Direct naar artikelinhoud

Murphy achtervolgt Boonen

Een halfuur volstond voor Tom Boonen om zijn Parijs-Roubaix compleet naar de haaien te helpen. Eerst ging in het Bos van Wallers zijn ketting op de dool, even later smoorde een zware val zijn ambitie op een vierde zege definitief in de kiem. Boonen kwam daarbij keihard met beide knieën op de kasseien terecht. Méér dan vijftig kilometer voor de Vélodrome stapte hij ontmoedigd in de volgwagen. ‘Nooit eerder meegemaakt, dit’, blikte hij hoofdschuddend terug op een sombere dag. ‘Ik had benen om te winnen. Maar té veel pech werd me fataal.’

Ja, er kon nog gelachen worden aan de teambus. En de lach was niet eens groen. De tegenslag binnen het kamp-Boonen was in die mate overweldigend geweest, dat het een beetje hilarisch werd. Ook Boonen zelf kon er geen traan voor plengen, zei hij. “In een eerste fase, tijdens de autorit op weg naar hier, was ik ontgoocheld. Nadien groeide het besef dat een mens niet opgewassen is tegen zoveel pech. Ik mag eigenlijk niet klagen. Eén keer was ik tot vandaag gevallen in Parijs-Roubaix. In 2003, was dat, bij mijn tweede deelname. Sindsdien ben ik er altijd keurig aan ontsnapt.”

Maar nu kreeg Boonen dus de volle laag. Twee cruciale klappen zorgden ervoor dat hij nog minstens een jaar geduld zal moeten oefenen voor de evenaring van het zegerecord van Roger De Vlaeminck. Op het verschrikkelijke karrenpad van de Trouée d’Arenberg, alias het ‘Bos van Wallers’, stond Boonen plots te voet. Zonder ook maar een zweem van paniek, het dient gezegd. Vergelijkbaar met de onverstoorbaarheid waarmee hij tijdens Gent-Wevelgem na een bandbreuk op de Catsberg plaatsnam in de berm. “Mijn ketting schoot tussen mijn twee tandwielen. Ik trapte even in het ijle, maar verder dokkerend over de stenen kreeg ik ze er weer opgepruld. Meer dan een dertigtal posities verloor ik er niet mee. Toen ze even later de ruimte tussen mijn tandwiel en mijn trapas opzocht, blokkeerde de boel echter compleet. Het duurde zeker een minuut voor ik van fiets kon wisselen.”

‘Angstig gedoe’

Het bracht Boonen niet van slag. Puur op eigen kracht en conditie - na het snelle afhaken van werkmieren Steegmans en Van Impe zat hij totaal geïsoleerd - kwam hij na de nieuwe ‘secteur 15’ (Millonfosse à Bousignies) de hielen likken van de groep-Cancellara. Net dán nam het noodlot Boonen een tweede keer te grazen. Op de eerste meters van strook veertien rammelde zijn bidon uit zijn houder. “Het ding sloeg in mijn achterwiel en deed het doormidden breken. Vanuit maximumsnelheid kwam ik plots tot stilstand. Maarten (Wijnants, jdk) knalde vol tegen me op. Erg toch. In een halfuur tijd gebeuren er twee dingen die mijn Parijs-Roubaix volledig verknallen. Ik landde bovendien hard op beide knieën. Over and out, begreep ik. Zeg me: wat voor zin had het nog om ongehoorde risico’s te nemen voor een tachtigste plaats?”

Een tweede terugkeer zat er voor Boonen niet meer in. Temeer omdat er van het groepje waarin hij verzeilde, nog maar weinig initiatief uitging. Een kopie was het van wat er in de spits van de wedstrijd gebeurde, foeterde Boonen. “Velen namen alweer een opvallend passieve houding aan vandaag. Het is een tendens die zeven, acht jaar geleden in het tijdperk-Museeuw/Van Petegem de kop opstak en zich sindsdien alleen nog maar nadrukkelijker manifesteerde. Altijd maar wachten, wachten, wachten... Om gek van te worden. Dat angstige gedoe helpt de koers naar de kloten. Rijd toch eens met open vizier, jongens. Recht voor de raap en dan zie je wel waar je uitkomt. Het mooie weer? Neen, ik denk dat het veel dieper in het peloton geworteld zit dan dat. Noem het een trieste, spijtige mentaliteit.”

Dat het vooral niets afdeed van de glansprestatie van zijn generatiegenoot Johan Vansummeren, haastte Boonen zich. “Als ik het íemand gun, dan hij. Johan is de verdiende winnaar. Ik ken hem al sinds mijn veertiende. We hebben het altijd goed met elkaar kunnen vinden. Dit is hét hoogtepunt uit zijn sportieve carrière. Een moment dat hij moet koesteren. Eén goeie raad: blijf nu vooral jezelf, Johan, doe wat je moet doen en laat je in geen geval opjagen. Ook jullie moeten het nuchter bekijken: verwacht niet dat hij dat vanaf nu elk jaar klaarspeelt.”

Parijs-Roubaix betekende traditioneel het eindpunt van Boonens voorjaar. Wanneer hij precies hervat, weet hij zelf niet. “Ik heb andere zorgen nu. Eerst alles goed laten herstellen. IJs op mijn geteisterde knieën leggen en rusten. En daarna opnieuw opbouwen.” Een korte analyse van zijn eerste seizoendoelen kon er nog wel af. “Onverdeeld gelukkig ben ik niet. Oké, ik won Gent-Wevelgem. Da’s mooi. Maar de echte grote uitschieter ontbreekt. Zonder die pech was ik er vandaag kort bij geweest. Ik voelde me goed, tot die val. Had nog geen zotte dingen gedaan. En dan, pats... alles in één klap weg. Ik heb mijn kansen niet eerlijk kunnen verdedigen. Verschrikkelijk frustrerend is dat.”