Direct naar artikelinhoud

De 9 levens van Didier

Door jezelf onmogelijk te maken, toch een topfunctie versieren. Dat kan alleen Didier Reynders (MR) klaarspelen.

Een overlevingskunstenaar. Het is een etiket dat Didier Reynders (56) al vaak kreeg opgespeld. Herhaaldelijk werd hij aan de kant geschoven, telkens wist hij zichzelf opnieuw heruit te vinden, om in no time weer op het voorste plan te verschijnen.

Twaalf jaar lang zwaaide Reynders de scepter als minister van Financiën, tot de CD&V het welletjes vond. Bij de vorming van de regering-Di Rupo eind 2011 maakten de christendemocraten er een absolute topprioriteit van om hem van het departement af te halen. "De slechtste minister van Financiën ooit", zoals hij werd genoemd, trok morrend naar het departement Buitenlandse Zaken.

Hij nam revanche door herhaaldelijk aanvallen te lanceren op zijn opvolgers Steven Vanackere (CD&V) en Koen Geens (CD&V). Intussen begon hij zich steeds meer te amuseren in zijn nieuwe rol. De extra media-aandacht die een portefeuille als Buitenlandse Zaken meebrengt, was mooi meegenomen.

Openlijke revolte

Maar ook binnen zijn partij kreeg hij het bij momenten zwaar te verduren. In een openlijke revolte begin 2011 dwong Charles Michel hem om af te treden als voorzitter van de MR. In het najaar barstte bovendien de samenwerking met het FDF. De staatshervorming onderhandeld door Michel - en met name de regeling rond B-H-V - was de druppel voor FDF-boegbeeld Olivier Maingain om het kartel op te blazen.

Erg pijnlijk voor Reynders allemaal, die de FDF-kopman stevig aan de borst drukte. Hij leverde hem de onvoorwaardelijke steun van de 6.000 FDF-leden, cruciaal op partijcongressen. Het was trouwens Reynders' leermeester Jean Gol die in de jaren '80 de francofielen bij de liberale partij had gehaald.

Elke andere politicus zou op dat moment zwaar beschadigd zijn, om niet te zeggen uitgeteld. Niet zo met Reynders. "Hij heeft de envergure, de politieke klasse om over zoiets heen te stappen", zegt een politieke tegenstander. Hij broedde op een nieuw plan. Begin 2012 verhuisde hij van zijn thuisstad Luik naar Brussel, met één ding voor ogen: zijn partij de grootste maken in de hoofdstad en zo definitief de PS-dominantie doorbreken. Een historische uitdaging die hem, als het lukte, weer tot de absolute nummer één van de partij kon maken. En van het land.

Voor de verkiezingen van dit voorjaar was Reynders zowat kandidaat voor alles. Om Brussels minister-president te worden of een internationale topfunctie weg te kapen. Maar vooral dus om eerste minister te worden. Als zijn partij de grootste werd in Brussel, kon hij zich mengen in het debat tussen N-VA en PS. In een entente met de N-VA zou de PS gewipt kunnen worden en werd hij premier.

Het draaide anders uit. De MR ging er in Brussel op vooruit, zeker zonder de FDF erbij. Maar toch bleef de PS de grootste. De plannen om premier te worden konden naar de prullenmand. Tot overmaat van ramp scoorde Michel stevig in de kieskring Waals-Brabant. De formateur nam de touwtjes van de partij definitief in handen, waardoor zelfs Reynders' plaatsje in de regering in het gedrang kwam.

Sluimerend conflict

Michel aast op de portefeuille van vicepremier, waardoor Reynders een stapje naar beneden zou moeten doen. Een erg onwaarschijnlijk scenario. Bovendien passen de andere coalitiepartners ervoor om het sluimerend conflict tussen de twee in de federale regering te importeren. Met de post van Europees commissaris voor Reynders komt er een elegante oplossing op tafel. Open Vld en N-VA vrezen zijn wispelturige karakter en zelfs CD&V ziet hem na zijn striemende kritiek liever vertrekken.

En wat denkt de ontslagnemende vicepremier er zelf van? Die heeft zijn mooie topfunctie beet. Die kan aan zijn negende, neen, tiende leven beginnen als eurocommissaris. "Hij jaagt te veel voor zichzelf", klinkt het binnen zijn partij. "Maar in de politiek komen vaak net die mensen tot op het allerhoogste niveau."