Direct naar artikelinhoud

'Cultuur en profit kunnen veel leren van elkaar'

Hij was de enige uit zijn klas die uit de cultuursector kwam. Maar Kurt Melens, zakelijk leider van stadstheater NTGent, studeerde af aan de Vlerick Business School en kreeg er een prijs voor zijn eindwerk bovenop.

Waarom in godsnaam gaat een germanist uit de cultuursector management studeren aan de Vlerick Business School? Omdat het nodig is. "Toen ik begon aan de opleiding, was ik al drie jaar actief als zakelijk leider van NTGent", vertelt Melens (43). "Wij hadden een bedrijf onder onze hoede gekregen dat diep in de problemen zat, met een schuldenberg van 2,3 miljoen euro. Na drie jaar aan puur crisismanagement te hebben gedaan, ontstond de nood aan een hefboom om voort te gaan."

Kurt Melens houdt aan de beroemde business school niet alleen een hefboom over, maar ook een prijs: de VMA Vlerick Beyondership Award voor zijn eindwerk Preparing for Black Swan Events in the Cultural Profit. Melens: "Een black swan event is een plotse gebeurtenis die een hoge impact heeft op het bedrijf, maar waar je geen interne controle over hebt. Voor mijn eindwerk heb ik eerst een analyse gemaakt over wat de black swans van NTGent zijn. Dat zijn de subsidies, die voor ons gedeeltelijk tegenvielen, maar ook de impact van de crisis op het culturele veld in Nederland. Die heeft er voor gezorgd dat we met NTGent minder kunnen spelen bij onze noorderburen en dat we de vraagprijs hebben moeten laten zakken. Zware klappen, aangezien 40 procent van onze middelen afhankelijk is van eigen inkomsten."

Valt er wel iets te doen aan zulke externe factoren?

Kurt Melens: "Je kunt voor een ander bedrijfsmodel kiezen. Ons kostuumatelier heeft ook kostuums gemaakt voor de New York Metropolitan Opera. En we gaan nu ook actief op zoek naar compagnies die een groot decor nodig hebben: wij kunnen dat namelijk voor hen maken in ons decoratelier. We hebben van NTGent dus een dienstverlenend kunstenbedrijf gemaakt."

Moet het artistieke luik ook anders gemanaged worden?

"Artistieke beslissingen behandelen we als volwaardige bedrijfsbeslissingen. Terwijl we vroeger enkel op basis van artistieke parameters knopen doorhakten, komen daar nu ook niet-artistieke parameters bij: hoe groot is de markt voor een voorstelling, welk publiek willen we bereiken?"

Hoe legt u dat dan uit aan de kunstenaars?

"Er sneuvelen voortdurend ideeën, maar de voorwaarde om zulke beslissingen over te dragen op de werkvloer is dat dat in goed leiderschap gebeurt. Bij NTGent hebben we een duaal leiderschap: Wim Opbrouck is artistiek directeur, ik neem de zakelijke kant voor mijn rekening. En elke beslissing die genomen wordt, gebeurt in harmonie met de artistieke directie.

"In de culturele sector wordt ontzettend goed gemanaged. Helaas wordt dat weinig gezien. De idee dat non-profit vooral leeft van subsidies en gelijk staat met slecht management, leefde sterk. Gelukkig heb ik ze ondertussen van het tegendeel kunnen overtuigen. (lacht) De cultuursector kan erg veel leren van de profitsector, maar dat is omgekeerd zeker ook het geval."