Direct naar artikelinhoud

Westen van Libië proeft van vrijheid

Tot een paar weken geleden voerden de rebellendorpen in het Nafusagebergte een overlevingsstrijd. Hun voorraad gerst, water en gas raakte stilaan op na een lange belegering door de soldaten van kolonel Moammar al-Kadhafi. Maar na een onwaarschijnlijke reeks militaire successen in de voorbije drie weken - waarbij minder dan 100 rebellen sneuvelden, volgens hun militaire leiders - vieren de bewoners van deze bergachtige streek hun virtuele afscheiding van het Libië van Kadhafi.

Er zijn wel degelijk nederlagen geweest, en de Gradraketten van de Kadhafitroepen bedreigen nog altijd steden aan de rand, zoals Nalut aan de Tunesische grens en Yafran in het oosten. Maar de rebellen wijzen hoopvol op de groeiende stabiliteit in de steden die zij onder controle hebben. Het bewijst volgens hen hoe slap de greep van Kadhafi vaak is.

"Dit is het nieuwe Libië", zegt Anwar Fekini, een Frans-Libische advocaat en stamhoofd, die aan de Sorbonne studeerde. Hij organiseert mee het verzet en is net terug van een weekendtrip naar zijn geboortehuis om afspraken te maken met plaatselijke bondgenoten. "Het geeft een goed gevoel." Hij neemt beleefd een verouderd geweer in ontvangst van twee grijzende rebellen, gewoon om veilig te bewaren.

De bergen van Nafusa zijn uitgegroeid tot een belangrijk strategisch front in de strijd om Libië, gedeeltelijk omdat de rebellen daar het dichtst bij Tripoli zijn, het bolwerk van Kadhafi, en gedeeltelijk omdat ze daar de bevoorradingslijnen vanaf de grens kunnen afsnijden. Ze zijn amper getraind en met weinig - een rebellenleider schatte dat er ongeveer 2.000 gewapende strijders zijn - maar ze gebruiken hun terreinkennis en de sympathie van de plaatselijke bevolking om hun grondgebied uit te breiden, terwijl de gevechten rond Benghazi in het oosten en Misurata halverwege de kust in een impasse zitten.

De rebellen hebben een zevental steden stevig onder controle, in een gebied dat reikt van de grens bij Dhiba in Tunesië - waar ze vriendschappelijk omgaan met hun Tunesische tegenhangers - tot de grote stad Yafran, op zo'n 90 minuten rijden van Tripoli. Als je van de grens naar het front achter Yafran rijdt, dan valt op hoe weinig veiligheidsmaatregelen de rebellen in acht nemen. Aan de grens met Dhiba zijn er amper wachten. De controleposten onderweg werden bemand door tieners, sommige frontposten waren onbemand.

Persvrijheid

Na een exodus van maanden als gevolg van de gevechten in de bergen, keren de vluchtelingen terug. Ze staan in lange rijen aan de grensovergang. Dit weekend kregen ze het gezelschap van verscheidene gevluchte gezinnen uit Tripoli.

In vele steden zeggen de plaatselijke autoriteiten dat de meeste ambtenaren gewoon bleven doorwerken toen de rebellen de controle overnamen, dezelfde politieagenten patrouilleren er door de straten in een nieuw uniform van de rebellen. Hun eigen geïmproviseerde gevangenissen huisvesten gevangengenomen soldaten.

Minstens zeven nieuwe lokale kranten - gefotokopieerde nieuwsbrieven - slaan munt uit de verworven persvrijheid. In Rogeban bevat elk nieuw nummer van de krant van een geschiedenisprofessor zowel een portret van een plaatselijke activist als een korte maatschappijles die concepten introduceert die van pas kunnen komen bij het debat over de toekomst van Libië, zoals 'confederatie' of 'federalisme'.

De inwoners van Rogeban hebben de muren vol spotprenten van kolonel Kadhafi gehangen, de pleinen zijn versierd met fragmenten van Gradraketten. Er is ook een mediacentrum in Yafran. De stichter ervan zegt dat hij al vijf bezoekers heeft gehad. "Maar we verwachten veel meer", zegt hij nog.

Aan de andere kant van de grens in Tunesië is een kleine industrie ontsproten die baseballpetten en T-shirts levert met de driekleurige Libische vlag van voor het Kadhafitijdperk, nu de officieuze vlag van de rebellen.

Plaatselijke artsen zeggen dat ze tegenwoordig beter uitgerust zijn dan voor de opstand, gedeeltelijk dankzij de generositeit van rijke Libiërs in het buitenland. De rebellen hebben een snelweg over een lengte van bijna twee kilometer geverfd, in de hoop dat zo meer vliegtuigen zullen landen met wapens en voorraden. Na de laatste overwinning liepen verscheidene leden van de Libische nationale voetbalploeg over vanuit Tripoli. Vrijdag bereikten ze het Nafusagebergte, en verklaarden ze hun steun aan de opstand.

De inwoners van de bergen zijn al lang boos op het regime van Kadhafi, gedeeltelijk omdat een derde behoort tot de etnische minderheid van berbers. Decennialang ontkende en onderdrukte kolonel Kadhafi hun cultuur, taal en versie van de islam. In berbercentra zoals Jadu, Nalut en Yafran draagt de rebellenvlag ook berbersymbolen. Overal duiken boodschappen en graffiti op met schrifttekens van de berbertaal, het Amazigh. Daarnaast zie je tegenwoordig ook kranten in het Arabisch én het Amazigh. Bij een demonstratie vrijdagavond in Jadu droegen mensen spandoeken die erkenning eisten voor hun taal en de taal van anderen. "Libië is één stam", stond er.

Maar de sleutel voor hun succes, zeggen militaire leiders, was het ongelofelijk zwakke moreel van de troepen van Kadhafi. Het keerpunt kwam er toen de rebellen op 21 april bij verrassing de grensovergang tussen Wazen in Libië en Dhiba in Tunesië innamen. Twee nachten eerder waren de rebellen stiekem door de bergen getrokken om de Kadhafitroepen aan te vallen.

De volgende dag kwam er versterking en uiteindelijk waren de rebellen met 120. Zestien pick-ups waren gevuld met artillerie die ze hadden veroverd op het Libische leger of van overlopers hadden gekregen. De militie bestond gedeeltelijk uit voormalige legerofficieren die waren overgelopen bij het begin van de revolutie, maar verder was de groep zo pover bewapend dat sommige rebellen zelfs vochten met honderd jaar oude geweren die hun voorvaders nog hadden gebruikt om tegen het Italiaanse koloniale bewind te strijden.

Toch slaagden ze er de volgende ochtend in een colonne pro-Kadhafiversterkingen terug te dringen die vanuit hun basis in de stad Al Ghezaia probeerden op te rukken naar de grensovergang, zeggen rebellenstrijders. Na een hevige strijd op de tweede dag gingen de beter gewapende en talrijker regeringssoldaten er echter plotseling van door in de ochtend, zeggen rebellen en Tunesische militairen die getuige waren van de aftocht. Het finale gevecht duurde 26 minuten, zegt een Tunesische getuige, en er vielen geen doden bij de rebellen.

"We dronken hun thee", zegt Omar Fekini, 49, een veteraan van de onfortuinlijke oorlog van Libië tegen Tsjaad die mee de aanval van de rebellen leidde. Een week later veroverde een groep pro-Kadhafitroepen de grensovergang opnieuw, maar de volgende dag sloegen ze alweer op de vlucht voor een bonte en slecht bewapende rebellenbende. Niemand van de leiders heeft een uitleg voor hun succes. NAVO-vliegtuigen speelden geen rol in de strijd om de grenspost, maar uitgebrande tanks langs de weg geven aan dat ze op andere plekken wel toesloegen.

Verlaten dorpen

In een politiekantoor hier in Rogeban houden de rebellen twee pro-Kadhafisoldaten gevangen in een smalle, vensterloze ruimte met alleen maar twee kapotte matrassen. Beiden werden bijna een maand geleden gevangengenomen. Ze raakten gewond in een vuurgevecht voor ze gevangen werden genomen, maar beiden zeggen dat ze goede medische zorgen kregen, ook al mankt één van hen nog. Ze zeggen dat ze zich hadden ingeschreven voor een missie van tien dagen, nadat rekruteerders van Kadhafi hen hadden gezegd dat ze het zouden opnemen tegen buitenlandse terroristen en huurlingen. Verder konden ze niet meteen uitleggen waarom ze zo weinig wisten over de Libische revolte.

Toch is niet alles peis en vree. In delen van Nalut, de berberstad het dichtst bij de grensovergang, is er nog altijd geen elektriciteit en water, en de buitenwijken worden bestookt met Gradraketten. Vele dorpen lijken verlaten. Vorige week viel een groep rebellen uit Nalut tevergeefs een Kadhafibasis vijftien kilometer verder in de vallei aan. Leiders van andere stammen suggereerden dat ze de nederlaag aan zichzelf te danken hadden omdat ze geen hulp ingeroepen hadden.

Het andere front in de bergen ligt tussen Yafran en Gharyan, een stad met 85.000 inwoners en het laatste grote bolwerk van Kadhafi in de bergen. Rebellen aan de laatste controlepost achter Yafran zeggen dat ze nog af en toe bestookt worden met raketten door Kadhafitroepen, maar dat de inwoners van de kleine stad tussen Yafran en Gharyan tot dusver weigeren zich bij hen te scharen.

Aan die laatste controlepost toont Hisham al-Gibali, 33, een kogelwonde in zijn been die hij enkele weken terug opliep nabij Yafran. Hij zegt dat hij Nederland verliet om zich bij de rebellen te voegen in Libië. Hij heeft er alle vertrouwen in dat de rebellen snel Gharyan zullen innemen, ook al zijn ze in de minderheid, want hun moreel is sterk. "Wij vechten voor de waarheid, en zij niet", zegt hij. "De strijders uit Zintan en Jadu zullen komen, en we zullen samen vechten. We zijn allemaal Libiërs. We staan niet alleen."