Direct naar artikelinhoud

Als de cultuurminister maar niet over cultuur moet praten

'Ik ben geen ijskonijn', zei Vlaams minister Joke Schauvliege (CD&V) ooit in een interview. Of ze deze week goed sliep na de kritiek die losbarstte op haar beslissing over Uplace werd niet officieel meegedeeld. Feit is dat het ministerieel parcours van de politica vol brokken ligt.

Joke Schauvliege kreeg 51.810 voorkeurstemmen bij de Vlaamse verkiezingen van 2009. Niemand in Oost-Vlaanderen haalde die score. De nu 42-jarige Schauvliege, advocate en sinds 1994 in haar woonplaats Evergem actief in de lokale politiek, had zich in vijftien jaar dan ook bijzonder populair gemaakt in haar eigen provincie.

Maar ook binnen de CD&V had Schauvliege, die al in 1999 haar intrede had gemaakt in het federaal parlement, een wegje afgelegd. Eerst nog aarzelend, zich vooral profilerend als de grote voortrekster van een campagne om Jean-Luc Dehaene te overtuigen om op de lijst voor de Europese verkiezingen te gaan staan. Dan toch omhoog: ze werd ondervoorzitster van haar fractie in het Vlaams Parlement. Schepen van Ruimtelijke Ordening, Jeugdbeleid, Toerisme en Natuurontwikkeling in Evergem erbij. En vervolgens de top, met die hoge score: in juli 2009 werd de mama van twee kinderen in de Vlaamse regering van Kris Peeters minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur.

Slaapverwekkend saai

Vooral voor die laatste bevoegdheid kreeg Schauvliege de wind van voren. Van schrijver Erwin Mortier, die haar na haar ondertussen wereldberoemde Terzake-interview 'schouwvliegje' noemde. Haar verdediging, achteraf: "Eerlijk duurt het langst. Cultuur was nieuw voor me. (...) Denk jij dat de minister bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden uit de brandweer, het leger of de politie komt?"

Daar had ze een punt, maar toch, met de perceptie zat het slecht. Later, over de kritiek: "Is dat ook niet de charme van de cultuursector? Die mondigheid, die emotionele reacties: ze wijzen op een grote passie voor het vak. Ik hou ervan." En toch. In april vorig jaar beschreef Yves Desmet, politiek commentator van deze krant, haar uiteenzetting voor de verzamelde cultuursector zo: "Slaapverwekkend saai. Volgestouwd met beleidsjargon. Begeesterend is de beleidsvisie van cultuurminister Schauvliege niet." Bakken kritiek volgden toen ze een geluidsnorm wilde invoeren voor concerten en festivals, hoongelach toen ze in een interview Matthias Schoenmakers zei in plaats van Schoenaerts.

Kop van Jut

Is het enkel perceptie? Een gewezen Vlaams minister: "Volgens mij is Joke blij met vragen over leefmilieu, dan gaat het tenminste niet over cultuur". Dat zou kunnen kloppen, al volgt er na een interview voor elke journalist toch een strijd met haar woordvoerder (zelf nochtans een gewezen journalist) om de definitieve tekst goedgekeurd te krijgen.

En uiteindelijk waren het ook milieu- en natuurorganisaties die de minister op de korrel namen toen Joke Schauvliege de vossenjacht versoepelde en, nog veel duidelijker, toen ze deze week de milieuvergunning voor de ontwikkeling van Uplace tekende. Strikt genomen deed de minister daarmee wat ze kon doen. Verantwoordelijk voor leefmilieu gaf ze een positief signaal voor de milieuvergunning. Haar bevoegdheid, niet kijkend naar het grotere plaatje, bijvoorbeeld dat van de mobiliteit: daar gaat iemand anders over. Dat Schauvliege daarmee de kop van Jut werd, tegen wil en dank, weze zo. "Had ze het tegengehouden, dan was er van de andere kant kritiek gekomen", klinkt het.

Maar terug naar Schauvliege. "Ik ben geen ijskonijn", zei ze ooit. "Niet alles is dus leuk om te lezen. Maar ik haal er vaak positieve energie uit om het tegendeel te bewijzen." Toch lijkt ze er nooit in geslaagd te zijn met de realiteit op te klaren wat de perceptie op dag 1 van haar ministerschap zei. Integendeel. Ook met de goedkeuring van de milieuvergunning voor Uplace: zij moest beslissen en de hete aardappel doorslikken, wat haar door minister-president Kris Peeters werd opgedrongen.

Dat zegt de perceptie. En als dat drie jaar duurt, dan lijkt dat veel over de minister te zeggen.