Direct naar artikelinhoud

Troost is soms beter dan liefde

Ik heb niks met seks en uitbundige lichamelijke aandacht. Wel met liefde en ook met de liefde voor één man, en met intimiteit. Alleen: niks met seks, niks met de daad. Eigenlijk wilde ik na mijn scheiding nooit meer een man. Ik was zo opgelucht en blij dat ik eindelijk zelf de dienst uitmaakte in mijn leven, ik kon me niet voorstellen dat ik me ooit weer opnieuw zou binden.

Maar wat ik nu heb, voelt niet als gebonden zijn. Het is eerder een toevoeging, een verdubbeling, een glans. Geen beperking.

Tijdens mijn huwelijk werd ik ernstig ziek. Ik dacht dat ik dood ging, maar toen ik toch beter werd, wist ik dat dit het vertreksein was. Het werd hoog tijd om veertig jaar huwelijk en gebrekkige communicatie de rug toe te keren. Hoog tijd voor een eerlijk leven. Het deed me pijn mijn man en volwassen kinderen hierover te berichten, maar toch verhuisde ik naar een flat in mijn geboortedorp. Samen met de hond die mij zo trouw door mijn ziekte had gesleept.

Tijdens een cursus ontmoette ik een paar maanden later Job. We herkenden elkaars eenzaamheid en we herkenden in elkaar de verwoede pogingen om die eenzaamheid het hoofd te bieden. Soms zochten we elkaar buiten de lesdagen op, zonder enige andere intentie dan genegenheid. We leerden elkaar vertrouwen. Het vertrouwen dat we allebei zo gemist hadden in onze vorige levens kon door gebrek aan geiligheid en jaloezie en bezitterigheid, uitgroeien tot een groot, onbevlekt vertrouwen in haar reinste vorm.

Wat wij zeggen is nooit dubbel of uitdagend. Nooit geraffineerd. We sponnen een ragfijne wolk waarin we op gezette tijden gezamenlijk vertoefden. Hij werd mijn schuilplaats, waar ik terecht kan met mijn onzekerheid en mijn verdriet. Allebei ons eigen huis, allebei onze eigen vrienden. Soms zagen we elkaar weken niet, maar als we elkaar zagen was het hartverwarmend. Erotische spanning was er niet, en verliefd ben ik geloof ik nooit geweest. Verliefdheid heb ik altijd iets misleidends gevonden, een geestesgesteldheid die je het zicht beneemt op essenties.

We hadden dus nog nooit gezoend, toen we een jaar later tijdens een andere cursus ineens merkten hoe we naar elkaar werden toegetrokken. Ik herinner me hoe ik zijn schouder voelde tegen de mijne, dat ik rilde.

In de pauze vertelde ik het in verwarring aan een gezamenlijke vriendin. Hij voelt hetzelfde, zei ze, en dat was ook zo. Zijn schouder straalde, heel verrassend. Dit was meer dan alle liefde die ik ooit had gevoeld. Meer ook dan vriendschap. Dit was troost.

Die avond bracht hij mij om een uur of 11 naar huis in zijn kleine autootje. Mag ik je handen vasthouden, vroeg ik. Dat mocht. Ik pakte zijn handen, voelde de kalmte ervan, de stilte bijna. Een stilte die ik als heilzaam ervoer en ik wist dat deze avond, deze ervaring het begin was van iets nieuws.

Het verschil met mijn huwelijk is eindeloos. Maar het meest valt me op dat ik nu niks nodig heb om gelukkig te zijn. Met mijn man maakte ik reizen naar Bali en Thailand en New York en woonden we in een villa op het platteland. Nu woon ik in een nederige flat en leef van een uitkering, net als Job die ook al zijn vermogen heeft moeten inleveren bij zijn scheiding.

Maar als ik zoals gisteravond naast hem in de auto zit, om de harp op te halen die ik heb gekocht van het geld dat mijn auto heeft opgeleverd, en we om half drie 's nachts terugrijden en hij even zijn hand op mijn been legt, denk ik: wat hebben wij het goed.

Het verdriet dat ons beider verbroken relaties meebrengt is er niet minder om. Een verleden van veertig jaar schud je niet zomaar van je af, dat wil ik ook helemaal niet. Mijn volwassen dochters zijn niet blij met mijn metamorfose, er is bij hen veel onbegrip en pijn.

En natuurlijk, ik kan het allemaal wel zo zelfbewust verwoorden, maar momenten van twijfel zijn er altijd. Wat als mijn man zich iets empathischer getoond had tijdens mijn ziekte, zouden we dan nog samen zijn? En was dat goed geweest voor mij?

Bang om een tweede keer teleurgesteld te worden, ben ik niet. Job en ik zeggen wel eens tegen elkaar: dit is voor eeuwig en als het dat niet is, dan hebben we in ieder geval een goede tijd gehad.

Ik ben blij dat ik hem, lang voor we samen iets kregen, heb verteld dat mijn gebrek aan interesse in seks definitief is. Heeft hij geen kat in de zak. Seks wordt zo verheerlijkt door tv en kranten en boeken. Maar wordt de betekenis van een wekelijks potje vrijen niet ontzettend overdreven?

Als wij een paar dagen samen zijn geweest, dromenloos in elkaars armen hebben gelegen en uitgerust wakker worden, dan ben ik alleen maar dankbaar. Passie maakt veel te wispelturig en staat trouw en hartelijkheid in de weg.

"Jij bent moe", zegt Job soms, als ik na een fietstocht bij zijn huis aankom. "Ga jij maar lekker op het balkon zitten met een glas wijn, dan maak ik het eten klaar."