Direct naar artikelinhoud

De klimaatverandering ter hoogte van Samber en Maas

lDe Vlaamse eis tot herziening van de financieringswet is slecht gevallen bij de Franstalige onderhandelaars, media en publieke opinie. ‘De manoeuvreerruimte van cdH, PS en Ecolo wordt uiterst krap.’

Pascal Delwit heeft de Franstalige openheid tegenover de Vlaamse wensen fors zien slinken

Het politieke leven in België en de onderhandelingen voor de vorming van een federale regering waren de voorbije dagen opgeschort, zodat de vorst in de coulissen kon luisteren naar de voorzitters van de betrokken partijen.

Iedereen is wat op adem kunnen komen en heeft misschien een beetje afstand genomen. Ondanks de vooruitgang en de openingen die gesuggereerd werden in het communiqué van het koninklijk paleis en op de persconferentie van de preformateur is het duidelijk dat de situatie momenteel vastzit.

In de Franstalige politiek en media is het klimaat gewijzigd. Aanvankelijk was er sprake van een openheid en een tolerantie aangaande zaken die enkele maanden geleden nog grote discussies en obstakels teweeg hadden gebracht. De onderhandelaars van cdH, Ecolo en PS konden instemmen met krijtlijnen van substantiële overdrachten van federale bevoegdheden naar de regio’s zonder a priori een bijna ondoordringbaar pantser op te trekken. Maar sinds enkele dagen is er iets veranderd. In het zuiden van het land groeit het gevoel dat de toegevingen unilateraal zijn - slechts weinigen zien de toegevingen van de Nederlandstalige partners aan de Franstalige verzuchtingen - en vooral de nieuwe vraag tot herziening van de financieringswet heeft de uitgangspunt sterk gewijzigd.

Ten eerste bij de Franstalige onderhandelaars, bij wie alvast het idee leeft dat aan Vlaamse kant bij de chef van de N-VA en de CD&V het verlangen bestaat om Wallonië te doen ‘buigen’ en om Brussel in te kapselen in zijn financieel kader. Vervolgens ook bij de oppositie. De MR bleef wekenlang afwezig uit de media, maar in twee dagen waren er drie kritische tussenkomsten, van Didier Reynders, van Olivier Maingain en van Vincent Dewolf. De hervormers voelden het protest groeien in diverse Franstalige geledingen en lopen het risico verzet op te roepen, of toch op zijn minst een debat over de houding van de Franstalige partijen tijdens de onderhandelingen.

In de pers ook, met name bij de krant Le Soir, die de PS, de cdH en Ecolo opjaagt.

En ten slotte is het uitgangspunt bij diverse geledingen van de publieke opinie veranderd. Om een einde te maken aan de institutionele impasse die al enkele jaren duurt leken diverse segmenten van de Franstalige publieke opinie bereid een mandaat te geven voor een herschikking van de instellingen van de Belgische staat om de situatie te deblokkeren. Maar in de ogen van velen is de schuit inmiddels te zwaar geladen. En één vraag wordt steeds vaker gesteld: wat hebben de Franstalige onderhandelaars uit de brand gesleept?

Kortom: de manoeuvreerruimte van de cdH, de PS en Ecolo wordt uiterst krap, met name op het vlak van de herziening van de financieringswet. Ook al valt er in intellectueel opzicht iets voor te zeggen dat die voor verbetering vatbaar is. Maar in politiek en praktisch opzicht ligt dat anders. En de ideeën over ‘responsabilisering’ of de ‘bonus-malus’ stellen allerminst gerust. Want hoe kun je instemmen met zulke mechanismen als je geen greep hebt op een deel van de politieke en economische besluitvorming? Gaat men het Vlaams Gewest bestraffen omdat het moederhuis van Opel op 5.000 kilometer van Antwerpen beslist om zijn fabriek in Antwerpen te sluiten? Gaat men het Brussels Gewest bestraffen omdat een groot deel van zijn ambtenaren niet in Brussel woont maar in Vlaanderen en in mindere mate in Wallonië? Zal het Waals Gewest verantwoordelijk geacht worden als het in fiscaal opzicht interessanter is Fransen dan Walen in dienst te nemen in Kortrijkse bedrijven? Die paar voorbeelden mogen uiteraard niet verhinderen dat nagedacht wordt en gehandeld volgens de principes van de responsabilisering en een incentive-beleid, maar ze illustreren ook de grenzen en de perverse effecten en gevaren van de oefening.

Bij gebrek aan geloofwaardig alternatief moet je de mogelijkheden van de huidige dynamiek uitputten. Maar je moet ook niet wegsteken dat het heel moeilijk wordt om veel verder te gaan dan het stramien dat werd ontplooid in de nacht van 15 op 16 augustus, zeker niet door de Franstalige onderhandelaars.