Direct naar artikelinhoud

'Psychologisering is een vorm van volksverlakkerij'

We zien onszelf als psychologische wezens, we verklaren ons gedrag vanuit psychologische theorieën en er kan bij wijze van spreken geen mus meer uit een dakgoot vallen zonder dat de toevallige passant psychologische bijstand nodig heeft. Wars tegen die trend in maakt psycholoog Jan De Vos de grenzen van zijn vakgebied weer aanschouwelijk.

Jan De Vos

Vroeger werd bij rellen steevast een expert voor de tv-camera gehaald die het gedrag van de opstandige jongeren uit een achterstandswijk verklaarde vanuit hun sociale niet echt benijdenswaardige toestand. Vandaag houdt zo'n jongere zelf halt bij de cameraploeg, begint spontaan over zijn verminderde sociale mobiliteit en zijn gebrek aan moederliefde in de kindertijd gekoppeld aan een verdwijnende autoriteit, waarna hij zijn academische betoog onderbreekt om een hengst te geven op een voorbijkomend politieschild. We leven in gepsychologiseerde tijden en volgens Jan De Vos, psycholoog en doctor in de filosofie, houdt dat zo zijn risico's in. Zowel voor de psycholoog als voor u en ik.

In zijn boek Psychologisering in tijden van globalisering heeft hij het bijvoorbeeld over de psychologen die zonder zich enige vragen te stellen ten dienste stonden van het Amerikaanse leger in Abu Ghraib en Guantánamo, over hun collega's die meereizen met de artsen die hulp verlenen in rampgebieden en over de wijze waarop reality-tv inspeelt op die psychologisering.

Volgens De Vos is psychologie zonder psychologisering onmogelijk, maar sinds de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zien we onszelf meer en meer in psychologische termen: "Ik heb vroeger in de hulpverlening gewerkt en opeens merkte ik dat er een verschuiving optrad. Mensen begonnen zich anders voor te stellen. Ze beschreven hun probleem niet langer, maar presenteerden het in de vorm waarvan zij dachten dat de psycholoog het verwachtte. Ze kwamen met hele theorieën aandragen en die waren moeilijker tussen haakjes te plaatsen. Vroeger kon je mensen vragen hun verhaal te doen en kreeg je een lijst symptomen. Nu zeggen ze gewoon: 'Ik heb ADHD, dus wat moet ik vertellen? Jij moet dat oplossen.' De opgang van de psychologisering tijdens de jaren tachtig heeft wellicht veel te maken met de veranderende maatschappelijke situatie: het verdwijnen van de Muur, die ook door onze geesten heen liep, en het wegvallen van de grote verhalen en de verzuiling veroorzaakten enerzijds euforie, maar anderzijds ook onzekerheid. Bovendien veranderde het onderwijs door de invoering van de eindtermen, die meer eisen van kinderen dan een reproductie van kennis. Voor de kleuterschool doelen die bijvoorbeeld op emotionele vaardigheden, en dus niet alleen op fysieke of intellectuele. Leerkrachten klagen daardoor steeds vaker dat ze hun job niet langer kunnen vervullen omdat van hen verwacht wordt dat ze sociaal werkers zijn."

Reality-tv

Wat De Vos de psychologisering vooral verwijt, is dat ze de mens een rad voor ogen draait en een bepaald geconstrueerd verhaal als het authentieke presenteert. In Expeditie Robinson, daar zie je pas de ware mens, luidt dan de gedachtegang, en niet naast jou op de sofa. "Aanvankelijk was ik enorm gefascineerd door reality-tv", bekent De Vos, "maar nadien begon ik me af te vragen in hoeverre dit niet gewoon fictie is. Want wat je te zien krijgt, is een script geschreven volgens de verwachtingen van de kijker, en dit met handboeken psychologie op de schoot. Het is gewoon volksverlakkerij. Het succes van die programma's heeft volgens mij veel te maken met de veranderde maatschappelijke positie van de psycholoog. In de jaren zeventig dacht men van een psycholoog dat hij gek was. Vandaag is een psycholoog iemand naar wie we luisteren. Toen ik indertijd tegen mijn ouders zei dat ik psychologie wou studeren, waren ze niet gelukkig. Ze dachten dat er iets mis met me was. Nu komen psychologen om de haverklap op de tv, zoals in de reeks Te gek."

Geluk te koop

En ook in Music for Life herkent De Vos de kwalijke eigenschappen van de psychologisering. "Dat soort acties dient alleen om ons geweten te sussen. Een week per jaar gaan we er helemaal voor en schenken we tien of twintig euro aan een goed doel, zodat we er ons de rest van het jaar niet meer mee moeten bezighouden. Louter pragmatisch gezien houdt een actie als Music For Life de problemen in stand. Maar ze sluit wel naadloos aan bij onze nieuwe, emotionele economie, die materiële goederen ingeruild heeft voor psychologische. Tegenwoordig kopen we niet langer een product, maar wel het gevoel dat ermee gepaard gaat. Wanneer je Nikes in huis haalt, heb je in feite authenticiteit gekocht, 'Be Real, Be True, Be You', en Nokia smeert je sociale relaties aan, 'Connecting People'. We willen geen schoenen of een gsm, we willen geluk. Ik bezocht ooit de website van de Nederlandse tegenhanger van onze Music For Life en las er de reacties en ik zag nog maar zelden zo'n hoop kleffe emoties bij elkaar. Zulke acties doen ook een vals samenhorigheidsgevoel ontstaan, waarvoor ik op mijn hoede ben. Ik was als kind bij de chiro en daar heb ik ervaren hoe makkelijk het is om mensen zo'n vals samenhorigheidsgevoel aan te smeren. We marcheerden samen achter de leider aan en stelden ons daar geen vragen bij. Vandaar dat ik ook mijn bedenkingen heb bij het discours dat het maatschappelijke heil vandaag ziet in het herstel van het sociale weefsel. We moeten de volksbuurten intrekken en mensen met elkaar verbinden, wordt dan gezegd. Hetzelfde discours hanteerden de fascisten tijdens de jaren dertig: we moeten ons beschermen tegen het kapitalisme; de mens en zijn omgeving moeten opnieuw een organisch geheel vormen."

Psychologen werken dus niet in een politiek vacuüm, zoals bleek in Abu Ghraib en Guantánamo, waar ze zich gedachteloos ten dienste stelden van het Amerikaanse leger. Politieke bewustwording is dus wel het minste wat je van psychologen zou mogen vragen. "Je kunt de politiek zeker niet losmaken van de psychologie", zegt De Vos daarover. "Politiek gaat over de verhouding tussen het individu en de maatschappij, en daar komt ze op het terrein van de psychologie. Misschien moeten we inderdaad op een nieuwe manier naar politiek gaan kijken en de democratie heruitvinden."

Het depsychologiseren van onze maatschappij is volgens De Vos echter niet één twee drie mogelijk. "We kunnen niet terug naar vroeger", zegt hij, "maar we kunnen wel kritisch zijn. Wanneer iemand bij een therapeut op consult komt kan die ook vragen waarom die man of vrouw denkt dat psychologie zou kunnen helpen, in plaats van meteen in hulpverleningstermen te beginnen redeneren. Wanneer we beseffen hoezeer we dagelijks in psychologische termen denken, realiseren we ons misschien ook dat het anders kan en dat dit niet de enige waarheid is. Je zou dus kunnen stellen dat ik voor een soort inzichtstherapie pleit, wat mijn betoog reduceert tot alweer een facet van diezelfde psychologisering natuurlijk. Het probleem is dat iedere kritiek op de psychologie heel snel weer ingekapseld wordt. Soms voel ik me als een atheïst die in dialoog gaat met een gelovige, al zijn argumenten op tafel legt en volstrekt gelijk krijgt van die gelovige, waarna deze heel serieus vraagt wat hij van de onbevlekte ontvangenis denkt."

INFO:
Jan De Vos, Psychologisering in tijden van globalisering, Acco, 243 p., 24,50 euro.