Direct naar artikelinhoud

Rebekka & Epiphany Vanderhaeghen

Op het domein bij de watermolen in Asbeek, waar hun moeder haar droomwereld schiep en waar ze samen vijftien jaar lang gewoond hebben, handelen Rebekka en Epiphany Vanderhaeghen de lopende zaken van hun moeder af. Modeontwerpster Kaat Tilley stierf totaal onverwacht op 22 juni van dit jaar. Haar dood bracht haar twee dochters nog dichter bij elkaar.

"Eigenlijk hebben we nog niet de tijd gehad om echt stil te staan bij het feit dat mama er niet meer is. Ze was kerngezond, bijzonder goed geluimd en zakelijk ging het ook goed. En opeens is ze er niet meer en moeten mijn zus en ik al haar projecten opvolgen. We moeten proberen in haar hoofd te kruipen om haar stem te vertegenwoordigen. Het schenkt een zekere troost om haar op die manier bij ons te hebben. Maar er is vooral veel werk. Voor Peter Pan bijvoorbeeld, de musical waarvoor ze alle kostuums heeft ontworpen, waren alle schetsen al wel klaar en er waren enkele aanzetten in de productie, maar er was nog heel veel dat bekeken en bijgestuurd moest worden. Peter Pan was voor haar een droomproject. Ook omwille van de figuur van Peter Pan, de verpersoonlijking van de eeuwige jeugd. Ze zei altijd: 'Ik wil negentig worden'. Maar nu blijft ze eeuwig jong. Het is zo symbolisch dat haar dood samenvalt met die voorstelling.

"Toen ze nog heel jong was, was mama al eens ernstig ziek geweest. Kanker. Mijn zus was nog maar pas geboren. Daardoor is Epiphany de eerste jaren opgevoed door iemand anders. Zelf was ik ook nog maar vier of vijf jaar, ik herinner me daar niet veel van. Maar ik weet wel dat ze altijd met de angst is blijven leven dat ze zou hervallen. Ook omdat ze zo hard werkte en niet altijd goed voor zichzelf zorgde. Ze zei vaak: 'Ik weet niet of ik die strijd nog eens zou kunnen aangaan'. En nu is het allemaal zo plots gegaan. Ik denk dat ze geen pijn heeft geleden. Ik hoop het. Natuurlijk had ik uitgebreid afscheid willen nemen, maar we hebben zo veel gecommuniceerd toen ze nog leefde dat er eigenlijk niets meer te zeggen viel. We wisten alles. We kenden elkaars geheimen, we zeiden ook regelmatig dat we elkaar graag zagen. We zijn zo open geweest met elkaar dat ik niet het gevoel heb dat ik nog iets moest zeggen.

"Wij zijn de enigen die haar activiteiten konden overnemen. Ik denk dat wij tweeën haar creaties het best kunnen begrijpen. Omdat we nooit iets anders hebben gezien. Ze deed alles alleen: het tekenen van de collecties, de afspraken met de opdrachtgevers, ik ben nooit met haar meegegaan naar de besprekingen. Ik ben me nu meteen gaan verdiepen in haar boeken om te zien hoe ze alles aanpakte. En ja, het is veel (lacht). Maar het is ook een cadeau. Stel je voor dat we niets omhanden hadden, dan zou de confrontatie met de realiteit nog harder zijn.

"Tot ons geluk heeft geen enkele opdrachtgever zich teruggetrokken. En we gaan ook voort met haar juwelen en haar meubelen. Op die manier blijft ze ook nog voortleven. Ik zou haar levenswerk niet kunnen afbreken.

"Het weekend na haar dood had mama een grote verkoop gepland van verschillende collectie- en archiefstukken. Die laten we nu plaatsvinden in het tweede en derde weekend van september, hier in Asbeek. Op die verkoop zullen er ook prototypes te krijgen zijn, stukken die nooit zijn uitgebracht. Mama had zelf die grote kuis georganiseerd omdat ze met een schone lei wou beginnen. Natuurlijk, nu ze er niet meer is, gaan we bepaalde jurken houden. En er zijn nog wel wat zaken waarvan we geen afstand kunnen doen. Maar we kunnen niet vasthouden aan een garderobe van 10.000 stuks. We moeten voort in het leven.

"Voorlopig doen we alles samen. Ik zie mezelf niet in mijn eentje naar een afspraak gaan. Het rare was dat we de laatste tijd niet zo hecht meer waren, Epi en ik. Door omstandigheden waren we een beetje uit elkaar gegroeid. Zij had een vaste job, werkte heel hard, ze was haar huis aan het verbouwen, en als we elkaar dan zagen, durfden we wel eens onze gal te spuwen (lacht). Sinds we alleen zijn, zijn we als twee magneten naar elkaar toe gezogen. Ik denk dat onze mama heel fier en blij zou zijn als ze wist dat wij het zo goed met elkaar kunnen vinden, dat we weer leeuwinnen geworden zijn.

"Ze kon geen enkel interview doen zonder dat ze ons vernoemde. Zij en haar twee dochters, wij vormden de drie musketiers. Zelf stond ze er vaak alleen voor. Iedereen zei altijd dat ze heel creatief was, maar wel dromerig en naïef. Maar zo naïef was ze niet. Ze was vooral een harde werker, die zich al knokkend heeft opgewerkt tot een zakenvrouw.

"Zij en ik stonden heel dicht bij elkaar. Eigenlijk woonde ik met haar alleen in het huis. Mijn zus was ook altijd wel in de buurt - zij woont in het bakkershuisje net achter het hoofdgebouw - maar wij tweeën waren de laatste tijd bijna constant bij elkaar. Sinds enkele maanden werkte ik ook voor haar. Niet dat we niet zonder elkaar konden. Soms trok ze er een paar maanden op uit om te gaan tekenen. Ze heeft ons geleerd om zelfstandig te leven. Als ik vroeger bij vriendinnetjes op bezoek ging, was ik altijd een beetje jaloers wanneer ik het hele gezin aan tafel zag. Bij ons kookte iedereen zijn eigen potje. Heel uitzonderlijk gebeurde het eens dat mama op zondag kip met appelmoes en frieten maakte. Doorsneekost, maar de sfeer was des te intenser.

"Ik ben fotografe. Geen commercieel fotografe, ik doe mijn eigen ding. En ik was op zoek naar een stabiel inkomen. Dat kwam haar goed uit, denk ik. Tegen mij kon ze ook eens roepen. Of onnozel doen. Ze was niet altijd makkelijk om mee samen te werken. Enorm perfectionistisch. Onze karakters konden wel eens botsen (lacht). Maar we zagen elkaar doodgraag. En zij was ook wel altijd degene die me een duw in de rug gaf. Ze zei vaak: 'Jij kunt dat, je hebt gewoon dat duwtje nodig.' Nu moet ik mezelf dat duwtje geven.

"Ze was wel altijd trots als wij iets deden waarmee we onze eigenheid in de verf zetten. Om het even op welk vlak. Zelf heeft ma nooit haar eigenheid verloren. Ze heeft nooit de trends gevolgd. Ik zou me nooit hebben gekleed zoals zij. Die lange jurken en zo waren niet echt mijn ding. Maar het stond haar fantastisch. En er was keuze te over, ze heeft zo veel schitterende kleren ontworpen. Tijdloze kleren ook. Mijn zus en ik pikten vaak stukken uit haar collecties waar wij dan ons ding mee deden: een jeans met een korset van haar. Ik weet nog dat ze altijd zei: 'De mensen vinden alles wat ik maak zo 'romantisch' en 'barok', terwijl ik helemaal niet zo ben. Het is gewoon hoe je het presenteert, hoe je het draagt en combineert.'

"Ze was superzacht, maar ze had ook een enorme vechtlust. Men zei vaak dat ze een moderne Jeanne d'Arc was. Ze liet niet op haar kop zitten. Ze wou de vrijheid geven aan een vrouw om zich met haar kleren uit te drukken. Zo kon ze zelf soms mannenpakken dragen, met vrouwelijke accenten.

"Het domein hier is prachtig, hé. We weten nog niet of we hier gaan blijven. Kúnnen blijven ook. Met die successierechten weet je maar nooit. Alles hangt ook af van onze toekomstplannen. Geen van ons twee is in staat om de ander uit te kopen. Dus ben je al verplicht om samen te wonen. Je geeft al zo veel af wanneer je iemand verliest en dan moet je ook nog eens met zulke zaken bezig zijn. De dag voor ze stierf, zei ze nog dat ze van alles met de notaris wilde regelen. Maar ze heeft niets meer kunnen doen.

"We wonen hier vijftien jaar. Onze papa heeft hier maar heel even gewoond. Ik kan het supergoed vinden met hem, maar hij is meer de vriend met wie ik eens een pint ga pakken of zo. Ik zal hem altijd graag zien. Hij is mijn vader hé. Eigenlijk lijken hij en ik heel veel op elkaar. Qua temperament dan toch. Ik denk dat ik ook heel veel van mij ma heb. Ook de slechtere kantjes. Ze was zo gepassioneerd bezig dat ze soms nauwelijks oog had voor wat een ander aan het doen was. Soms dacht ik: kun je nu werkelijk niet heel even je eigen werk loslaten? Terwijl veel mensen dachten dat het voor mij allemaal makkelijk was. Dat ik de connecties had. Maar die wou ik niet. Als creatieveling wil je je eigen verhaal vertellen. Maar je hoort me niet klagen. Ze heeft ons zo veel gegeven dat we met ons leven voort kunnen, denk ik.

"Aan positieve energie absoluut geen tekort. En ook nu schenkt ze ons weer kansen. Door wat we nu mogen doen, openen zich weer allerlei deuren. Soms voelt het aan alsof we even een zijweg inslaan, maar we zien wel waar we uitkomen. Op die manier kunnen we onze mama blijven eren. Daar gaat het om, ze mag niet verdwijnen.

"We hebben er nooit over getwijfeld om de uitvaartplechtigheid hier te organiseren. Het was haar wens om hier begraven te worden. Vooral haar vissershuisje was haar heiligdom. Wij mochten daar eigenlijk niet komen. Als ze eventjes wat tijd voor zichzelf had, dan ging ze daar werken en schilderen. Nee, het was duidelijk dat het hier moest gebeuren. Het zonnetje scheen en iedereen was zo positief. Op het einde werd haar beschilderde kist met paarden naar het kerkhof gebracht. Overal kaarsjes. Charles Dickens was niet ver af. En hoe die stoet door de velden trok. Het had een tafereel kunnen zijn uit The Godfather. Echt memorabel."

"Ik probeer er niet aan te denken dat mama er niet meer is. Het is te erg en te absurd. Ooit zal het besef natuurlijk wel doordringen. Nu is het nog een beetje alsof ze op reis is. Al beginnen we toch stilaan te beseffen dat ze dit keer wel heel lang weg is. Telkens als ik de klapdeuren hoorde, de eerste maand na haar dood, dacht ik nog: ze zal er staan met haar valies en met pakjes voor ons. Na een reis kwam ze nooit thuis zonder geschenkjes. Vaak de kleinste prulletjes. En altijd twee keer hetzelfde, in verschillende kleuren. Omdat ze altijd gelijk wou doen voor ons.

"Toen ze die dag ziek geworden is, heeft ze me onmiddellijk gebeld. Ze was hier thuis en ze voelde zich niet goed. Ik was op mijn werk, hoorde dat het ernstig was en heb wellicht vier ambulances laten uitrukken. Dat was een heel gedoe. Ik heb toen de hele dag bij haar op de dienst spoedgevallen gezeten. Ze hield voortdurend mijn hand vast, maar alles leek goed te komen. De volgende dag ben ik gewoon weer gaan werken. We hadden ons laten vertellen dat ze in de loop van de dag naar huis zou mogen. Tot ik een telefoontje kreeg met de melding dat ze op intensive care lag. Ik heb alles laten vallen en ben vanuit Brussel naar het ziekenhuis gevlamd. Ik heb nog net afscheid kunnen nemen. Het is heel snel gegaan. Heel absurd.

"We hebben haar de uitvaart proberen te geven die ze wou. Niet dat ze daar met ons ooit over gesproken had. Maar met haar vriend had ze wel vaker zitten filosoferen over hoe ze afscheid wou nemen als haar tijd zou komen. Zo van: 'Als ik sterf, wil ik dit of dat.' Ik zou alleszins niet zelf hebben voorgesteld om haar in een open kist te leggen. Mijn papa heeft me naar binnen moeten trekken. Toen ik haar zag liggen, begon ik eerst keihard te wenen. Maar toen ik haar echt durfde aan te kijken, daalde er een rust over me heen omdat ze er was. Dat was raar. Ze zag er supermooi uit. Precies Doornroosje. Ze had een prachtige jurk aan die ze zelf had gemaakt, met rode rozen erop geborduurd. Ze heeft het feest gekregen dat ze wou. Natuurlijk was het triestig, maar ook heel mooi. De zon scheen, het was snikheet, het was een wondermooie dag. We hadden ook een heel grote Marokkaanse tent. Ze zei altijd: 'Ik wil ooit eens een feest geven met zo'n mooie Marokkaanse tent.' Nu heeft ze het gehad hé. Ze had het moeten zien, ze zou het super gevonden hebben.

"Ze heeft zichzelf kapot gewerkt. Haar werk maakte haar gelukkig, maar ze heeft overdreven. Ze heeft wellicht tien levens gehad. Dat is wel een troost. En ze is gegaan toen ze supergelukkig was. Ze had het zelf natuurlijk niet zo vroeg gewild, maar wel onder die omstandigheden. Ik vind het belangrijk dat mensen zich de schoonheid herinneren die ze heeft neergezet. En dat ze ook niet vergeten hoe integer en sober ze wel was als mens. Ze was zelfs verlegen. En ze heeft altijd de ziel van een jong meisje bewaard, met alles gelukkig. Altijd positief ingesteld. Mochten er meer mensen zo zijn, het leven zou een stuk mooier zijn.

"We waren ongelooflijk close. We wisten alles van elkaar. Onze vriendjes vonden het heel lastig dat we geen geheimen hadden voor onze mama. Elke beslissing die hier in huis genomen werd, was een gedeelde beslissing. Het traditionele gezinnetje met een mama en een papa hebben wij niet lang gekend. Heel snel was het wij drieën tegen de wereld, en ook mét de wereld, maar altijd wij drieën. En daardoor is het nu zo moeilijk om een schakel te missen. Mijn zus en ik waren voorheen al heel close, maar nu zijn we echt klittenband, omdat wij dat gevoel van met zijn drieën plotseling met zijn tweeën moeten hebben. Dat is wat je nog over hebt van de driehoek.

"Ik heb er nooit over getwijfeld om met mijn zus de lopende zaken af te handelen. Ik wou al van jongs af met mama samenwerken. Als er iemand mama haar stem kan weergeven, dan zijn wij het wel. We zijn natuurlijk geen Kaat Tilley, maar we kennen haar wel goed genoeg om te weten wat ze zelf goed en mooi vindt. Het business- aspect is echt groot. Wij tweeën doen het nu samen en we vragen ons de hele tijd af hoe zij dat helemaal in haar eentje deed.

"Wat de ontwerpen betreft, komt het erop aan haar wil te respecteren. Ik ontwerp zelf ook. Ik heb lang getwijfeld om met mijn eigen ontwerpen naar buiten te komen. Een klein jaar geleden ben ik begonnen met een lingeriecollectie te tekenen en zes maanden geleden heeft mama er haar zegen over gegeven. Ik dacht dat ze me niet die richting wou zien uitgaan. Maar ze was echt trots op me. Onlangs nog liet ze hier op een barbecue iedereen mijn tekeningen zien en gaf ze er enthousiaste commentaren bij. Het doet enorm veel deugd te weten dat ze geloofde in wat ik doe. Jammer dat ik nooit met haar heb kunnen samenwerken. Ik had een goedbetaalde job en had net met mijn vriend een huis gekocht dat we moesten afbetalen en ze kon het zich niet veroorloven om me in dienst te nemen. Anders zou ze dat wel gedaan hebben.

"Ze heeft me altijd gesteund in alles wat ik deed. Zelfs toen ik deelnam aan Benelux Next Topmodel. Ik had af en toe al in een defilé voor haar gelopen en daar was ze heel tevreden over, maar over Topmodel zei ze: 'Epi, dat is echt niets voor jou.' En daar had ze gelijk in. Ze zei altijd: 'Jij bent geen model, jij bent een actrice.' Dus heb ik gezegd: 'Ik zal dan wat acteren.' Maar dat kon me niet redden. Na dat hele verhaal walgde ik van die wereld. Ik heb al mijn engagementen geannuleerd en heb niets meer gedaan. Het voorbije anderhalve jaar had ik een goeie kantoorbaan waar ik me heel goed in voelde. Maar nu weet ik het niet meer. Ik weet niet wat ik ga doen. Ik vrees dat het nog een tijdje heel zwaar zal zijn. Mijn leven zoals het was, heeft opgehouden te bestaan. Alles wat niet met mama te maken heeft, lijkt nu inhoudsloos.

"Ik kan het niet laten om overal in huis te neuzen op zoek naar iets wat ze misschien voor ons geschreven heeft. Daar hoop je op. Je zoekt constant naar iets waaraan je je kunt vastklampen. Tot nu toe hebben we niets gevonden. We zullen harder moeten zoeken. We zitten nu heel veel bij haar eigen plekje, aan het vissershuisje. En de familie is veel closer geworden. De familie, dat wil nu zeggen: mijn zus en ik, haar vriend, mijn vriend en de vriend van mama. En papa ook natuurlijk, maar hij woont hier niet.

"Ik ben zo blij met de manier waarop ze ons heeft opgevoed. Ik weet nog, vroeger op school, hadden velen de indruk dat mama ons zowat mishandelde. De moeders van mijn vriendinnen keken met een meewarige blik die verraadde wat ze niet durfden te zeggen: 'Ocharme die Epi, haar eten staat niet elke avond om zes uur klaar en over de middag mag ze niet naar huis.' Ze vonden het ook schandalig dat mama 's avonds les ging geven en ons thuis alleen achterliet. Maar ik vond dat fantastisch, ik had mijn mama emotioneel bij mij. Als we iets kwijt moesten, dan was ze er altijd. Was ik opgegroeid in een klassiek gezinnetje, ik zou nooit zo zelfstandig zijn geweest. We waren allebei nog heel jong toen we al zelf konden koken. Het gebeurde vaak dat wij eten klaarmaakten en een bordje naar mama brachten. Wij zijn dames die op eigen benen staan. En dat heeft alles met onze opvoeding te maken.

"In onze gesprekken is er nooit een grens geweest. Over alles werd er gesproken. Op een heel positieve manier. De financiële problemen die ze soms had, verbloemde ze nog tot we een jaar of tien waren, daarna zei ze de dingen zoals ze waren. Omgekeerd hield ze ook rekening met wat wij zeiden. Vanaf het moment dat we konden praten, telde onze mening mee. Toen ik twaalf jaar was, hielp ik al mee beslissen over bepaalde aspecten van het bedrijf. We waren individuen, het maakte niet uit of we klein of groot waren. Als zij ergens mee zat, dan spraken we daar ook over en zeiden wij wat ze volgens ons kon doen. Ik heb ook nog gesprekken gehad met mama over de dood en toen zei ze nog dat ze er bang voor was. In een recenter interview las ik dan gelukkig weer dat haar angst voor de dood verminderd was. Nu zij dood is, is mijn angst voor de dood ook wat minder. Als ik dood ben, kan ik bij haar zijn.

"Ik mis haar zo hard. Elke keer als ik met iets zat, was zij de eerste persoon die ik opbelde. En als ik iets heel leuks te melden had, was zij de eerste om in mijn vreugde te delen. Ze kon echt supercontent zijn als mij iets goeds overkwam. Goed nieuws werd alleen maar beter als je het haar kon meedelen. Dat instinctieve heb ik ook heel erg. Ik zoek haar geur. Ik wil haar vastpakken en ruiken. Je mama heeft een specifieke geur hé. En ik mis die. We knuffelden veel. We waren ook van die goeie ambrasmakers. Heel passioneel. Roepen en tieren. Maar binnen de tien seconden stonden we alweer te knuffelen (lacht)."