Direct naar artikelinhoud

Geachte heer Hoste, Beste Geert,

oen ik bij wijze van tussentijdse inventaris de briefwisseling van de voorbije jaren door- nam, stelde ik tot mijn verbijstering vast dat ik je nooit geschreven heb. Hoe kon dat nu?

Zenuwachtig bladerend door mijn staalkaart van het beste en slechtste wat televisieland te bieden heeft liep ik naast tal van grote namen ook een hoop vluchtige curiosa en opportunistische tafelspringers tegen het lijf. Simpele figuranten met een carrière van drie keer niets. Van de founding father van de vaderlandse stand-upcomedy evenwel geen spoor. Daarvoor wil ik nederig en een beetje beschaamd mijn excuses aanbieden.

Misschien ben je wel te vanzelfsprekend geworden, Geert. Maar de keizer moet krijgen wat de keizer toekomt en om te vermijden dat ik je opnieuw vergeet, schrijf ik je maar meteen. Bij het begin van een nieuw Geert Hoste-seizoen dat, zoals een lange traditie gebiedt, volop losbarst als de bladeren beginnen te vallen en de dagen korter en donkerder worden. Ik zag je zondag met politici op een loopband joggen en oude conferences opwarmen als lange aanloop naar het 22ste eindejaarsklapstuk. Ongetwijfeld je zoveelste kijkcijferhit.

Je moet deze brief dan ook beschouwen als een oprecht eerbetoon aan de enige echte nar van Vlaanderen. De gebrevetteerde zot die lachend de waarheid spreekt. Verguisd door de enen, bejubeld door de anderen, maar wel een potsenmaker wiens macht en wijsheid vaker groter zijn dan die van de koning.

Met een simpele vingerknip laat je de Bart De Wevers en Kris Peetersen van deze wereld in frituur of hotel opdraven als wervende sandwichman voor weer een nieuw boek of dvd. Ze vliegen met tienduizenden de winkels uit en kaartjes voor je shows zijn even moeilijk te krijgen als die voor Prince of Bob Dylan. Geert Hoste regeert is dan ook veel meer dan enkel de titel van een van je voorstellingen. Want de nar is behalve een perfectionistisch werkpaard ook een gehaaid zakenman die perfect weet wat hij kan en niet kan.

Zich terdege, en terecht, bewust van zijn marktwaarde. Een meester in eindeloze recyclage en het promoten van een hoop lucratieve nevenproducten uit zijn strak geleide humorfabriek. Razend populair. Aanvaard, gekoesterd zelfs, door het establishment. De geboren performer die in modieus maatpak zijn rol van straffen en zalven bewust beperkt tot milde plaagstootjes, gemakkelijke witzen en slappe columns. Niemand die beter dat spelletje van medeplichtig geven en nemen spelen kan. Het bewijst al jaren zijn deugdelijkheid en heeft je geliefd en gevreesd gemaakt bij de beau monde.

Een clubje van 'ons kent ons' dat je helemaal in je zak hebt gestoken. Ze zitten elk jaar trouw en opgedoft in de zaal. Als trotse pauwen stilletjes te hopen door jou door de mangel te worden gehaald. Alsof ze in die speldenprikjes een soort masochistische zelfbevestiging zoeken. Ze weten immers ook dat je humor hoogstens een beetje jeukt en nooit snijdt. Wat je vertelt doet er niet toe. Als je ze maar een woordje waardig keurt. Dan glimmen ze - ijdelheid der ijdelheden - van trots en blikken, vals verontwaardigd maar triomfantelijk lachend in de speurende camera.

Meestal vind ik die gespeelde, ongetwijfeld samen met de partner voor de spiegel ingeoefende, 'spontane' reacties trouwens veruit het leukste deel van je show. Wee echter de onfortuinlijken die worden doodgezwegen. Dat zijn de echte 'slachtoffers'. Gedegradeerd tot deerniswekkende losers want niet belangrijk genoeg voor Geert Hoste. Ze houden er slapeloze nachten en depressies aan over alsmede het besef dat ze volgend jaar veel beter hun best zullen moeten doen. Dat bewijst overduidelijk dat je al lang veel meer bent dan een onschuldige hofnar. Als gewiekst dirigent van de perceptie zit je namelijk zelf op de troon.

Jij kent mij niet. Ik jou wel. Ooit zaten we tijdens de verkiezing van de meest sexy politicus/politica samen aan tafel. Wie gewonnen heeft weet ik niet meer, maar ik herinner me wel die vent zonder kapsones die ook in het gewone leven humor als voornaamste wapen hanteert. Als geen ander in staat zichzelf en de wereld te relativeren en, sorry maar zo is het nu eenmaal, veel grappiger dan tijdens zijn optredens. Ik was erbij toen je in Gent als Billy Flyn een zijsprongetje maakte in de musical Chicago en zag je - beter dan eender welke politicus het zou kunnen - op CNN de nationale crisis verklaren. Je hoefde er niet eens veel moeite voor te doen. Daarvoor was/is de realiteit absurd genoeg.

Tot spijt van wie het benijdt sta je al ruim een kwarteeuw eenzaam aan de top. Tussendoor effende je als eenzame pionier het pad voor al die komieken die je nu ondankbaar een 'softie' durven te noemen. Jij bent tenminste onderaan de ladder begonnen. Een selfmade man die tegen niemand dankjewel hoeft te zeggen. Gestart als mimespelertje dat op straat bijkluste om zijn rechtenstudies te financieren. De Brugse Marcel Marceau die met zijn stille theater op de wereldpodia stond maar pas echt bekend werd toen hij het masker der zwijgzaamheid aflegde. Om bij de radio en later op televisie uit te groeien tot het icoon van de Vlaamse humor. Ook al vind ik je zeker niet altijd grappig, toch voel ik me steeds weer geroepen je te verdedigen als iemand je moppen flauw, plat of melig vindt. Omdat mijn bewondering en respect voor je talent en doorzettingsvermogen altijd groter zullen blijven dan de lachlust die je bij me opwekt.

"Daar is hij weer", zuchtte een vriendin toen je kale kop vorige week door Annemie Turtelboom, de helmboswuivende Mega Mindy van de Belgische politiek, tussen sla, radijzen en peterselie te voorschijn werd getoverd als officiële aftrap van Geert Hoste kookt. "Ik kan die vent niet meer zien. Niveau nihil", zei ze. Een rondvraag leerde dat het bon ton is je een flauwe plezante te noemen.

Zelfs in het Kiekeboe-album 99 plus word je - "Ik ben 'Heert Goste' en ik bepaal wanneer er gelachen wordt" - belachelijk gemaakt.

Eigenlijk ken ik niemand die je in het openbaar goed durft te vinden. Niets van aantrekken, Geert. Een geklasseerd monument als jij heeft het recht verdiend schouderophalend elke kritiek naast zich neer te leggen en hoeft niet wakker te liggen van oprispingen van jaloerse collega's of een paar azijnpissers. De cijfers zijn immers wat ze zijn. De kassa rinkelt als nooit tevoren. Het kan dus niet anders dan dat een groot deel van die hypocrieten 'in het geniep' je moppen consumeert. Zelf ben ik meer een liefhebber van het hardere werk. Comedy met weerhaken gebracht door vuilbekkende Britten, een snoeiharde Freek de Jonge of een baldadige Hans Teeuwen.

Maar ik begrijp het wel. Iedereen houdt vast aan zijn succesrecept en uiteindelijk biedt vrijblijvende wolligheid meer garanties op een lange carrière. Toch is je eindejaarsconference ook voor mij vaste prik. Het blijft een amusant en onderhoudend uurtje (uit)lachtelevisie geserveerd door een slimme vakman. Ik verheug me nu al op het onwennig gegniffel van die bekende koppen en blijf stiekem hopen dat je ze ooit eens echt groen zult doen lachen.