Direct naar artikelinhoud

Econoom De Grauwe: werkgevers maken misbruik van sluiting

Econoom Paul De Grauwe is er niet over te spreken dat de sluiting van Ford Genk gekoppeld wordt aan een pleidooi voor lagere loonkosten. 'Het stoort mij dat werkgeversorganisaties als Voka hier opspringen om hun discours kracht bij te zetten. Het klopt in dit geval immers niet.'

Werkgeversorganisatie Voka greep de sluiting van Ford Genk aan om voor lagere loonkosten te pleiten. "We mogen niet blijven stilstaan. Onze politici moeten nu ingrijpen: de loonkosten voor bedrijven moeten drastisch naar beneden, zodat we de concurrentieslag met het buitenland weer kunnen winnen", benadrukt Jo Libeer, de gedelegeerd bestuurder van Voka.

"Als we een einde willen maken aan die achteruitgang, moeten de regeringen snel én structureel ingrijpen in de loonkosten. Dat betekent dat we ervoor zorgen dat onze mensen netto meer gaan verdienen, terwijl de loonkosten voor bedrijven worden verminderd. Het resultaat moet zijn dat we competitieve ondernemingen hebben, die voor welvaart zorgen, en dat er tegelijk ook werk wordt gemaakt van een meer flexibele arbeidsmarkt om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen."

Volgens Johann Leten van Voka Limburg laat de overheid na om in te grijpen om de concurrentiekracht van onze ondernemingen intact te houden. Daardoor worden onze vestigingen het eerst getroffen bij internationale herstructureringen.

Ook het VBO benadrukt dat er "dringend" nood is aan grondige hervormingen, op vlak van bijvoorbeeld loonkosten, arbeidsorganisatie, fiscaliteit en rechtszekerheid. "Hoewel de crisis overal roet in het eten gooit, zet die vandaag onze Belgische handicaps extra in de verf, waardoor onze bedrijven de strijd met hun buitenlandse collega's steeds vaker verliezen."

Belgen productief

Paul De Grauwe, die sinds begin dit jaar aan de slag is bij de prestigieuze London School of Economics, vindt dat onder meer Voka de sluiting van Ford Genk misbruikt om nu over de loonkosten te beginnen. "De Belgische loonkosten verklaren nauwelijks deze sluiting. Ze maken immers maar ongeveer 6 procent uit van het totale prijskaartje om een wagen te assembleren."

"Kijk, voor een aantal bedrijven zijn de loonkosten wel een factor van belang. Maar als je over de hoge loonkosten spreekt, moet je dat ook vergelijken met de productiviteit van onze werknemers. Die productiviteit is zeer hoog in België. Wij zijn een land met een lange geschiedenis als het over industriële productie gaat. De hoge loonkosten zijn een vergoeding voor die hoge productiviteit."

De Grauwe vraagt zich af wat er achter het discours van enkele werkgeversorganisaties zit. "Wat bedoelen ze eigenlijk. Vinden ze dat de winsten te laag zijn? Want als ze willen dat de lonen lager liggen, dan zal hun winst stijgen."

Sterke sociale zekerheid

De hoogleraar merkt op dat het verschil tussen de brutolonen en wat de werknemers daarvan netto overhouden, groot is. "Maar in ruil krijgen de Belgische werknemers ook bepaalde zaken zoals onze sociale zekerheid. Ik zie hier in Engeland bijvoorbeeld dat de publieke ziekteverzekering niet echt deugt. Wie een betere ziekteverzekering wil, moet zich daarvoor extra verzekeren bij privémaatschappijen. Net hetzelfde voor wie kinderopvang wil. Werknemers mogen dan een hoger nettoloon krijgen, maar ze moeten daar ook meer mee betalen."