Direct naar artikelinhoud

'Veel artiesten leven in verborgen armoede'

Halverwege 2011 stelde het Nederlandse kabinet zeer ingrijpende bezuinigingen op cultuur in het vooruitzicht. Drie jaar later lijdt de sector in stilte. 'De besparingen waren een wraakactie van de politiek', zegt directeur Ivo Van Hove van Toneelgroep Amsterdam. 'Ik hoop dat de Vlaamse politici een andere motivatie hebben.'

In juni 2011 maakte de toenmalige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra van de liberale partij VVD zijn visie op de bezuinigingen in de Nederlandse culturele sector bekend. "Culturele instellingen moeten minder afhankelijk worden van de overheid en daardoor flexibeler en krachtiger", schreef hij. "Zijlstra's beleidsnota paste perfect in het klimaat dat toen in Nederland heerste", zegt Robbert van Heuven van Kunsten '92, de belangenvereniging van de Nederlandse cultuursector. "Onder invloed van Geert Wilders werd kunst beschouwd als 'een hobby voor de linkse elite'. De VVD nam dat discours klakkeloos over. Want waar kon er beter bezuinigd worden dan in een sector die niets tastbaars produceerde?"

Toen bekendgemaakt werd dat de kunstensector vanaf 2013 liefst 30 procent zou moeten inleveren, zorgde dat voor paniek. "In Vlaanderen moet nu 7,5 procent bezuinigd worden, in Nederland werd het totale cultuurbudget van 850 miljoen euro met 200 miljoen verminderd", zegt Ivo Van Hove, sinds 2001 directeur van Toneelgroep Amsterdam. "Via de gemeenten moest er nog eens 125 miljoen extra weggesneden worden. In totaal ging het dus om 325 miljoen euro. Toen de bezuinigingen door de regering voorgesteld werden, bleek dat andere sectoren zoals de zorg 'slechts' 7 procent moesten inleveren. Als je dan als regering bij één sector, cultuur, 30 procent wegsnijdt, is dat niet meer of minder dan een wraakactie. Premier Rutte zei toen op het tv-nieuws dat cultuur niet langer met de hand open naar Den Haag kon staan en met de rug naar het publiek. Dat was een frontale aanval waar hij later veel spijt van gekregen heeft. Maar toen was het te laat."

Verontwaardiging

Hebben die bezuinigingen een bloedbad aangericht? "Het precieze effect is moeilijk te bepalen", antwoordt Robbert van Heuven. "Vooral kwetsbare kunstuitingen zoals experimentele podiumkunst en beeldende kunst werden de dupe. De Nederlandse culturele sector kent nu verborgen armoede: mensen die vroeger in vaste dienst waren, zijn ontslagen en noodgedwongen beginnen freelancen. Zij verdienen veel minder dan vroeger. Functies zoals public relations zijn ingenomen door stagiairs. Professionele acteurs worden vervangen door toneelschoolstudenten. Kleine gezelschappen maken nog maar één productie per jaar en grote gezelschappen gaan dan weer veel minder op tournee. Ze laten de over het land verspreide kleine schouwburgen links liggen. Die theaters staan nu te verkommeren."

Toneelgroep Amsterdam moest 12,5 procent inleveren. "Onze sector is zeer arbeidsintensief", zegt Ivo Van Hove. "Aan een toneelstuk werken veel mensen mee die daar hun dagelijks brood mee verdienen. Via hun socialezekerheidsbijdragen bouwen ze mee aan het welzijn van het land. Een groot toneelgezelschap zoals het onze heeft 75 procent vaste kosten, dat zijn vooral lonen. Als je daarop 12,5 procent moet bezuinigen, komt dat hard aan.

"Ik heb gevochten om die besparingen tegen te gaan. Toen dat niets opbracht, ben ik internationaal bij partners en privésponsors gaan aankloppen. Dat is vrij aardig gelukt, maar voor kleinere gezelschappen ligt dat natuurlijk nog moeilijker. Eind 2013 waren ongeveer veertig kleine gezelschappen gesneuveld; ondertussen zullen het er wel meer zijn. Mecenassen kunnen nooit de basis van een cultuurbudget leveren, ze willen dat ook niet. Ze willen wel de kers op de taart zijn en speciale projecten mogelijk maken."

Is er veel protest geweest tegen de bezuinigingen? Robbert van Heuven: "Er was veel verontwaardiging, maar dan vooral over de manier waarop de sector afgeschilderd werd. Kunstenaars begrepen best wel dat het moeilijke financiële tijden waren. Ze waren vooral boos over hoe ze door de regering voorgesteld werden: als een zootje profiteurs. Eind juni 2011 werd van Delft naar Den Haag een 'Mars der Beschaving' georganiseerd, maar die had minder succes dan verhoopt. De reden was dat de culturele sector in de steek gelaten werd door sectoren zoals de zorg en de brandweer. De machtige vakbonden wilden niet dat hun leden mee gingen betogen met de kunstenaars omdat ze bang waren voor imagoschade."