoten binnen de Europese Unie. Maar als de Europese leiders nog voor eind juni opnieuw samenkomen om de economische relance te bespreken, dan betekent de komst van Hollande een nieuw feit, en dat betekent onvermijdelijk meer aandacht voor werkgelegenheid. De EU kan niet geregeerd worden tegen de wil van Berlijn in, maar men kan al evenmin regeren tegen de zin van Parijs. Het doorbreken van de Merkozy-as kan op korte termijn leiden tot conflicten, maar op lange termijn is het een goede zaak voor de stabiliteit van de Unie.

De recente uithaal van Geert Wilders maakt duidelijk dat de Unie nu uitsluitend vereenzelvigd wordt met een hardvochtig bezuinigingsverhaal dat enkel oog heeft voor begrotingsdiscipline. De Unie kan daardoor gemakkelijk gebruikt worden als zondebok, door zowat alle politieke partijen. Maar in werkelijkheid mag de Unie niet links of niet rechts zijn, het Europees beleid hoort uit te drukken wat de gemiddelde Europeaan wil. Een van de belangrijkste lidstaten van de Unie schuift volgende zondag (en in de daaropvolgende parlementsverkiezingen) allicht een stukje op naar links. De gehele Unie wordt daardoor meer naar het centrum getrokken. Voor België maakt het niet zoveel verschil uit, omdat we qua begrotingsdiscipline tot de betere Europese leerlingen behoren, maar voor een aantal andere landen zal de uitslag volgende zondag wel degelijk een verschil uitmaken. Voor Hollande zelf, die geen enkele bestuurservaring heeft, wordt het een aartsmoeilijke evenwichtsoefening. Het overgrote deel van zijn verkiezingsbeloften zal hij moeten inslikken, maar in het beste geval zal hij enkele sociale accenten kunnen leggen in het Europees economisch beleid.

Marc Hooghe doceert politieke wetenschappen aan de KU Leuven en de Université Lille-II.