Een journalist van The Sunday Times mocht op de thee in het Ottomaanse paleis van Assad in Damascus, de hoofdstad van Syrië die ver weg lijkt te liggen van het oorlogsgeweld verder in het land. Sinds 2010 is het regime van Assad verwikkeld in een burgeroorlog met enerzijds de jihadisten van ISIS en anderzijds milities van rebellen. Maar ook Assads leger, dat steun krijgt van Russische milities, maakt zich schuldig aan bombardementen en gasaanvallen op burgerdoelwitten.

“We doen niet aan liefdadigheid”

Toch wil de Syrische president hier niet van weten. “Ik begrijp de vraag, maar hun dood is de schuld van de terroristen”, vervolgt Assad. “Je moet goed begrijpen dat we met een oorlog bezig zijn, niet met liefdadigheid”, klinkt het zakelijk en berekend. “Om steden te bevrijden, moeten we ze soms vernietigen. Dan is het onvermijdelijk dat we onschuldige burgers verwonden of doden. Maar wat kan je doen? Als de terroristen in Aleppo burgers gebruiken als menselijke schilden.”

De recente foto’s van een jongen die helemaal onder het puin zit, maar wel een aanval van Assads troepen op Aleppo overleefde, is volgens Assad getrukeerd. Het beeld ging de wereld rond en werd het symbool van het verzet tegen het dictatoriale regime, maar het zoveelste bewijs brengt Assad dus niet aan het wankelen. In een interview met de New York Times vorige week gaf Assad aan dat hij nog zeker tot 2021 aan de macht wil blijven, tot zijn derde ambtstermijn is afgelopen.