Bericht uit het vriesvak: lasagne is uit, vis is in

het diepvriesvak van de Aldi in Brussel zijn de pakken niet meer te vinden. 'We zijn er even mee gestopt', meldt een winkelmedewerker. Vanwege de paardenvleesfraude, inderdaad.

We verkopen nu duidelijk meer vis uit de diepvries. Pangasiusfilets bijvoorbeeld, een groot vak ligt er vol mee, en de prijs is scherp: een kilo kloeke vis voor 3,79 euro klinkt het in de Aldi langs de Gentsesteenweg. Lasagne ligt sinds kort niet zo lekker meer bij Aldi en andere winkels, en dat merkt de Oost-Vlaamse voedselmaker Ter Beke aan den lijve. De firma uit Waarschoot is sinds enkele jaren de grootste producent van diepvrieslasagnes in Europa, met leveringen aan tal van huismerken van grote winkelketens. Een van de klanten is Aldi, maar de Duitse discounter heeft de bestellingen voorlopig opgeschort.

Het gevolg: twee fabrieken van Ter Beke bij Luik, in Wanze, net over de taalgrens bij Ronse, en in Marche-en-Famenne in de Ardennen, moeten opeens op een lager pitje draaien. Een deel van het personeel is voorlopig met economische werkloosheid naar huis gestuurd, tot de orders weer aantrekken. De diepvriesmalaise beperkt zich niet tot Ter Beke. Nu de berichten over fraude met paardenvlees in tal van diepvriesproducten inmiddels weken aanhouden, zien ook andere maaltijdmakers in de kant-en-klaarsector de bestellingen teruglopen, meldt de Belgische federatie van de voedingsindustrie.

Ter Beke is overigens zelf niet recht- streeks in verband gebracht met de paardenvleesfraude, maar toch voelt het de effecten ervan. Er is sprake van 'verminderd consumentenvertrouwen in verpakt, diepgevroren voedsel', verklaart de directie.

Lelijke tegenvaller

Voor de Ter Beke Fresh Food Group, zoals het bedrijf voluit heet, is het een lelijke tegenvaller. Want het bedrijf, dat aan de Euronextbeurs in Brussel genoteerd staat, had de afgelopen paar jaar juist een sterke groei van de afzet van zijn lasagne- en pastamaaltijden gezien. In 2011 boekte de voedselgroep, die in totaal 1.750 werknemers heeft verspreid over acht fabrieken in België, Frankrijk en Nederland, een totale omzet van ruim 400 miljoen euro, met een nettowinst van negen miljoen.

De firma is van oorsprong een familiebedrijf uit het Oost-Vlaamse Waarschoot, waar Francies Coopman de zaak zo'n negentig jaar geleden begon als slager en opkoper van konijnen en gevogelte. In 1959 nam zoon Daniël Coopman de onderneming over van zijn vader.

Tegenwoordig omschrijft Ter Beke, waarvan de familie Coopman nog altijd grootaandeelhouder is, zich als "een innoverende Belgische verse voedingsgroep die haar assortiment commercialiseert in tien Europese landen". De groep heeft daartoe twee divisies: fijne vleeswaren, waar ruim duizend mensen werken, en diepvries, waar ongeveer zevenhonderd mensen werken. Tot de eigen merken behoren Come a Casa, Vamos, L'Ardennaise en Daniël Coopman.

Gemaksvoedsel

De firma groeide de afgelopen twintig jaar gestaag door overnames. Na de vleeswaren stapt de firma in 1994 in de lasagneproductie, door de overname van Vamos in Wanze, marktleider in dit voedselsegment. Twee jaar later wordt van Unilever een fabriek gekocht van diepvriespizza en -pasta in Marche-en-Famenne, en in 2003 komt de pastafabriek van Agis in het Franse Alby-sur-Chéran erbij.

Een mijlpaal in de geschiedenis van Ter Beke is de fusie met Pluma in Wommelgem, zeven jaar geleden. Ter Beke was bekend door zijn salami's; Pluma door zijn gekookte ham en patés. Met de inlijving van Pluma verdubbelde omzet bijna tot ruim 200 miljoen euro, en Ter Beke werd er de grootste Belgische producent van bereide vleeswaren mee. In 2007 volgde er in Wommelgem nog een uitbreiding van de productiecapaciteit voor de verwerking van hammen. De export gaat naar de Benelux, Frankrijk, Duitsland en Engeland.

Het bedrijf is niet alleen groot in diepgevroren gemaksvoedsel als lasagne, maar ook in voorgesneden vleeswaren. Na de overname van het Nederlandse Berkhout in Ridderkerk werd de onderneming de op een na grootste versnijder en voorverpakker van vleeswaren in Europa.