Direct naar artikelinhoud

A trip down Mankell Lane

Wij trokken met onze reiskoffer naar het noorden van Zweden, waar de kleine Henning Mankell opgroeide. Benieuwd wat deze plek ons zou leren over de schrijver en zijn verhalen. Een trip langs eindeloze bossen, duizenden meren, grote elanden en de afdruk van een berenpoot.

Jarenlang gingen de boeken van Henning Mankell mee op reis. De volledige Wallanderreeks werd gretig verslonden in een piepklein dorp in de Limousin, op een boerderij vlak bij Perugia, aan het strand van Barcelona... Ja, Mankell vloog zelfs mee naar Aruba. Dit jaar draai ik de rollen om. Ik trek naar Henning Mankell. Niet naar het Zuid-Zweedse stadje Ystad, waar bijna alle Wallanderverhalen zich afspelen, maar wel richting Noord-Zweden, waar de auteur opgroeide.

Ystad probeert stevig te profiteren van het succes van de Wallanderreeks. Je kunt er de favoriete adresjes van de politie-inspecteur bezoeken, Wallandercakes en -hotdogs eten en T-shirts kopen. Nee, daar bedank ik toch voor. Ze doen maar, daar in Ystad. Nu, je kunt het hen moeilijk verwijten. De Wallanderboeken zijn al 30 miljoen keer over de toonbank gegaan. Mankell zelf maalt er niet om. "Ze doen maar. Ystad is voor mij gewoon een symbolische stad. Ik zocht een provinciestad om aan te tonen dat problemen als drugs, racisme en geweld niet stoppen aan de buitenwijken van de grootsteden", vertelde de auteur in 2008 aan de BBC. Zelf groeide hij vele honderden kilometers noordelijker op, in het onooglijke stadje Sveg. Het is het decor van Mankells donkerste misdaadverhaal De terugkeer van de dansleraar, maar ook van zijn poëtische jeugdboeken.

Terwijl de zon haar best doet in Vlaanderen, land ik in een grijs Oslo. De Noorse hoofdstad heeft een stijlvolle luchthaven. Strakke lijnen, zacht afgewerkt met hout. Design all over the place. Een trip over de Noorse versie van Route 66, de E6, volgt. Die baan loopt van Malmö tot aan de grens met Rusland. Over het hele traject staat aan weerszijden een afsluiting. Kwestie van de rendieren van de baan weg te houden. Na tweeënhalf uur rijd ik Zweden binnen. Meteen kan ik de eerste kiekjes van een vos en een kraanvogel schieten. Uiteindelijk eindigt de rit in het mooie dorpje Lofsdalen, op zo'n 60 kilometer van Sveg. Of zoals de lokale bevolking het zou omschrijven, "vlakbij". Op de houten huisjes van Fjallripan Lodge groeit er gras. We bevinden ons hier op ongeveer 700 meter boven de zeespiegel, in het hartje van Zweeds skigebied. In het hartje van de provincie Harjedalen. Twaalfduizend inwoners op evenveel vierkante kilometers. Voor de rest bossen, meren, rendieren, elanden en naar het schijnt enkele wolven. En twaalfhonderd beren.

Op berenjacht

Zweden en Noren - we zitten hier op amper 100 kilometer van de grens - kan ik niet zo makkelijk van elkaar onderscheiden. Ze blijken allemaal bijzonder vriendelijk en behulpzaam. Voornaammensen ook, familienamen kom je nooit te weten. Engels spreken ze met een falsetstem en in hun mond zit steevast een kwakje pruimtabak. De eerste avond wacht me een berensafari. Concreet betekent dat zachtjes rondrijden in de eindeloze bossen en met arendsblik de omgeving afspeuren.

Bjorn, een Noorse gepensioneerde fabriekseigenaar die zich hier in de bossen heeft teruggetrokken, is chauffeur van dienst. Enkele uren later staan zes elanden op mijn teller. Waarvan een met een schofthoogte van wel meer dan 2 meter. We hebben ook twee uren zitten wachten aan een afvalcontainer op nog geen kilometer van het dorp. Duidelijk zichtbaar op de container een verse berenpootafdruk. De beer laat zich die avond echter niet meer zien. "We don't see bear, he sees us", besluit Bjorn. Hij legt me achteraf uit dat de mensen hier weinig contact met elkaar hebben. Dat je je hier moeiteloos weken kunt terugtrekken zonder een medemens te zien. Dat je hier zelfs een nieuw leven zou kunnen beginnen met enkel de beren en elanden als buren. Een geheimzinnige glimlach volgt.

Meteen bevind ik me in de plot van De terugkeer van de dansleraar. Hoofdpersonage van dienst is niet Kurt Wallander, maar Stefan Lindman. Midden de dertig, net als ondergetekende. Lindman krijgt te horen dat hij geopereerd moet worden aan een kankergezwel. Bovendien verneemt hij dat zijn oud-collega Herbert Molin is vermoord. Afgeslacht op zijn afgelegen boerderij in de provincie Harjedalen. Om zijn zinnen te verzetten - nu ja - trekt Lindman er naartoe. Hij ontdekt in de boerderij bloedsporen op de vloer. Het zijn de basispassen van de tango. Geef toe, intrigerend begin van een boek. Om erachter te komen of dit verhaal op echte feiten is gebaseerd trek ik de volgende ochtend richting Sveg.

In Sveg ontmoet ik de overijverige bibliothecaris Lasse Lomander. Hij opende in 2007 het Kulturcentrum Mankell. Het gaat hier om een minitentoonstelling met enkele objecten en een veelvoud aan vertaalde boeken. In de (gesloten) brandkast liggen, zo wordt mij toch verteld, de originele manuscripten van alle boeken. Ik ben niet echt onder de indruk. Aan de wand hangen drie schermen. In verschillende talen wordt een verhaal voorgelezen. Lasse vertelt me ook dat het Kulturcentrum ook een huis aan het water bezit waar schrijvers en toneelgezelschappen zich kunnen terugtrekken. Gesponsord door Henning Mankell zelve. "De tentoonstelling is maar een begin. Het is de bedoeling dat je van hieruit de wandeling begint langs verschillende plekken die voor Mankell belangrijk waren in zijn jeugd." Lasse is zo vriendelijk geweest ook Margareta en Dogge op te trommelen. Zij zaten samen met de auteur op school.

We stappen langs hotel Mysoxen. "Hier verblijft Mankell als hij in Sveg is", vertelt Lasse. "In De terugkeer van de dansleraar overnachten zowel Lindman als de moordenaar er." Margareta vult aan: "Uiteindelijk blijkt in dat boek dat de vermoorde Molin bij de Waffen-SS had gediend en zich hier in de provincie had teruggetrokken. Henning was als veertienjarige aan het spelen in het huis van een vriendje toen hij een uniform van de Duitsers ontdekte. De aardige vader, tandarts in het dorp, was hier dus een nieuw leven begonnen."

Onze eerste stop tijdens de wandeling is een mooi houten huis. "Hier groeide Henning op. Beneden was de rechtszaal en boven woonden ze: vader Ivar, Henning en zijn zus Helena." En zijn moeder? "Die is hier nooit geweest. Henning is in Stockholm geboren. Een jaar later zijn ze hier komen wonen. Zijn moeder is enkele maanden na zijn geboorte vertrokken, een nieuw leven begonnen. Ze nam alleen zijn oudste broer Gustav mee." Henning Mankell zou zijn moeder pas vijftien jaar later voor het eerst zien. "Toch heeft Henning nooit geklaagd. Hij leefde wel in zijn eigen fantasie. Dat kon je op school zien." Dogge knikt: "Vader Ivar was rechter. Een lieve man en gerespecteerd in Sveg. Vandaar dat er niet echt werd neergekeken op het gezin, want een weggelopen vrouw anno 1949, dat was wel wat toen. In de rechtszaal zal Henning wel wat inspiratie hebben opgedaan. Als zijn vader een verkeersongeluk moest behandelen liet hij Henning zijn speelgoedautootjes halen om het te kunnen uitbeelden. Er stond trouwens altijd muziek op als je bij de Mankells kwam. Zeer muzikale familie."

We wandelen langs de school en over de Mankellbrug. Deze eigenaardige constructie loopt over de Ljusnanrivier. Amper twee auto's breed is ze en de spoorweg loopt er ook nog over. Enige alertheid is dus gepast. "Toepasselijk dan toch, dat we ze enkele jaren geleden hebben omgedoopt tot Mankellbrug, niet? De kleine Henning klom erop en volgde de drijvende boomstammen, dromend dat het krokodillen waren. Net als Joel. Of is het omgekeerd?" Lasse is een wandelende Mankellencyclopedie.

Manisch-depressief klimaat

Hier in het hoge noorden van Zweden lijdt het klimaat aan een manische depressie. In de zomer wordt het 's nachts nooit echt donker en zijn de temperaturen behoorlijk aangenaam. (Vergeet de muggenmelk wel niet.) In de winter vriest het hier dat het kraakt. De vele meren vriezen een voor een dicht. Sneeuwscooters worden van stal gehaald. En het is donker, echt donker. Niet eigenaardig dus dat Mankell hier zijn donkerste boek situeert, maar ook zijn opgewektste. Opposites attract.

Sveg vormt behalve de setting van De terugkeer van de dansleraar ook het decor van enkele goedgezinde pareltjes. Mankells jeugdboeken zijn niet zo bekend als zijn Wallanderboeken - nochtans maar een vijfde van zijn werk. De hond die naar de sterren rende, Schaduwen in de schemering, De jongen die met sneeuw in zijn bed sliep en Reis naar het einde van de wereld zijn bijzonder poëtische jeugdverhalen met ene Joel als hoofdpersonage. Net als bij Mankell is ook bij Joel moeder weggelopen. Joel zorgt voor zichzelf en zijn vader. Hij droomt over de zee en over verre, vreemde landen en beleeft allerlei avonturen. De Joelverhalen blinken uit door de vermakelijke manier waarop ze zijn geschreven. Naïef en schalks tegelijkertijd. Kortom, het alledaagse leuk gemaakt. En net als alle andere boeken van Mankell zijn ze bijzonder beeldend geschreven. "Wist je trouwens dat Henning al op zijn zevende wist dat hij schrijver wilde worden? Hij had toen al Hemingways The Old Man and the Sea gelezen en was er helemaal weg van." Dogge vertelt het met enige trots.

Stad zonder nuance

"In Reis naar het einde van de wereld gaat Joel op zoek naar zijn moeder en zal hij uiteindelijk matroos worden. Mankell is hier op zijn vijftiende vertrokken. Zijn vader werd rechter in Böras, in de buurt van Göteborg. Hij ontmoette zijn moeder voor het eerst. Naar het schijnt was dat een verschrikkelijke tegenvaller. Ze voldeed niet aan het beeld dat hij van haar had gecreëerd. Een jaar later scheepte Henning net als Joel in. Zijn favoriete uitspraak 'Jag är jag och ingen annan' klopt dus echt. 'Ik ben ik en niemand anders.' Er is niemand die zo'n parcours heeft afgelegd als hij", vertelt Lasse met pretoogjes. Henning Mankell scheepte in, woonde in 1966 een tijdje in Parijs en vestigde zich als twintigjarige weer in Zweden om er in het theater te gaan werken. Binnen het jaar schreef hij zijn eerste toneelstuk. Theater blijkt een grote liefde. Niet alleen is hij met theaterregisseuse Eva Bergman - dochter van Ingvar - getrouwd, maar hij vertoeft ook verschillende keren per jaar in Mozambique, waar hij een eigen theater leidt.

Mankell is al een dikke veertig jaar schrijver. In 1991 schreef hij met Moordenaar zonder gezicht zijn eerste misdaadverhaal, meteen ook zijn eerste Wallander. Dat hij zich na toneelstukken, jeugdboeken en romans ineens op het misdaadgenre stortte heeft alles te maken met het onderwerp. "Het genre volgt de plot. Ik wilde na een lang verblijf in Afrika een verhaal schrijven over het oprukkende racisme in Zweden. Racisme vind ik misdadig, dus werd het een misdaadverhaal", verklaarde Mankell in een zeldzaam interview.

Waarom heeft Mankell in De terugkeer van de dansleraar Stefan Lindman laten opdraven in plaats van Wallander, vraag ik me af. Ik ben benieuwd wat mijn metgezellen hierop zullen antwoorden. "Wallander is Ystad", antwoordt Margareta. Lasse nuanceert: "Volgens mij past Wallander hier niet. Hij is wat melancholisch. Je kunt hem niet echt cynisch noemen. Hij is steeds ontdaan door de misdaden waarmee hij wordt geconfronteerd. Hier is alles toch iets harder. Duidelijker zwart-wit."

Een vrouw die zichzelf in brand steekt op een koolzaadakker (Dwaalsporen), een verkoolde jonge vrouw in een elektriciteitshuisje (De blinde muur), een gespietst lijk (De vijfde vrouw): subtiel kun je de Wallanderboeken niet echt noemen, maar het is waar dat ze veel filosofischer van aard zijn dan De terugkeer van de dansleraar.

Hier in Sveg merk je inderdaad weinig zin voor nuance. Wel zie ik een dorp vol contrasten. Vandaag is het zonnig en zie je kinderen ravotten en volwassenen genieten van een terrasje. 's Winters heb je hier alleen sneeuw en bittere kou. Een enorm standbeeld van een beer torent hoog boven het dorp uit. Nee, esthetisch kun je het niet noemen. Langs de grote baan liggen enkele hamburgerrestaurants. Het woord esthetiek is helemaal niet op zijn plaats. In het dorp zie ik dan weer prachtige huizen. Eigenaardig schizofreen dorp is dit. De terugweg richting Lofsdalen leidt me langs kilometers en kilometers bos. Geen enkele wagen kruist mijn pad. Ik zou makkelijk te midden van de baan kunnen picknicken. Een vos rent over de weg. Geen beer te zien. Correctie, geen beer gezien.