Direct naar artikelinhoud

GRIET OP DE BEECK

Vandaag neemt Griet Op de Beeck na zes jaar columns afscheid van De Morgen. De krant dankt haar en wenst haar alle succes toe.

Hij sprak met het accent van zijn stad, al waren zijn voorouders onder warmere zonnen geboren, dat kon je wel zien. Jong nog, twee-, drieëntwintig misschien. Brede glimlach, vinnige blik. Of er in het station opvallend veel extra veiligheidsmaatregelen werden genomen in het station, wou hij weten. Hij keek me even schuin aan, van achter het stuur. Ik had na mijn reis met de trein voor één keer een taxi genomen, wegens te onhandig veel bagage om elegant thuis te raken met de tram en te voet.

Dat hij deze zomer evengoed naar Istanbul ging, of misschien naar Egypte, dacht hij. Omdat een mens die toegeeft aan de angst bang is, en dat hij nooit bang was geweest en dat ook niet zou worden, zo zei hij dat. Hij klonk een klein beetje alsof hij zichzelf daar nog wel wat van moest overtuigen, maar dat lachte hij meteen ook weer weg. Of ik mij veilig voelde, in deze tijd?

Hij liet het woord 'tijd' dramatisch klinken. Dat twee keuvelende militairen in een hal daar alvast niet toe bijdroegen, antwoordde ik. Hij liet een stilte vallen, een stilte waarin er aan denken werd gedaan, dat kon ik zien aan zijn gezicht.

Dat er een foto circuleerde, begon hij toen, zijn stem zachter opeens, en dat hij die niet uit de kop kreeg. Van dat jongetje, met dat papier, zei hij, en ik wist meteen welke hij bedoelde.

De jongen, misschien een jaar of negen, houdt een wit papier omhoog, 'sorry for Brussels' staat erop, met de naam van de stad in het rood van het bloed dat hij al lang kent, en twee plasjes eronder, zo leek het toch.

Het kind staat tussen een groep vluchtelingen die protest voeren aan de grens tussen Griekenland en Macedonië, en hij draagt zelf een verband om zijn arm, met datzelfde rood dat er doorheen komt gesijpeld. Hij kijkt meer verslagen dan bang of verdrietig of boos. Alsof hij nu al weet dat hij zijn verdere leven zal boeten voor de fouten van anderen. Het beeld had mij evenzeer geraakt als het hem had gedaan, dat ik dat dacht, zei ik tegen de taxichauffeur, omdat het zo pijnlijk was dat zo'n kleine jongen zich excuseerde.

Dat hij wel zeker wist dat hij geen sorry hoefde te zeggen voor die horror, reageerde hij, dat een vriend van hem zelfs een half uur voor de aanslag op die ene metro had gezeten. Alsof hij dat toch nog moest duiden, zo klonk dat. Hij liet mij niet de kans om hem te bevestigen, en vroeg meteen of ik vond dat alle moslims zich nu echt met zoveel woorden moesten uitspreken tegen het geweld. Of hij dat nu moest. Ik schudde mijn hoofd. Dat mij dat wel heel duidelijk was, ook zonder die woorden, antwoordde ik. Hij bleef er ernstig bij kijken, verzonken in donkere gedachten die zelfs zijn lichtgevende glimlach niet weg kon spelen.

Ik vind het stigmatiserend om van een hele groep gelovigen te moeten horen dat ze blinde terreur veroordelen, alsof we niet zouden weten dat elk weldenkend mens dat vindt. Tegelijk ben ik voor al wat polarisatie tegengaat, en dat het voor sommigen misschien wel geruststellend kan zijn om zoiets met die nadrukkelijkheid verkondigd te zien. Daar zat ik dan over te tobben, zo naast hem. De jongen glimlachte alweer terwijl hij vroeg of ik even kon aangeven waar hij precies naar links moest.

In de bookshop van de galerie die ik die middag bezocht, verkochten ze bij de kassa buttons met daarop 'I don't know'. Ik die nooit buttons draag, ook omdat ik in deze complexe realiteit niet zo geloof in het uitdragen van boodschappen die op een cirkel van een cent groot passen, legde er zonder nadenken eentje bovenop de boeken die ik kwam afrekenen. Pas in die taxi voelde ik ook waarom ik dat had gedaan. Omdat het goed is om het af en toe al eens níet te durven weten. Om tijd te nemen om te wikken en te wegen.

Toen de taxi stopte en de chauffeur alweer snel naar de volgende klant moest, heb ik alleen maar hartelijk naar hem geglimlacht. Omdat al mijn woorden tekortschoten. Hij glimlachte terug. Was het een wedstrijd geweest in glimlachen om de wereld ervan te overtuigen dat het allemaal wel goed zou komen, was hij zonder twijfel de winnaar geworden.

Vandaag neemt Griet Op de Beeck na zes jaar columns afscheid van De Morgen. De krant dankt haar en wenst haar alle succes toe.