Direct naar artikelinhoud

Koninklijke familie houdt uitverkoop

De koninklijke paleizen blijven grotendeels buiten de financiering van het koningshuis. Ze zijn sinds begin vorige eeuw ondergebracht bij de Koninklijke Schenking: eigendom van de staat, ter beschikking van de koninklijke familie en beheerd door getrouwen van diezelfde familie. Maar de Koninklijke Schenking draait al jaren met verlies, en moet steeds meer gebouwen en domeinen verkopen om niet op droog zaad te komen zitten.

Niemand weet hoeveel het patrimonium van de Koninklijke Schenking precies waard is, maar officieuze ramingen komen uit in de buurt van een half miljard euro. Naast de paleizen die de koninklijke familie betrekt en een reeks buitenverblijven heeft de schenking nog een hele batterij gronden en panden in zijn portefeuille: de Japanse toren en het Chinees paviljoen in Laken, het arboretum in Tervuren, het Marie Hendrikapark in Oostende, de kapel van Küssnacht in Zwitserland...

Probleem is dat veel van de koninklijke eigendommen, zoals kasteel Belvédère waar koning Albert II en koningin Paola wonen, oud zijn en steeds meer mankementen vertonen. De renovatiekosten vallen hoger uit dan de inkomsten die de schenking binnenkrijgt door gebouwen te verhuren, hout te verkopen of bossen open te stellen voor jagers. Om de balans positief te houden, moeten er dus eigendommen verkocht worden. Recent werden bijvoorbeeld gronden in Postel en een groot complex in Kraainem van de hand gedaan voor respectievelijk vijf en anderhalf miljoen euro.

De N-VA vreest nu dat de koninklijke familie op termijn ook voor haar patrimonium gaat aankloppen bij de belastingbetaler.