Direct naar artikelinhoud

Noodtoestand en etnisch geweld in Guinee

‘Er is een reëel gevaar voor verder etnisch geweld na vier maanden van diabolisering van de Peul in het land’, meent Tine in een telefonisch interview. Ook de International Crisis Group luidt de alarmklok. Woensdag werd de noodtoestand afgekondigd.

De tien miljoen inwoners van Guinee hebben lang op hun eerste kans op vrije verkiezingen moeten wachten en daarbij dreigt het nu ook nog grondig mis te gaan. “Er moet dringend actie komen om te verhinderen dat de willekeurige aanvallen tegen ongewapende burgers uitmonden in grootschalig etnisch geweld”, aldus de International Crisis Group gisteren in een communiqué. De Guineese bevolking bestaat uit Peul (40 pct.), Malinke (30 pct.), Soussou (20 pct.) en Forestiers (10 pct.). Vooral de Peul zijn het mikpunt van het geweld.

Anderhalf jaar na de militaire staatsgreep van kolonel Camara werd op 27 juni de eerste ronde georganiseerd van de presidentsverkiezingen. De Peulkandidaat Cellou Dalein Diallo en zijn Union des Forces Démocratiques de Guinee (UFDG) behaalde toen 43 procent van de stemmen, terwijl de Malinkekandidaat Alpha Condé en zijn Rassemblement du Peuple de Guinee (RPG) het met 18 procent moest doen. De overige, eveneens etnisch gebaseerde partijen haalden nog minder stemmen. De tweede stemronde liet vier maanden op zich wachten, tot 7 november. De resultaten van die verkiezing werden afgelopen maandag bekendgemaakt en gaven aan dat Condé 52 procent van de stemmen haalde, terwijl Diallo uitkwam op 43 procent.

Diabolisering

“Die onacceptabel lange vier maanden van wachten werden aangegrepen om de Peuletnie te diaboliseren”, aldus Alioune Tine, directeur van het in Dakar gevestigde RADDHO (Rassemblement Africain de la Défense des Droits de l’Homme), de enige mensenrechtenorganisatie die medewerkers ter plaatse heeft. “Die diabolisering was in zekere zin makkelijk: het is wat de stichter des vaderlands, Ahmed Sekou Touré (1958-1984), altijd heeft gedaan met de Peul omdat zij de commerciële en intellectuele elite van het land vormen. Destijds liet hij duizenden Peul verdwijnen in de goulag. Die anti-Peulretoriek is oud en geïnstitutionaliseerd en het was dus een koud kunstje om daar opnieuw een beroep op te doen, wat ook is gebeurd. Bovendien zijn er in die vier maanden tal van gewelddadige confrontaties geweest waarbij duizenden Peul hun huizen moesten ontvluchten.

“Een en ander verklaart waarom Diallo in de eerste ronde 43 procent van de kiezers kon overtuigen en nu toch niet wint: de andere etnieën - de Soussou en de Forestiers - hebben zich achter Malinke-kandidaat Condé geschaard, die nu met 52 procent de zege binnenhaalde. Ik geloof niet dat er met de resultaten erg is gesjoemeld: de kiescommissie onder de Malinese generaal Siaka Toumany Sangaré, een man met veel internationale ervaring op dit gebied, is wel degelijk onafhankelijk. Daarom is het nu van het grootste belang dat Diallo zijn nederlaag erkent.”

Plundering door leger en politie

Dat is maandag, nadat Condé zich als winnaar uitgeroepen had, niet gebeurd. Wel integendeel, Diallo gewaagde van fraude en zijn aanhangers gingen de straat op. Dat resulteerde sindsdien in 10 doden en 215 gewonden, voor het overgrote merendeel Peul. Woensdagavond werd een avondklok en een samenscholingsverbod uitgevaardigd, wat evenwel niet belette dat uit verschillende delen van het land berichten kwamen van Peulhandelaren die hun huis en winkel kort en klein geslagen zagen, of geplunderd door leger en politie.

“Een van de grote problemen”, aldus Tine, “is dat de Peul traditioneel niet opteren voor een baan bij leger of politie. Zij maken slechts 5 procent uit van de troepenmacht, wat in het huidige klimaat van stigmatisering van de Peul uitmondt in plunderingen door leger en politie van eigendommen van Peul en excessief geweld tegen die bevolkingsgroep.”

Volgens Tine moet winnaar Alpha Condé er alles aan doen om nu een regering van nationale verzoening op de been te krijgen, waarbij Diallo’s partij in de regering opgenomen moet worden.

De vrees bestaat ondertussen dat het leger, dat verreweg de machtigste instantie is in het land, goed voor totale straffeloosheid en 30 procent van de staatsbegroting, een nieuwe coup pleegt als een nieuw kabinet lang op zich laat wachten.