Direct naar artikelinhoud

West-Vlamingen blinken uit in hoger onderwijs

West-Vlaamse leerlingen steken met kop en schouders boven de rest van Vlaanderen uit. Zij hebben het vaakst de meeste kans van slagen aan de universiteit of hogeschool, zo leert het onderwijsrapport. Brusselse jongeren hebben het juist moeilijk.

Ze zijn het motorblok van het Vlaamse secundair onderwijs. Uit nieuwe cijfers wordt duidelijk dat West-Vlaamse leerlingen uit het algemeen en technisch secundair onderwijs (aso en tso) de hoogste slaagkansen noteren aan de hogeschool of universiteit. Er werd daarvoor gekeken naar hoe leerlingen die in de schooljaren 2008-'09 tot 2013-'14 hun diploma behaalden het jaar daarna presteerden in het hoger onderwijs.

Vanuit het aso behalen de West-Vlamingen de meeste studiepunten aan de universiteiten. Bij de vijftien grootste aso-richtingen, zoals economie-moderne talen, eindigt West-Vlaanderen acht keer als beste. Ook de tso'ers, vooral uit de richting industriële wetenschappen, gooien de hoogste ogen. Maar daar blijft het niet bij. Van de 34 onderzochte tso-richtingen van waaruit leerlingen naar het eerste jaar op een hogeschool zijn gegaan, behalen de West-Vlamingen 20 keer de beste resultaten in het hoger onderwijs.

Opvallend is dat West-Vlamingen vaker kiezen voor de hogeschool. Zij doen dit niet alleen omdat er geen volledig uitgebouwde universiteit in hun provincie ligt, maar ook omdat de scholen doorgaans voorzichtige studieadviezen afgeven. Uit onderzoek van socioloog Mark Elchardus (VUB) bleek eerder al dat West-Vlamingen hard werken, minder hoog mikken en op school gezagsgetrouwer zijn, wat zorgt voor een efficiënt schoolklimaat.

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) juicht als West-Vlaming de resultaten van de West-Vlaamse leerlingen toe. "Het bevestigt het beeld dat wordt opgehangen. Harde werkers met gezond verstand. Nuchter en soms misschien iets te bescheiden in hun studiekeuze. Maar we willen via het beleid, door de oriënteringsproef Columbus en de modernisering van het secundair onderwijs, ervoor zorgen dat alle studenten de studies kiezen die binnen hun talenten en mogelijkheden liggen. Het zal de slaagkansen en het welzijn van studenten gevoelig verhogen."

Vandaag hebben vooral leerlingen uit het Brusselse gewest het lastig in het Nederlandstalig hoger onderwijs. Hoewel er in het secundair lang niet elke studierichting wordt aangeboden, bieden ze wel bijna telkens de laagste slaagkansen in het hoger onderwijs. Van de 21 tso-richtingen behalen de Brusselaars 14 keer de minste studiepunten. Hun prestaties liggen doorgaans tientallen procenten onder die van leerlingen uit de andere landsdelen.

Leerattitude

Het ligt voor de hand om te wijzen op de diverse, vaak bijzonder meertalige, samenstelling van de Brusselse scholen. Toch mag dit nauwelijks een verklaring bieden. Het gaat hier om leerlingen die het aso of tso hebben afgerond en dus moeten voldoen aan de Vlaamse leerplannen. "Een goede leerling in het secundair is niet noodzakelijk een goede student", zegt Raymonda Verdyck, bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs (GO!). "Soms is de overstap naar het hoger onderwijs te groot, maar is het diploma in het middelbaar toch terecht uitgereikt. Leerattitude en de achtergrond van de jongeren zijn ook van tel."

Lieven Boeve, topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, kijkt ook naar de oriëntering. "In Brussel zit een te groot aantal leerlingen in het aso. Sommige leerlingen zitten er niet op de juiste plaats. Maar misschien maken we het er ook niet helemaal waar. Het onderwijs heeft een ongelofelijke sociale mobiliteit teweeggebracht. West-Vlaanderen teert daar nog altijd op. En wat we daar de voorbije decennia hebben verwezenlijkt, zouden we in Brussel en in andere steden moeten herhalen."