Direct naar artikelinhoud

Over een vluchtelinge, genaamd Hannah Arendt

TWINTIG GENIALE DENKERS. Van Socrates tot Freud: 20 weken lang vindt u bij de zaterdagkrant een boekje over een befaamde filosoof. Maar wat kunnen we anno 2016 nog opsteken van die 'denker van de week'? Vandaag: Paul Verhaeghe over Hannah Arendt

Deze krant vroeg mij neer te schrijven hoe Hannah Arendt in mijn leven kwam, en wat zij voor mij betekent. Dit is het erg korte antwoord.

Rond de millenniumwisseling ben ik regelmatig in Noord-Amerika, als spreker op congressen over psychoanalyse en genderstudies. Ik ontmoet er Elisabeth Young-Bruehl, die bezig is met haar nieuwe inleiding voor haar biografie van Hannah Arendt (uitgeverij Atlas) - ze kan er niet over zwijgen. In diezelfde periode begeleid ik Stijn Vanheule bij zijn doctoraatsproefschrift over burn-out. Naast een empirisch onderzoek wil hij ook de betekenis van werk begrijpen.

Hij vertelt me dat de mooiste inzichten daarover te lezen vallen bij Arendt, met haar onderscheid tussen arbeid (labor), werk (work) en handelen (action), haar noodzaak van het in de wereld staan en het zeer grote belang van de verhouding tegenover anderen. Burn-out heeft weinig te maken met labor maar alles met action, omdat handelen in de publie- ke ruimte gebeurt, waarbij de anderen als toeschouwers een oordeel ge-ven over ons handelen. Het is die verhouding die gestoord is bij burn-out.

Tien jaar geleden, ik word vijftig. Piet Van Coillie, mijn beste loopvriend, geeft me het boek van Peter Venmans (De ontdekking van de we-reld. Over Hannah Arendt) cadeau met als mededeling dat hij ervan overtuigd is dat Hannah mij zeer zal bevallen. Hij kent mijn smaak. Ik zal het boek pas veel later lezen, en dan begrijpen waarom ik mij zo verwant voel: net zoals zij heb ik een uitgesproken voorliefde voor het eenzame denken, ver van de publieke ruimte; maar net zoals zij voel ik me verplicht tot een maatschappelijk engagement.

Vanaf 2012 leg ik mij expliciet toe op de studie van autoriteit. Over dit onderwerp is er enorm veel geschreven; ik verdrink in de informatie. Gelukkig is er het degelijk historisch-filosofisch overzicht van Frank Furedi, maar toch. Het voelt alsof ik een puzzel van tweeduizend stukjes moet leggen, zonder dat ik het overzichtsplaatje heb, ik mankeer het deksel. Tot ik een verhoudingsgewijs kort essay van Arendt lees, What is authority?, geschreven in 1954.

Ik heb mijn deksel. Tijdens het schrijven van Autoriteit voer ik onder meer een e-mailcorrespondentie met Ludo Couvreur, over het essay van Arendt, die me wijst op een aantal foutjes in de vertalingen. Mijn interpretatie van het onderscheid tussen macht en autoriteit zal nagenoeg volledig gebaseerd worden op dat essay.

Wat wij vandaag van haar werk vooral naar voren moeten schuiven, is haar lezing van het totalitarisme: het systeem neemt over, mensen denken niet langer, ze voeren uit. Processen gaan autonoom functioneren (en zeggen dat Hannah nog niets wist over quants en algoritmes) zonder enige vorm van menselijkheid. Het huidige politiek-economisch beleid is er een illustratie van.

In haar vroege werk heeft Arendt het over het radicale kwaad, veel later schrijft ze over de banaliteit van het kwaad, en dat is heus geen tegenspraak. De banaliteit van het kwaad grijpt plaats als gevolg van gedachteloosheid. Mensen mogen, durven, willen niet meer denken, en daardoor worden ze onmensen. Dit gold voor de Duitsers ten tijde van de nazi's, vandaag geldt het voor ons.

Ook wij zijn gedachteloos, ook wij houden een systeem in stand waarvan we zouden moeten weten dat het niet alleen immoreel is, maar bovendien neerkomt op zelfmoord, zowel economisch als ecologisch. Historicus-filosoof Philipp Blom betoogt dat wij weigeren na te denken over de toekomst, zelfs de onmiddellijke (die van onze kinderen), omdat we die maar al te goed kennen, we willen enkel het heden behouden zoals het is. Ten koste van andermans kinderen én straks ook ten koste van de onze.

Terzijde: Hannah was een vluchtelinge, tot drie keer toe: als kind voor de Russen, als volwassen vrouw voor de nazi's, daarna voor de Fransen van het Vichy-regime. Ze behoorde tot de gelukkigen die aan boord raakten van een van de laatste schepen die vluchtelingen naar de VS brachten. Daar had ze achttien jaar lang het statuut van 'stateloze' - zeg maar van asielzoeker. Er zijn veel Hannahs verdwenen, verkommerd, vermoord, want geweigerd door de machthebbers, die ook toen al vonden dat ze de grenzen moesten sluiten en dat 'het' hun probleem niet was. Dat er geen alternatief was, en dat vluchtelingen en vreemdelingen alleen maar willen profiteren van onze welvaart.

De banaliteit van het radicale kwaad is weer volop aan het werk.

Volgende week: Kristien Hemmerechts over Sigmund Freud