Direct naar artikelinhoud

COLUMN

Dave Sinardet is politicoloog en professor aan de VUB en de Université Saint-Louis in Brussel. Zijn column verschijnt tweewekelijks op zaterdag.

Zo'n drie maand geleden schreef ik hier dat als een marsmannetje een paar weken de Vlaamse media volgt, het nooit zou kunnen bevroeden dat Brussel officieel de hoofdstad van Vlaanderen is. Geheid zou het op Antwerpen gokken.

Was het wezentje neergedaald tijdens de lokale verkiezingen van vorig jaar, dan had het wellicht zelfs niet geweten dat er nog aards leven was buiten het Vlaams gewest, want in de verkiezingsuitzendingen waren de Brusselse gemeenten zo goed als afwezig. Het ongenoegen daarover van een aantal Brusselse vertegenwoordigers weekte een bescheiden debat los in het Vlaams Parlement, waardoor de kwestie plots meer aandacht kreeg, maar die beperkte Vlaamse aandacht voor Brussel is in zowat alle media al jaren een feit.

Maar kijk eens aan, een bezoek tijdens de voorbije weken zou bij ons marsmannetje misschien toch een andere indruk nalaten. Brussel viel opvallend meer te bespeuren in de Vlaamse media, zeker op de openbare omroep, die er een goede Terzake-special aan wijdde.

Bovendien lijkt de berichtgeving eindelijk verder te gaan dan Brussel als pion in het nationale schaakspel over 's lands toekomst (wat het natuurlijk óók is) door ook te focussen op de socio-economische en demografische uitdagingen in de grootstad (op dat vlak kan overigens ook de berichtgeving over het meer belichte Antwerpen nog beter). Kortstondige opflakkering of structurele evolutie? Dat zal de toekomst uitwijzen.

Onder meer die grotere media-aandacht verplicht alvast ook de Vlaamse politiek om zich actiever met Brussel bezig te houden. Want hoewel veel Vlaamse politici jarenlang de mond vol hadden van verheven frases als 'Vlaanderen laat Brussel niet los', waren er weinigen voor wie de concrete Brusselse problemen in de praktijk ook een prioriteit waren. Bij de recentste staatshervorming werden Brusselse 'belangen' vooral door Franstalige partijen verdedigd. Op het eerste zicht lijken die veel meer dan hun Vlaamse collega's bekommerd om Brussel. Zo zijn alle drie de Franstalige vicepremiers in de federale regering - Onkelinx, Reynders en Milquet - (ingeweken) Brusselaars. Maar dat is vooral omdat Brussel een belangrijke federale springplank is: de nieuwe, gesplitste Brusselse kieskring blijft een cruciale politieke arena om de Franstalige machtsverhoudingen na 2014 te bepalen. Dat ligt aan Vlaamse kant helemaal anders, mede door de splitsing van B-H-V, waardoor Vlaamse Brusselaars in de Kamer niet meer verkozen raken.

In Brussel zelf blijven Franstalige politici dan weer sterk op het lokale niveau gefocust, terwijl wie de problemen echt wil aanpakken, dat natuurlijk (minstens) op het niveau van het gewest moet doen en een globale visie moet ontwikkelen. Maar burgemeester of schepen in een gemeente, het blijkt vaak aantrekkelijker dan minister of zelfs regeringsleider van een gewest dat cruciale hefbomen mist. En zo krijg je een vicieuze cirkel: omdat het gewest te zwak is trekt het geen grote kanonnen aan, waardoor het niet voldoende opweegt tegen de gemeenten en zwak blijft. Philippe Moureaux was jarenlang de baas van de Brusselse PS maar zat nooit in de Brusselse regering. Zelfs een minder gevestigde waarde zoals Philippe Close bleef liever schepen van de stad Brussel dan Charles Picqué op te volgen als minister-president van het gewest.

Het steekt schril af tegen het toenemende politieke belang van het Waals gewest. Al in 1992 stuurde Guy Spitaels een belangrijk signaal uit door het voorzitterschap van de PS op te geven voor de leiding van de Waalse regering.

Waalse nationalisten als Happart of Van Cauwenberghe vonden vroeger dat de Franstalige partijen gedomineerd werden door Brusselaars die de Waalse eigenheid miskenden, maar vandaag wordt steeds meer de omgekeerde analyse gemaakt. Bijvoorbeeld op vlak van onderwijs, dat door de Franse Gemeenschap beheerd wordt en niet direct lijkt aangepast aan de Brusselse noden. Het is dus niet echt verrassend dat een vrij grijze, zelfs tot in zijn eigen partij vrij onbekende figuur als Rudy Vervoort zopas Brussels minister-president werd.

Al heeft de man wel snel verrast door te pleiten voor verplichte inburgering van nieuwkomers en voor tweetaligheid in de Brusselse Franstalige scholen. Waarmee hij meteen twee belangrijke Brusselse pijnpunten én taboes in het debat gooit. Een indicatie dat ook bij de PS de geesten rijpen.

Aan beide kanten van de taalgrens vallen dus enkele voorzichtige tekenen te ontwaren van een Brusselse Lente. Voor zover die in 2014 niet in de kiem wordt gesmoord.