Direct naar artikelinhoud

Argentinië betaalt schulden aan IMF Af en wil er nu niets meer mee te maken hebben

'We nemen het heft van onze economische beslissingen weer in eigen handen'

President Kirchner zegt adiós aan het Muntfonds

Geluk ermee! Argentinië heeft zijn laatste schulden aan het Internationaal Muntfonds betaald en wil in de toekomst niet langer te maken hebben met de instelling. Die houden 's lands burgers verantwoordelijk voor de instorting van de Argentijnse economie, vier jaar geleden. Sinds drie jaar beleeft Argentinië intussen alweer een jaarlijkse groei van gemiddeld 9 procent. Maar het spook van de inflatie loert om de hoek.

Brussel / Buenos Aires

Eigen berichtgeving

Lode Delputte

Dinsdagmiddag halfeen, dat was het tijdstip waarop de Republiek Argentinië haar schulden aan het Internationaal Muntfonds (IMF) finaal afbetaalde. Door een deal met het IMF vorig jaar en door de politieke vastberadenheid om, aldus de links-peronistische president Kirchner, "het heft van onze economische beslissingen weer in eigen handen te nemen", betaalde de staat versneld de nog verschuldigde 9,350 miljard dollar terug die ze aan de instelling in Washington verschuldigd was. Het land is wel nog 15,3 miljard dollar verschuldigd aan de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, en ook nog meer dan 100 miljoen dollar aan privéleners. Maar de freudiaanse vadermoord waarmee Argentinië zijn problematische verhouding met het IMF beëindigd wou zien, lijkt gepleegd.

Er waait een nieuwe wind door Argentinië. Voorbij lijkt de chaos waarin het land terechtgekomen was na de instorting van zijn financiën en economie eind 2001, de zogenoemde Argentinazo. Voorbij is de politieke anarchie waardoor in twee weken tijd vijf presidenten elkaar opvolgden, voorbij ook de corralito, de van regeringswege opgelegde bevriezing van de spaarcenten van de burgers. In 2005 groeide de Argentijnse economie, aangezwengeld door een exportboom, voor het derde jaar op rij met gemiddeld 9 procent.

Geen wonder dat president Kirchner ontzettend populair is. Meer nog, hij is geliefder dan de flamboyante ultraneoliberaal Carlos Ménem op het summum van zijn populariteit begin de jaren negentig. Met zijn knappe echtgenote-politica en first lady Cristina Fernández de Kirchner, wier verkiezingsoverwinning in de Senaat eind oktober de presidentiële macht aanzienlijk versterkte, roepen de Kirchners onwillekeurig herinneringen op aan dat andere legendarische stel uit de Argentijnse politiek, Juan en Eva 'Evita' Perón. Zo lekker voelt de Argentijnse president zich in zijn vel dat hij er zijn bescheidenheid - volgens analisten nooit zijn sterkste punt geweest - erbij inboet. "Hoewel de regering allicht wel fouten begaan heeft", vertelde presidentieel stafchef Alberto Fernández met Kerstmis aan de pers, "is het moeilijk er ook maar één te bedenken."

Ondanks de jubelstemming is dat laatste misschien toch een beetje hoog van de toren geblazen. Argentinië kampt alweer enkele maanden met een oud zeer, dat van de inflatie, sinds de hyperinflatie van de late jaren tachtig de schrik van elke Argentijn. Volgens het maritieme persagentschap Amisa bedroeg de gemiddelde stijging van de prijzen vorig jaar ongeveer 11 procent en zal de economische groei in 2006, hoewel nog steeds stevig, tot 6 procent verlagen. De keuze van president Kirchner om een klassiek interventionistisch recept uit de doos te halen, door ondernemingen bij wet te verbieden hun prijzen op te trekken, is in sommige kringen op kritiek onthaald. "Stop ons af te persen", sneerde Kirchner vorig jaar naar de grote supermarktketens, voor hij ze tot een prijsbevriezing van sommige essentiële producten dwong.

Kirchners sociale en economische maatregelen zijn populair, zijn vaak populistische retoriek en presidentialistische stijl sluiten aan bij een traditie die de Argentijnse politiek altijd al na aan het hart gelegen heeft. Maar dat betekent niet dat alle Argentijnen het daarmee eens zijn.

Volgens de Asociación Derechos Civiles, een burgerrechtenvereniging in Buenos Aires die steun krijgt van de Sorosstichting in New York, is met name het klimaat in de pers verslechterd. In het pas verschenen rapport Una Censura Sútil ('een subtiele censuur') hekelt de groep de controle die de overheid op financieel armlastige bladen in de verre provincies uitoefent. Daarbij wordt gewaagd van "verzoeken van de regering dat journalisten worden ontslagen die openlijk hun mening geven of dat onafhankelijke tv-programma's uit de ether gehaald worden". Er is sprake van "politiek favoritisme" en van "onaanvaardbare druk en intimidaties" tegen "eigenaren van media en individuele journalisten die kritiek hebben op de regering van president Kirchner".

Ook in een reeks die de bekende Argentijnse schrijver Tomás Eloy Martínez dezer dagen in de Spaanse krant El País aan zijn land wijdt, gewagen getuigen in Río Gallegos, de stad in Patagonië waar de Kirchners vandaan komen, hoe "autoritair hij destijds als provinciegouverneur jegens de pers was en hoe hij niet de minste kritiek verdroeg".

Een van de belangrijkste critici van de president is niemand minder dan de architect van 's lands economische heropstanding, de in november de laan uitgestuurde minister van Economische Zaken Roberto Lavagna. Lavagna, vervangen door de zeer Kirchnergetrouwe Felisa Miceli, vindt het maar niets dat het staatshoofd het IMF zo snel het deksel op de neus gooit, en pleit voor een behoedzamere koers. Controversieel is ook het feit dat Venezuela, het land van Hugo Chávez, onlangs voor 1 miljard dollar Argentijnse schuldobligaties heeft overgekocht. Er is sprake van dat Chávez, dankzij de olie-inkomsten zo rijk dat hij er gretig regionale steun mee koopt, voor nog 2 miljard obligaties wil overnemen. Voor Kirchner blijkt de toenadering tot Chávez politiek lonend, maar economisch is de deal minder gunstig: Argentinië zou, aldus The New York Times, Venezuela hogere interesten moeten betalen dan de 4 procent die het aan het IMF ophoestte.