Direct naar artikelinhoud

86 dagen die de wereld veranderden

Er mag dan al drie dagen geen olie meer lekken in de Golf van Mexico, de ramp is nog lang niet voorbij. Niet socio-economisch, niet politiek en zeker niet op ecologisch vlak. De 86 dagen dat de Macondobron van BP ongecontroleerd olie in zee heeft gespuwd, zullen nog lang sporen nalaten. Hoe lang, tonen olierampen van soms 30 jaar geleden zelfs vandaag nog.

Ook nu het lek (voorlopig) gestopt is, kan olieramp BP nog decennialang sporen nalaten in Golf van Mexico

Eenmaal er een lek is, lijkt de beste remedie: alle olie zo grondig mogelijk te lijf gaan. Helaas, ook dat is soms minder onschuldig dan het lijkt.

Op hun hoge wortels lijken de groene mangrovebomen zich schrap te zetten tegen het binnenrollende zeewater. Voor een ongeoefend oog ziet de mangrove langs de baai van Campeche in Mexico er gezond uit. Niet voor wetenschappers Wes Tunnell en Julio Sánchez. Ze varen zo diep mogelijk de baai in om te zoeken naar restanten van een dramatische olieramp van dertig jaar geleden met de Ixtoc 1-bron in de regio. De schade die ze zien, is subtiel, maar onmiskenbaar.

Daar, openingen in het loof in een normaal dichtgegroeide jungle van wortels en mangrovebomen. En daar, die takken lijken onvolgroeid. “Dit zou ondoordringbaar moeten zijn”, aldus Tunnell aan the New York Times tijdens zijn expeditie. “We zouden hier zelfs niet mogen kunnen zien.” De oesters die je hier vroeger vond, zijn volgens lokale vissers na de olieramp volledig en schijnbaar voorgoed verdwenen. Wanneer de wetenschappers verderop een stuk grond uitgraven en openbreken, zien ze hun vermoeden bevestigd: binnen in de klomp aarde zit kleverig teer.

Honderd procent zekerheid dat de olie afkomstig is van de Ixtocbron zullen ze nooit hebben - de regio is meermaals door lekken getroffen - maar voor hen staat het net als voor de lokale vissers wel vast dat veel schade aan de mangroves terug te voeren is tot 1978-1980. Toen gutste er tien maanden lang olie uit de Ixtoc 1-bron aan de Mexicaanse kust. Ongeveer 3,5 miljoen vaten olie lekten in zee. Daarmee gold Ixtoc jarenlang als de grootste onopzettelijke olieramp op zee ooit. Tot het boorplatform Deepwater Horizon ontplofte (al is de ‘uitslag’ voorlopig onbeslist).

Het is op rampen als de Ixtoc 1 dat wetenschappers zich vandaag grotendeels baseren om de schade proberen in te schatten van het olielek in de Golf van Mexico vandaag. Eeuwig zal de schade wellicht niet duren - olie is biologisch afbreekbaar - maar dertig jaar lang is dus niet uitgesloten. Ook aan de Bretoense kust zagen wetenschappers meer dan een decennium na de ramp met de tanker Amoco Cadiz nog verstoringen in de voedselketen. En op de kusten van Alaska werd nog steeds olie aangetroffen twaalf jaar nadat de Exxon Valdez lek liep.

Maar elke olieramp is anders en het kan ook beter uitdraaien dan gevreesd. Zo opperen wetenschappers dat het misschien wel een cynisch geluk is dat Deepwater Horizon zich in de Golf van Mexico bevindt, een heel eind van de kust. Het is er warmer dan in Alaska, waar de Exxon Valdez lek liep en dat heeft mogelijk voordelen. “Bacteriën die olie afbreken, kunnen hun werk sneller uitvoeren bij hogere temperaturen”, legt professor mariene biologie Filip Volckaert (KULeuven) uit. “Zo bekeken, zou de olie dit keer mogelijk sneller afgebroken kunnen worden dan bij de Exxon Valdez.”

Alleen, dit keer lekte de olie ook op 1,5 kilometer diepte en niet in het oppervlaktewater, vervolgt Volckaert. “Dat maakt het bovenstaande plaatje mogelijk weer helemaal anders. Op die diepte is het net weer wél koud, dus zou het ook veel trager kunnen gaan.” Bovendien komt de olieramp nog eens bovenop reeds jarenlange vervuiling van het natuurlijke milieu van de Golf met stikstof en fosfor van meststoffen. Open vragen genoeg. Zo is over de impact van miljoenen liters olie op de ecologie in de diepzee amper iets bekend. De schade door olievervuiling die de voorbije jaren wel bekend raakte, vatte expert Jeffrey Short, die de naweeën van de Exxon Valdez bestudeerde en nu voor ngo Oceana werkt, samen in een getuigenis voor het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden.

De zichtbaarste schade zijn de besmeurde zeeschildpadden, zeezoogdieren en zeevogels. “De olie hindert niet alleen hun beweging, maar vermindert ook hun warmteregeling, waardoor ze vaak sterven. Als ze vluchtige koolwaterstoffen inademen, kunnen ze hun longen schaden of onder narcose raken en verdrinken. Olie bevat ook monocyclische en polycyclische aromaten. Die laatste zijn niet alleen kankerverwekkend, maar kunnen ook voor abnormale ontwikkeling zorgen van visembryo’s en larven”, aldus Short.

Veel schade is nu nog verborgen en zal pas over jaren, zoniet decennia bekend raken, weten mariene biologen. Zo ontdekte een onderzoekster dat wenkkrabben bijna veertig jaar later nog steeds de gevolgen van een olielek voor de kusten van Massachussetts in 1969 ondervonden. Op plaatsen waar nu nog olie te vinden is, zaten niet alleen minder krabben, ze bewogen ook langzamer, alsof ze “letterlijk geïntoxiceerd of onder narcose” waren door de koolwaterstoffen. De krabben zorgen voor de essentiële bewerking van het zoute moeras, waardoor de wortels van de moerasgrassen de noodzakelijke zuurstof krijgen. Dat liep nu fel terug.

Maar het langst zullen de gevolgen van de olieramp zich laten voelen in de mariene ecosystemen, aldus Short. “Als een olieramp veel toproofdieren zoals zeezoogdieren en zeevogels uitroeit, verschuiven de verhoudingen in de voedselketen, met mogelijk dramatische veranderingen. Het kan decennia duren voor dat hersteld is, soms is het onomkeerbaar.”

Eenmaal gelekt, is het best de olie op te ruimen. Niet helemaal, waarschuwde Short in zijn getuigenis. “De voordelen van opruimacties aan de kust moeten zorgvuldig afgewogen worden tegenover de risico’s. Agressieve methodes (...) kunnen biologisch productieve kusten steriliseren en de habitat zo veranderen dat het decennia kan duren voor ze ervan herstellen.”

Geen loze woorden: de rampzalige effecten van te drastische opruimacties zijn helaas al meermaals gebleken. Zo waren de opruimacties aan de Bretoense kust “mogelijk dodelijker dan de vervuiling door de lekgeslagen Amoco Cadiz zelf”, aldus Jean-Claude Dauvin, een Frans marien bioloog, in The New York Times. De 20.000 dode zeevogels, duizenden tonnen vernielde oesters en zwaar zieke vissen waren erg, maar de beslissing van de Franse overheid om met bulldozers en tractoren bijna een halve meter olierijk sediment af te schrapen was een regelrechte ramp.

Bij de lekgeslagen olietanker Exxon Valdez vond Exxon er niet beter op dan met hogedrukspuiten heet water de olie weg te spuiten. Volgens biologen was deze operatie desastreus voor de kwetsbare getijdenecologie. Op niet geruimde stranden herstelden schelpdieren stukken sneller dan op plaatsen waar te veel was weggespoten. De natuur is soms merkwaardig veerkrachtig, maar ook misschien goedbedoelde maar te drastische acties kunnen haar veerkracht soms dieper kwetsen dan gedacht. Dit keer houden velen hun hart vast voor de mogelijke impact van het oplosmiddel Corexit dat massaal werd ingezet tegen de olie op zee. Tijdens de hoorzittingen van de onderzoekscommissie naar de olieramp werd het omschreven als een potentieel “agent orange van de Golf”.

Er rest maar één conclusie, besluit Short in zijn getuigenis. “Omdat verdere olieproductie in Amerikaanse territoriale wateren steeds vaker boringen zal vergen in nog riskantere omgevingen zoals de diepzee of de Noordelijke IJszee, plaatsen waar we geen technische ervaring hebben, zullen we een scherpe keuze moeten maken. Ofwel aanvaarden we dat het risico op oncontroleerbare olielekken dan ook verder toeneemt en dat we vaker rampen zoals de Deepwater Horizon krijgen. Ofwel moeten we de offshore zoektocht naar en productie van gas en olie heel wat strikter gaan regelen.” Hopen dat er niets mis gaat als je de grenzen van het mogelijke tart, is immers een bijzonder schadelijke gok gebleken.