Direct naar artikelinhoud

'Wij gaan zelf ook naar de psychiater'

Met het boek 'Psychiaters op de sofa' willen vier vrouwelijke psychiaters - die ook vriendinnen zijn - het taboe over de psychiater en zijn beroep doorbreken. 'Wij zijn geen goeroes, wij zijn gewone mensen.' Een feministisch boek is het ook geworden. 'Mannelijke psychiaters kunnen veel moeilijker toegeven wat wij allemaal wél vertellen.'

Alle vier zijn ze psychiater en echtgenote. Drie van hen zijn moeder. Samen zijn ze vriendinnen, al jarenlang. En samen hebben ze een boek geschreven. Myriam Van Moffaert, Griet De Cuypere, Ingrid Van de Velde en An Van Duyse vertellen veel in dat boek. Over hun patiënten. Over mensen, dus. Hoogbegaafden, transgenders, verliefden, verslaafden, moordenaars of psychopaten. Maar ook over zichzelf. Hoe ze hebben leren leven met een mentaal gehandicapt kind. Hoe ze ooit gepest zijn, op school of op de werkvloer. Of tijdens hun carrière beticht zijn geweest van financiële fraude.

Ook in een herenhuis in Gent, waar een van de vrouwen woont, vertellen deze vrouwen veel. Soms te veel. Zoals dat wel eens gaat bij vrouwen. Maar dat vinden ze niet erg. Dat is net de bedoeling. Wat ze willen laten zien, is dit: ze zijn dan wel psychiater, ze zijn vooral gewone vrouwen. Vrouwen die graag al eens een glas wijn drinken, bijvoorbeeld. En die op het einde van de avond stiekem sigaretten staan te roken in de keuken.

Waarom is het zo belangrijk dat het vier vrouwelijke psychiaters zijn die in dit boek een inkijk geven in hun praktijk?

De Cuypere: "Vrouwen bedrijven psychiatrie op een andere manier dan mannen. Empathischer, minder op een neuropsychiatrische of biologische manier. Veel meer dan onze mannelijke collega's benaderen we de patiënten met onze eigen leefwereld op de achtergrond. Daarnaast zijn we ook vriendinnen, en ook dat wilden we naar voren laten komen in dit boek."

Van de Velde: "Er lopen heel veel lijnen tussen ons. An en ik zijn allebei assistent geweest bij Myriam en bij Griet. Zij zijn onze opleiders geweest."

Van Duyse: "En onze grote voorbeelden als eerste vrouwelijke opleiders."

Van Duyse: "Ook niet onbelangrijk: we zijn alle vier feministen."

Zijn vrouwelijke experts niet veel te weinig aanwezig als stem in het publieke debat?

Van Moffaert: "Ik weet niet of dat klopt. Als het over verslavingen gaat, bellen de media naar An. Enkele dagen geleden zat ze nog in Volt. Als het over gerechtelijke psychiatrie gaat, bellen ze naar Ingrid. Het verschil is eerder dat wij in dit boek bereid zijn om ook over ons privéleven te vertellen. Dat zie ik de meeste mannelijke collega's niet doen."

Van Duyse: "Ik ben woordvoerder van De Sleutel (organisatie die rond verslaafdenzorg werkt, SMU), en ik vind dat fijn, maar het is mij helemaal niet om die titel te doen. Dat er meer mannelijke dan vrouwelijke woordvoerders zijn, komt volgens mij omdat vrouwen vaak te bescheiden zijn over hun competenties, en gemakkelijker een stap terugzetten in functie van het gezin. Soms doen mannen deze job gewoon ook beter dan vrouwen, want je hebt er wel een behoorlijke dosis lef voor nodig."

Van de Velde: "Vanuit mijn eigen eergevoel vond ik het vroeger leuk om op tv te komen als expert, maar met kleine kinderen vond ik het ook heel lastig. Ik weet nog goed dat er op een gegeven moment weer camera's in de huiskamer stonden, en mijn zoon in de zetel lag te huilen. Hij was toen vijf of zes jaar en hij zei: "Maar mama, je bent toch nog altijd alleen míjn mama? Toch ook niet de mama van al die andere kinderen, die naar je wuiven omdat je op tv gekomen bent?"

Op zo'n moment breekt uw hart?

Van de Velde: "Natuurlijk. Ik kan me voorstellen dat een mannelijke psychiater met kinderen veel minder last heeft van die balans tussen je eigen narcisme en je kind dat onmetelijk verdrietig is."

Van Duyse: "Vrouwen zitten gewoon met veel meer schuldgevoelens opgescheept dan mannen."

Er zitten een aantal decennia tussen de oudste en de jongste in jullie groep, er is dus ondertussen niets veranderd?

Van de Velde: "Het enige wat veranderd is, is dat we onszelf hebben geleerd om over dat schuldgevoel heen te raken. Je voelt je er verschrikkelijk slecht bij, maar je zegt toch: nee, mijn werk gaat nu voor."

Van Duyse: "De huidige generatie mannen neemt ook meer zijn deel op in het huishouden. (lacht) Als je geluk hebt, vind je dus wel een man die rekening houdt met je carrière."

Van Moffaert: "Het is geen kwestie van geluk. Als je een man uitkiest, moet er in je selectiemechanisme een rationaliteit zijn ingebouwd waarmee je die man screent op zijn ouderlijke kwaliteiten. (droog) Maar uiteraard kun je je daar schromelijk in vergissen."

De Cuypere: "Nu we er zo over bezig zijn, zie je inderdaad dat An en Ingrid geen snars meer geëmancipeerd zijn dan Myriam en ik, ook al verschillen we tien à vijftien jaar. Nu ja, wij zijn ook de generatie van mei '68, de kloof met de generatie voor ons was veel groter dan diemet de generatie na ons."

Van de Velde: "Ik ga iets lelijks vertellen. Toen ik hoogzwanger was van mijn eerste kind, en assistente was bij Myriam, kon ik op een gegeven moment geen wachten meer doen 's nachts. Weet je wat Myriam zei? 'Het zou gemakkelijk zijn mocht je als vrouw een ei kunnen leggen, dan zouden we er allemaal een keer kunnen gaan opzitten om het uit te broeden.'"

Van Moffaert: "Dat heb ik nooit gezegd."

Van de Velde: "Toch wel. Ik was gechoqueerd. Maar nu denk ik soms: wel ja, het zou verdorie gemakkelijk zijn. Toen wij in opleiding waren, moesten wij als zwangere vrouwen nog steeds evenveel wachten doen als de mannen. Alles was gericht op dat mannelijke geneesherenkorps. Dat is nu gelukkig anders. Er wordt veel soepeler omgegaan met vrouwen die zwanger zijn.

"Aan de andere kant stuit het me soms ook tegen de borst als ik sommige jonge vrouwelijke psychiaters bezig zie. Ze hebben geen privépraktijk, want dat is te lastig, en ze gaan liever met de kindjes zwemmen in de Blaarmeersen. Ja zeg, als je een nine-to-fivejob wil, dan moet je op een bureau gaan werken, niet in de geneeskunde. Uiteindelijk heb je vijftien jaar lang op kosten van de maatschappij gestudeerd, dan moet je daar ook iets voor teruggeven. Zeker als geneesheer. Misschien is de slinger dus wel wat te ver naar de andere kant doorgeslagen."

Jullie vinden het niet erg dat patiënten nu plots veel te weten komen over jullie privéleven?

Van Moffaert: "We zijn daar toch vrij selectief in geweest. We hebben ons blootgegeven tot een zekere grens, namelijk waar onze eigen ervaringen van nut kunnen zijn voor degene die het leest. Onze leermeesters hebben ons altijd voorgehouden dat er een minimum aan afstand bewaard moet blijven, omdat een psychiater een blank vel moet zijn waarop de patiënt alles kan projecteren.

"Die regel hebben we bewust meerdere keren overtreden. Omdat we geloven dat de psychiatrie geëvolueerd is. We zijn ook kritisch voor onszelf in het boek. We vertellen ook over de zaken waarin we ons vergaloppeerd hebben."

De Cuypere: "Misschien ga ik wel het verst in die persoonlijke ontboezemingen, als ik over mijn dochter spreek die een mentale beperking heeft. Mocht ik nog volop in de praktijk zitten, zou ik dat nooit doen. En toch is het belangrijk. We zitten in een tijd waarin de psychiatrie verder ontdaan moet worden van de taboes. Net alsde psychiater.

"Wij zijn geen goeroes, wij zijn mensen zoals iedereen. Wij hebben ook onze moeilijkheden en problemen. En die hebben een invloed op hoe we werken. Wij hebben geen röntgenfoto's of microscopische onderzoeken: onze zintuigen, ons verstand en onze ervaringen zijn ons werktuig."

Wellicht is het taboe nog groot omdat jullie medicatie kunnen voorschrijven, in tegenstelling tot psychologen. Pillen voor psychische problemen roept tegenwoordig vrij veel weerstand op.

Van Moffaert: "Wij zijn artsen. Onze basisopleiding is de farmacologie."

Van Duyse: "Klopt. Onze diagnostiek is wetenschappelijk onderbouwd, maar het verschil met andere geneeskundige problemen is dat er vaak een existentiëlere problematiek achter de klachten zit, die we dan ook bespreken. Dat evenwicht maakt het net zo boeiend."

Van de Velde: "En daarom is onze opleiding tot geneesheer - ik hou ook heel erg van dat woord - de enige die de mens in zijn totaliteit kan zien: het lichaam en de geest. De psychologen zullen dat niet graag horen, maar het is zo. Ik zou nooit een psycholoog geweest kunnen zijn."

Van Duyse: "Ik ben het daar helemaal mee eens. Als je iemand voor je krijgt die wat minder energie heeft en zich wat depressief voelt, kan dat net zo goed een probleem met de schildklier zijn als een depressie of een alcoholverslaving. Natuurlijk werken we alle vier ook psychotherapeutisch, maar onze geneeskundige opleiding stelt ons in staat om een precieze diagnose te stellen."

Er zijn nog nooit zo veel antidepressiva voorgeschreven, terwijl ze volgens sommigen sneller tot zelfmoord kunnen leiden. Is daar wetenschappelijk uitsluitsel over?

Van Moffaert: "In de werking van sommige antidepressiva is er een moment waarop je meer energie en slagvaardigheid krijgt, maar de stemming nog achterwege blijft. Het is die discrepantie die voor problemen kan zorgen. Dat is slechts tijdelijk, maar bij pubers zouden antidepressiva bijvoorbeeld sneller leiden tot zelfverwonding en zelfdoding. Er hangen nu eenmaal risico's vast aan het chemisch interfereren in het brein van iemand die triest, melancholisch, depressief of opgebrand is."

En toch doen jullie het.

Van Moffaert: "Vandaar dat we ook goed moeten monitoren. Levert de medicatie iets op? Zijn de voordelen groter dan de nadelen? Wat zijn de specifieke effecten bij deze persoon? De weerstand tegen medicatie komt wellicht omdat ze in het verleden te ruim is toegepast bij allerlei oneigenlijke indicaties. Ondertussen is men veel selectiever geworden in het geven van medicatie. Maar dokters die te weinig voorschrijven, gaan evenzeer in de fout als dokters die te vaak voorschrijven."

Van Duyse: "Voor iemand die zwaar depressief is, is er geen andere uitweg dan antidepressiva nemen."

Van de Velde: "Zoveel soorten psychofarmaca zijn er ook niet. Wat nooit gezegd wordt, is dat het aantal antidepressiva stijgt omdat die ook voorgeschreven worden bij chronische angststoornissen. In tegenstelling tot kalmeermiddelen hebben ze namelijk geen verslavend effect.

"Ik vraag mij trouwens af of iemand die veel kritiek heeft op medicatie ooit al eens een vitaal-depressieve patiënt voor zich gehad heeft. Die alleen nog maar in zijn bed kan liggen, niet meer eet, geen enkele aandrift meer heeft, vertraagd reageert, enzovoort. Die mens is zo ziek dat praten dan weinig zin heeft. En gelukkig hebben we dan pillen om hem beter te maken. Mijn grootmoeder, die last had van psychoses, is verminkt geweest met elektroshocks. Is dat dan zoveel beter?"

Van Duyse: "Ik wil ook nog even aanstippen dat wij aan veel patiënten geen medicatie voorschrijven."

Jullie willen aantonen dat jullie mensen van vlees en bloed zijn. Gaan jullie zelf ook naar een psycholoog of psychiater?

De Cuypere en Van de Velde: (in koor) "Zeker!"

Van de Velde: "Een heel goede vriend van mij is mijn privétherapeut. Als ik mij niet goed voel, dan bel ik hem, en gaan we samen op restaurant."

De Cuypere: "Als ik het moeilijk heb, zoek ik eerst steun bij de mensen die hier rond de tafel zitten. Maar een drietal jaar geleden zat ik heel erg in de knoei, en dan heb ik professionele hulp gezocht bij een psycholoog. Iemand die ik dus betaalde, zoals mijn patiënten mij betalen."

Van Moffaert: "Als ik depressief ben, dan probeer ik daar toch op eigen houtje uit te raken. Mensen hebben me dikwijls verweten dat ik niet toepas wat ik predik. (droog) Maar als ik vroeger angstaanvallen had, dan deed ik wel eens een lepel whisky in mijn glas water. Dat hielp ook. Natuurlijk moedig ik mensen niet aan om alcoholist te worden, maar iedereen heeft zo zijn eigen depannagemodel. Dat van Ingrid en Griet is eerlijker en consequenter, maar bon."

Van de Velde: "Dat wij zelf hulp zoeken, is trouwens ook een aspect dat mannelijke psychiaters moeilijker zullen toegeven."

Psychiaters hebben al veel gezien en gehoord, denk je, en zijn heel ruimdenkend. Toch las ik in het boek ergens deze quote van u, mevrouw Van de Velde: 'Als je kind bekent dat hij homoseksueel is of transgender, dan zal die mededeling je doen wankelen.'

Van Duyse: "Heb jij dat gezegd?"

Van de Velde: "Ja, maar ik zou mijn kind direct daarna ook in mijn armen sluiten. Ik bedoel gewoon dat mensen het gemakkelijker hebben als ze niet tot een minderheid behoren, en homoseksuelen en transgenders zijn nu eenmaal nog altijd niet de meerderheid."

De Cuypere: "Het hebben van een kind met een mentale beperking heeft mij erg getroebleerd in mijn leven, maar ook veel sterkte gegeven. Het heeft me geholpen om diversiteit te accepteren. Het zal ook een van de redenen zijn waarom ik zo geboeid ben door de transgenderproblematiek. Daarom heb ik als motto van het boek ook gekozen voor deze zin: 'We zijn allemaal een variant op de soort mens.'"

Van de Velde: "Maar laat ons eerlijk zijn: iedereen heeft toch liever dat zijn kind op een of andere manier binnen de norm valt?"

Van Duyse: "Ik denk écht niet dat ik problemen zou hebben mochten mijn kinderen me vertellen dat ze homoseksueel zijn. Ik heb het hele proces van dichtbij meegemaakt bij een van mijn familieleden, en dat is heel geruststellend verlopen. Precies daarom zou ik echt geen angst hebben."

Zien jullie zelf een evolutie in het maatschappelijke aanvaarden van mensen die niet binnen de norm vallen?

Van Moffaert: "Mijn homoseksuele collega's in het UZ Gent moesten hun privéleven dertig, veertig jaar geleden angstvallig verborgen houden, terwijl dat nu geen punt meer is. Het zou maar erg zijn."

Van Duyse: "Er zijn twee versnellingen in onze maatschappij. Aan de ene kant is er een enorme trend om alle taboes te laten sneuvelen, maar aan de andere kant steekt een nieuw soort van intolerantie de kop op. Ik vind dat mensen die een conservatieve mening hebben erg gestigmatiseerd worden. Daar maak ik me zorgen over. Ik hou niet van censuur. In geen enkele vorm. Ik ben een voorstander van het absolute vrije denken."

De Cuypere: "Sommige collega's zullen schrikken als ze lezen wat Myriam in het boek zegt over transgenders. Zij vindt dat ze zich laten verminken als ze zich laten opereren. Ik ga daar totaal niet mee akkoord, maar mensen zullen zich afvragen hoe ik dan bevriend kan zijn met Myriam."

Van Duyse: "Misschien is dat wel de belangrijkste boodschap van ons boek: we vinden dat mensen heel ruim moeten kunnen denken en praten over de dingen, en moeten kunnen openstaan voor andere meningen."

De Cuypere: "Dat is inderdaad de kern van het boek. Dat is toch ook wat vriendschap is? Dat je redelijk fundamenteel van mening kunt verschillen en toch vrienden kunt zijn."

Van de Velde: "Bon, meiskes, wie wil er nog een glas wijn?"

Psychiaters op de sofa verschijnt op 23 september en wordt op 1 oktober voorgesteld in Dr. Guislain in Gent. Psychiater Dirk De Wachter zal het boek inleiden.

Myriam Van Moffaert

71 jaar, gehuwd, geen kinderen

was tot 2003 hoogleraar neuro-psychiatrie

kwam eind jaren 90 in opspraak toen ze door het UZ Gent beticht werd van financiële fraude

werd door de Orde van Geneesheren niet schuldig bevonden, maar kreeg een schorsing

Griet De Cuypere

65 jaar, gehuwd, twee kinderen

gespecialiseerd in adolescenten-psychiatrie en trans- genderzorg

is verbonden aan het Centrum voor Seksuologie en Gender- problematiek van UZ Gent

is deels gestopt met haar privé-praktijk, maar verricht nog wetenschappelijk onderzoek

Ingrid Van de Velde

55 jaar, gehuwd, vier kinderen

ge-specialiseerd in verslavingspathologie

is verbonden aan ontwenningskliniek De Pelgrim in Oosterzele en de gevangenis van Gent

heeft nog een privépraktijk in Gent

is lector aan de Arteveldehogeschool

An Van Duyse

50 jaar, gehuwd, twee kinderen

gespecialiseerd in verslavingen en burn-out

is verbonden aan het Psychiatrisch Centrum Sint-Jan Baptist in Zelzate

is medisch directeur, woordvoerder en psychiater bij De Sleutel, een organisatie die verslaafden zorg aanbiedt