Direct naar artikelinhoud

Wat we van kippen kunnen leren

Stijn Bruers is doctor in de moraalfilosofie en doctor in de wetenschappen.

Na onze publieke verontwaardiging bij de behandeling van varkens - zie de recente undercoverbeelden van het slachthuis in Tielt - is het de beurt aan de kippen. Uit onderzoek van vorige week blijkt dat 5 procent van de kippen in slachthuizen onvoldoende verdoofd wordt in een elektrisch waterbad. Elk jaar maken meer dan 10 miljoen kippen de bewuste ervaring mee van het opensnijden van de keel. Even ter vergelijking: dit probleem van onverdoofd slachten is ongeveer 100 keer groter dan het onverdoofd slachten voor rituele of religieuze redenen.

Maar niet alleen op het einde van hun leven is er kippenleed. Deze week bracht Animal Rights nieuwe undercoverbeelden uit van dierenleed in kippenkwekerijen. Ongeschikte pasgeboren kuikens zouden worden weggegooid en gedood door ze te verdrinken of de nek te breken. In vleeskuikenhouderijen groeien de kuikens in zes weken op tot een gewicht van 2 kilogram. Die enorm doorgedreven groei veroorzaakt vele kwalen, van ademhalings- en hartproblemen tot kreupelheid. Door hun jonge, broze beenderen en hun enorme borstspieren vallen ze voorover in hun eigen uitwerpselen. 7 procent van de kippen krijgt daardoor brandblaren op de borst.

Bodybuilderkuikens

Vleeskuikens hebben een ernstige lichamelijke handicap: ze werden gefokt op overdadige spiergroei. Vertalen we de groeicurve van een vleeskuiken naar mensentermen, dan spreken we van een peuter van nog geen twee jaar met een gewicht van 30 kilogram en borstspieren van maar liefst 6 kilogram. Bodybuilderkuikentjes, dat kan niet gezond zijn. Het verklaart waarom elk jaar in België miljoenen kuikens een langzame dood sterven in de stallen, nog voordat ze naar het slachthuis kunnen. Opnieuw miljoenen dieren die sterven zonder verdoving.

Na de Waalse regering willen ook enkele senatoren dieren het statuut geven van levende wezens met gevoelens. Op wetenschappelijk vlak zijn er alvast meer en meer aanwijzingen dat kippen bijzondere mentale vermogens hebben. Eendagskuikens kunnen tot drie optellen en aftrekken, wat baby's niet kunnen. Kuikens gaan op zoek naar gele harige objecten, dus gebruikten onderzoekers tennisballen die achter verschillende muren verschenen en verdwenen. De kuikens hielden goed bij hoeveel ballen zich achter welke muur bevonden en kozen de muur met de meeste ballen.

Kippen hebben nog andere vermogens die zelfs veel peuters niet hebben. Onderzoekers leerden een kip te kiezen tussen twee opties: ofwel krijgen ze nu een paar seconden toegang tot eten, ofwel later, over een tiental seconden, een halve minuut toegang tot eten.

Dat kippen deze situatie kunnen aanleren en begrijpen is al bijzonder. Maar hieruit blijkt dat kippen een vorm van zelfcontrole hebben: ze kiezen voor een grotere beloning op lange termijn in plaats van een kleinere beloning op korte termijn. En ze kunnen goed tijdsintervallen inschatten. Dit is vanuit ethisch oogpunt relevant omdat we zo kunnen vermoeden dat kippen een besef hebben, niet alleen van wat ze nu willen, maar ook van wat ze later zullen verkiezen. Ze kennen hun toekomstige behoeften. Op vlak van geheugen, communicatie, empathie, sociale vaardigheden, logisch redeneren, emotioneel reageren, persoonlijkheidskenmerken en karaktereigenschappen ontdekken we steeds nieuwe boeiende vermogens bij kippen.

Dergelijke inzichten sijpelen door in onze cultuur. Onze gevoeligheid voor dierenwelzijn en de consumptie van diervrije voeding nemen toe. We krijgen het moeilijk met onze tegenstrijdige houding tegenover dieren. Onze samenleving is in transitie: de morele kring breidt zich langzaam maar zeker uit naar alle voelende wezens, inclusief niet-menselijke dieren. De roep om dierenwelzijn en -rechten in de grondwet op te nemen, klinkt meer en meer redelijk.