Direct naar artikelinhoud

Collega’s steunen Decleir na tirade tegen kuchend publiek

Volgens Roofthooft beseft het publiek soms te weinig hoe belangrijk stilte is voor een acteur. Het begrip contrasteert fel met de verontwaardiging van sommige toeschouwers.

“Trieste avond”, “degoutant”, “arrogante blaaskaak”. Het is maar een greep uit de reacties die het NTGent de afgelopen dagen kreeg op een livetirade van Jan Decleir. De acteur, die met de voorstelling Lucifer van Vondel donderdag te gast was in het Gentse stadstheater, had een kwartier voor het eind zijn voorstelling onderbroken met een donderpreek. Het ‘hoestconcert’ had volgens Decleir zijn voorstelling verpest. “Theater, net als muziek, vertrekt vanuit stilte”, zo oreerde Decleir. “Het concert waarop jullie ons vergast hebben, is gewoon grof. Er zijn mensen die wel nog naar de mooie woorden van Vondel willen luisteren.”

Acteur Dirk Roofthooft was er donderdag niet bij, maar heeft alle begrip voor de irritatie van zijn vakbroeder. “Als acteur hoor je alles”, getuigt hij. “Het publiek beseft soms niet hoe belangrijk het is voor het al dan niet welslagen van een voorstelling. Je toeschouwers zijn mee bepalend voor de intensiteit van je spel. Hoe intenser ze luisteren, hoe intenser je gaat spelen. En de intensiteit van hun luisteren valt te meten aan de stilte. Jan heeft gelijk: toneel vertrekt uit stilte. Een stil publiek, een zaal waarin je een speld kan horen vallen, het is mij meer waard dan een groot applaus.

“Ik kan me best voorstellen hoe het Jan even te veel is geworden. Ik denk dat elke acteur al eens geworsteld heeft met een publiek dat te luidruchtig was naar zijn goesting. Schoolvoorstellingen zijn wat dat betref het ergste. Ik heb het grootste respect voor collega’s die dat wel doen, maar ik ga niet op de aanbiedingen in. Voor een fragiele voorstelling als Bezonken rood laten we ook maar een beperkt aantal scholieren toe.”

Steven Heene, artistiek coördinator van NTGent, woonde de voorstelling van donderdag bij. Net als Roofthooft kan hij wel wat begrip opbrengen voor Decleir. “Het is een verhaal met twee kanten”, zegt Heene. “Sommige toeschouwers hebben inderdaad boos gereageerd, maar hij heeft ook een staande ovatie gekregen. De tekst van Lucifer is allesbehalve makkelijk en vergt een grote concentratie. Daarbij komt nog dat onze zaal een goeie akoestiek heeft en er die avond circa 550 mensen in de zaal zaten. Stilte is dan onmogelijk, zelfs al doen die mensen daar hun best voor. Als je dan, zoals Jan, al heel erg gevoelig bent voor geluiden vanuit het publiek, wordt het een echte worsteling. Ik heb er achteraf nog met hem over gepraat, en echt: hij zit er serieus mee in.”

Om het publiek tot stilte aan te manen, werd op voorhand van de voorstelling verzocht om de gsm’s af te zetten en het hoesten zoveel mogelijk te beperken. Maar misschien was dat niet zo’n goed idee, bedenkt Heene. “Als je mensen op voorhand vraagt om niet te hoesten, beginnen ze erop te letten, en wordt het nog moeilijker om het niet te doen.”

Heene heeft begrip voor de klachten van het publiek maar zal er geen verdere conclusies uit trekken. “In het najaar staat Jan hier opnieuw, met Onder het Melkwoud van Dylan Thomas. Hij is een geweldige acteur, die incidenten moet je erbij nemen. En het pleit natuurlijk ook voor de heftigheid en de intensiteit van de acteur Jan Decleir.”

Voor collega’s die wel eens te kampen hebben met een lawaaierig publiek heeft Roofthooft ten slotte nog een tip. Doe zoals Elvis Costello. “Ik zag Costello ooit in het Casino Kursaal in Oostende, voor een zittend publiek. Toen er naar Costello’s goesting te veel gebabbeld werd, ging hij gewoon naast zijn micro zingen. Het was direct gedaan.”

Jan Decleir zelf wilde gisteren liever niet reageren.