Direct naar artikelinhoud

OESO ziet mager jaar voor Belgische economie

De OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, verwacht een krimp van 0,1 procent van de Belgische economie dit jaar. Voor volgend jaar voorspelt ze een groei van slechts 0,5 procent. In 2014 zou de groei 1,6 procent bedragen.

In mei voorspelde de OESO nog een groei van het Belgische bruto binnenlands product (bbp) van 0,4 procent dit jaar en van 1,3 procent volgend jaar. De vernieuwde prognose ligt in lijn met de update die de Europese Commissie eerder deze maand gaf.

Volgens de OESO is de Belgische economie traag aan het herstellen van een krimp in de lente. De organisatie verwacht een gradueel herstel. De werkloosheidsgraad zal wel nog stijgen van 7,4 tot 7,7 procent in 2013, om vervolgens te stabiliseren in 2014.

De regering-Di Rupo kan wel een aantal opstekers uit het rapport halen. Zo omschrijft de OESO de hervormingen van de arbeidsmarkt en de pensioenen als 'substantieel'. Verder zorgde de beperking van het begrotingstekort voor een halvering van het renteverschil met Duitsland, een pluim op de hoed van de federale regering.

De OESO spoort ons land aan om verder te besparen indien we het vertrouwen van de markten willen behouden, maar niet te saneren ten koste van economische groei. De regering-Di Rupo leest hier wellicht een signaal in om niet te drastisch te werk te gaan.

Alles peis en vree in België? Neen, want het rapport wijst ook op een aantal aanslepende problemen. De hervorming van de arbeidsmarkt zorgt nu voor een groter aanbod van arbeid, maar moet aangevuld worden met een 'loonvorming die beter de productiviteit weergeeft'.

Lees: een automatische koppeling van de lonen aan de prijzen kan de concurrentiekracht ondermijnen. Het is zeker niet de eerste keer dat de OESO wijst op de gebreken van onze automatische loonindexering. Bovendien moet er volgens de OESO meer aandacht naar werkgelegenheid voor laaggeschoolden gaan.

Planbureau

Ook het Planbureau trekt in een gisteren gepubliceerde studie aan de alarmbel. De te hoge loonkosten knagen overduidelijk aan de Belgische concurrentiepositie. Maar ze zijn zeker niet de enige handicap waarmee ons land kampt. Onze zwakke prestaties inzake innovatie zijn structureel even bedreigend.

Het Planbureau zet de pijnpunten van ons sociaaleconomisch model op een rij. Er wordt gewaarschuwd dat we ons niet in slaap mogen laten wiegen door de schijnbaar goede manier waarop de Belgische economie en arbeidsmarkt tijdens de voorbije crisisjaren stand hebben gehouden. Onder de oppervlakte wordt er wel degelijk flink geknaagd aan onze economische slagkracht.

We verliezen al jaren marktaandeel. Ons ooit heel positieve saldo tegenover het buitenland is sinds 2008 al drie op de vier keer in het rood gedoken. De snellere loon- en prijsstijgingen dan in de buurlanden droegen zeker vanaf 2005 in hoge mate bij tot de achteruitgang van onze concurrentiekracht. De typisch Belgische loonnorm is er niet in geslaagd de loonontsporing af te remmen.

Arbeidsproductiviteit

Er is ook een probleem met onze arbeidsproductiviteit. België scoort hier traditioneel sterk. Maar de jongste jaren is onze groei zwakker dan bij de buren. Opmerkelijk is dat de verzwakking van onze concurrentiekracht amper geleid heeft tot een daling van de winstmarges van onze bedrijven of de werkgelegenheid.

Dat is vooral te danken aan de overheid, die sinds 2005 met allerhande subsidies de arbeidskosten drukte. De noodzaak om het begrotingstekort weg te werken en de vergrijzing zorgen er echter voor dat de marge kleiner wordt.