Direct naar artikelinhoud

Van pacifist tot opperkrijger

Nooit eerder beschikte een Amerikaanse president zo direct over leven en dood. In minder dan vier jaar tijd heeft Obama zijn handen flink vuil gemaakt. Obama de tegenstander van de Irakoorlog werd Obama de krijger.

Morgen is het weer Terror Tuesday op het Witte Huis. President Obama wordt in deze wekelijkse vergadering door zijn adviseurs bijgepraat over de strijd tegen het terrorisme. Misschien zullen ook nu, zoals in eerdere sessies, op een wit scherm de foto's en namen worden geprojecteerd van terroristen die worden gezien als een direct gevaar. Obama zal ernaar kijken. Is hij overtuigd, dan beslist hij dat ze op de dodenlijst komen: de 'to-do list' voor de drones.

The New York Times beschreef vorige week hoe dit 'vreemdste van alle bureaucratische rituelen' in zijn werk gaat. De nationale veiligheidsdiensten 'nomineren' een terreurverdachte, waarna Obama de voordracht om die persoon gevangen te nemen of te doden afwijst of overneemt. Dat er een dodenlijst bestond, was bekend. Alleen wist niemand hoe zij tot stand kwam. Door het uitzoekwerk van de krant - zij interviewde meer dan dertig van Obama's huidige en vroegere medewerkers - is een tipje van de sluier gelicht.

Het verhaal van Obama's lijst is verhelderend en beklemmend tegelijk. Nooit eerder beschikte een Amerikaanse president zo direct over leven en dood. Van president Lyndon Johnson is bekend dat hij met zijn lange Texaanse lijf over de kaart van Vietnam gebogen stond om hoogstpersoonlijk doelen aan te wijzen voor de bommenwerpers. Ook heeft na 1945 menig president bevel gegeven tot militaire operaties en oorlogen. Maar dat een president min of meer in het aangezicht van de betrokkenen als een Romeinse keizer het vonnis velt, is voor zover bekend uniek.

"Hoe oud zijn deze mensen? Als ze kinderen beginnen in te zetten, dan zijn we op weg naar een heel andere fase", zou Obama volgens twee functionarissen hebben gezegd toen hij in januari 2010 werd geconfronteerd met de fotootjes van vijftien Al-Qaidaverdachten in Jemen. Sommigen waren Amerikaans. Twee van hen waren nog maar tieners. Een meisje van zeventien leek zelfs jonger dan ze was.

Obama keek hen in de ogen en moest beslissen. Wat hij in dit geval besloot is niet bekend, maar het voorbeeld maakt wel duidelijk dat Obama's presidentschap een wending heeft genomen die veel van zijn aanhangers in 2008 niet voor mogelijk zouden hebben gehouden. Hij was de anti-Bush, die zich tegen de oorlog in Irak verzet had en als kandidaat beloofde dat de troepen daar zo snel mogelijk zouden worden weggehaald. In al het enthousiasme werd echter over het hoofd gezien dat hij geen pacifist was.

Al in 2002 zei hij: "Ik ben niet tegen alle oorlogen. Waar ik tegen ben, is een domme oorlog." In 2009 gaf hij de Noren die hem een beetje voorbarig de Nobelprijs voor de Vrede hadden toegekend, een lesje in realisme: "Ik zie de wereld zoals hij is en kan niet passief toekijken als het Amerikaanse volk wordt bedreigd. Want maak geen fout: kwaad bestaat in de wereld. (...) Te zeggen dat geweld soms nodig is, betekent niet dat je toegeeft aan cynisme - het is een erkenning van de geschiedenis, de onvolmaaktheid van de mens en de beperkingen van de rede."

De president voegde de daad bij het woord. Obama, de tegenstander van de Irakoorlog, werd Obama, de krijger. Het ging zo geleidelijk, dat in het buitenland maar weinigen het in de gaten hadden. Maar ondertussen gaf hij persoonlijk toestemming voor aanvallen met drones (onbemande vliegtuigjes) op trainingskampen van terroristen. Ook keurde hij persoonlijk de aanvallen goed waarbij twintig van de dertig topmensen van Al Qaida werden gedood. "Obama moet instemmen met elke naam. Hij accordeert elke aanval in Jemen en Somalië en ook de ingewikkeldere en riskantere aanvallen in Pakistan", schrijft The New York Times.

In minder dan vier jaar tijd heeft Obama, de vroegere buurtwerker, universiteitsjurist en hoop van de wereld, zijn handen flink vuil gemaakt. De kritiek neemt toe. Bij demonstraties tegen de NAVO-top in Chicago verschenen voorzichtig de eerste protestborden tegen de drones.

Een van de verwijten is dat Obama terroristen liever doodt dan gevangenneemt, omdat hij geen uitbreiding zou willen van de gevangenenpopulatie in Guantanamo Bay. Ook zou hij het aantal burgerdoden kunstmatig laag houden door een telmethode te hanteren waarbij iedereen die aanwezig is in het aanvalsgebied van de drone wel heel goede redenen moet hebben om niet als vijandige strijder te worden aangemerkt. "Al Qaida is een in zichzelf gekeerde, paranoïde organisatie - onschuldige buren rijden niet mee in de laadbak van trucks die op weg zijn naar de grens met geweren en bommen", zegt een functionaris.

Peter Bergen, auteur van een boek over de jacht op Osama bin Laden, schreef pas over Obama, de opperkrijger (Warrior in chief). Maar volgens hem is de president niet triggerhappy. Ook anderen, zoals de journalist David Rohde, wijzen erop dat de president niet zomaar geweld gebruikt. Hij doet het op een afgemeten, bijna klinische manier. Een beetje zoals hij persoonlijk is. Hij is niet de bullebak Johnson, die zware bommenwerpers naar het front dirigeert. Of de geharnaste Bush jr., die landlegers van honderdduizenden manschappen op pad stuurt voor langdurige grondoorlogen in Afghanistan en Irak.

In plaats daarvan besloot Obama tot de terugtrekking uit Irak en Afghanistan, verengde hij de strijd tegen de terroristen tot Al Qaida en stopte hij met het gebruik van de door Bush geïntroduceerde term 'oorlog tegen het terrorisme' omdat die een open einde impliceerde. Bij militaire operaties beperkt hij zich tot acties vanuit de lucht, zet hij onbemande drones in, laat hij bondgenoten het voortouw nemen (Libië) of doet hij niets (Syrië).

Het verschil: de oorlogen in Irak en Afghanistan kostten meer dan 1.000 miljard dollar, terwijl er meer dan zesduizend Amerikanen sneuvelden. Bij de Libië-operatie verloor geen enkele Amerikaan het leven.

Rest de vraag waarom hij zo nauw betrokken is bij het opstellen van de lijst met aanvallen. Volgens medewerkers is dat omdat hij als student van wat Augustinus en Thomas van Aquino schreven over 'de rechtvaardige oorlog' meent dat hij persoonlijk verantwoordelijkheid moet nemen voor zulke acties.

Het tekent zijn bedachtzaamheid, al bestaat de kans dat alle politieke en morele complexiteiten van zijn positie het bestek van columns en cartoons te boven gaan en hij de schijn tegen zal hebben.