Direct naar artikelinhoud
Schermtijd & Welzijn

Tieners en schermpjes: er is echt geen probleem, zegt groot onderzoek

Tieners en schermpjes: er is echt geen probleem, zegt groot onderzoek
Beeld Belga/ROBIN UTRECHT

Gamen, surfen, naar filmpjes kijken enzovoort heeft nauwelijks impact op het psychisch welzijn van tieners. Een van de grootste en meest rigoureuze studies hiernaar slaat zo een populaire bezorgdheid aan diggelen.

We zouden er gevoelloze zombies met het concentratieniveau van een goudvis van worden, zo horen we vaak. Toch is een negatief verband tussen ‘schermtijd’, de tijd die we voor computer, tablet of smartphone doorbrengen, en ons psychologisch welzijn niet hard te maken.

Dat toont het erg uitgebreide en strenge onderzoek van de Universiteit van Oxford naar de controversiële kwestie. De studie, gepubliceerd in vakblad Psychological Science, focust op tieners omdat de grootste zorgen over kinderen en tieners gaan, aangezien zij nog volop in ontwikkeling zijn.

In tegenstelling tot de meeste onderzoeken beperkten deze wetenschappers s zich niet tot ‘verkennend’ onderzoek in één land dat vooral gebaseerd is op zelfrapportage, waarbij deelnemers achteraf zelf vertellen hoeveel tijd ze bijvoorbeeld gisteren achter de computer zaten. Dat is een populaire methode, maar ze is niet accuraat. Onlangs nog bleek dat slechts een derde van de deelnemers juiste informatie doorgeven.

Daarom baseerde het team in Oxford zich op gegevens van meer dan 17.000 tieners uit Ierland, Groot-Brittannië en de VS. Ook hanteerden ze zowel zelfrapportage als de objectievere tijdsgebruikdagboeken. Ze gebruikten eveneens de nieuwste technieken voor rigoureuze analyses van psychisch welzijn.

Blauwe licht

“We vonden geen statistisch relevant verband tussen schermtijd en het welzijn van tieners”, zo zegt onderzoeker Amy Orben (Oxford Internet Institute) over de resultaten. “De totale tijd die ze voor een scherm doorbrengen heeft weinig effect, zowel in de week als in het weekend. Ook blijkt dat twee uur tot een half uur voor het slapengaan surfen hun welzijn niet aantast, hoewel dat in het publieke debat vaak als een feit wordt voorgesteld.”

Het blauwe licht van schermen kan wel de slaap bemoeilijken, maar dit onderzoek keek globaal naar gemoed, psychosociaal functioneren (of iemand goede relaties onderhoudt met zichzelf en anderen) en symptomen van depressie. En dan is er in de statistieken dus geen verband te zien tussen weinig of net heel veel digitaal ‘bezig zijn’ en de kwaliteit van iemands psychische en sociale leven.

Ook de informatie over de gemoedstoestand is nauwkeurig gemeten. Ze stoelt zowel op de input van de tieners zelf, die verschillende robuuste vragenlijsten over hun gevoelens en gemoed invulden, als op informatie van hun ouders.

De onderzoekers hopen dat hun “erg duidelijke resultaten de misleidende berichten in media over de gevaren van de schermen zullen counteren en angstige ouders zullen kalmeren”.

“Tot nu toe heeft het psychologisch onderzoek het publiek hierover te weinig onderzoek van hoge kwaliteit en met transparante onderzoeksmethodes aangereikt”, zegt professor Andrew Przybylski, coauteur van de studie.

Paniek temperen

Terecht, reageert Digimeter-onderzoeker Bart Vanhaeleweyn (UGent en Imec). “We kennen de negatieve effecten van blauw licht, waar overigens praktisch iets aan te doen is. En we weten dat sommige tieners zich slechter voelen door onder andere Instagram, omdat je daar alleen de mooie plaatjes en niet het echte leven ziet”, zegt hij.

“Maar we zien ondertussen ook steeds meer dat dat meestal meer te maken heeft met hoe iemand in elkaar zit en opgevoed wordt, dan met sociale media zelf. Want omgekeerd zijn er tieners die zich dankzij sociale media net beter voelen omdat het hen verbindt met anderen”, vervolgt Vanhaelewyn. 

“En blijkbaar zijn de tieners die er negatieve effecten door ervaren een statistische minderheid. Dat zien we ook bij gamers. De goegemeente denkt al snel dat die allemaal verslaafd zijn en de rest van hun leven een puinhoop, maar dat is bij slechts een erg klein percentage het geval. Het is daarom inderdaad goed om de aanvankelijke paniek te temperen wanneer daar geen objectieve redenen voor blijken te zijn.”