Direct naar artikelinhoud

Er vloeit bloed in de straten van Bahrein

Als reporter word je wel eens ongevoelig voor wantoestanden. Maar het is hartverscheurend om je momenteel in modern, gematigd Bahrein te bevinden en te zien hoe een belangrijke Amerikaanse bondgenoot tanks, troepen, geweren en stokken inzet om een vreedzame beweging voor meer democratie neer te slaan en er daarna over liegt.

Dit soort gewelddadige repressie is normaal gezien voorbehouden voor afgelegen en achtergestelde landen, maar we spreken hier over Bahrein. Een internationaal bankencentrum. Thuishaven van een belangrijke Amerikaanse marinebasis, de Vijfde Vloot. Een rijke natie met goed onderwijs, een grote middenklasse en kosmopolitische waarden.

Hier zijn en die lichamen van demonstranten zien met geweerwonden, ooggetuigen horen vertellen over de executie van een geboeide betoger, medici interviewen die zeggen dat ze geslagen werden omdat ze de gewonden probeerden te helpen - ja, dat vind ik hartverscheurend.

Wat is er nu precies gebeurd?

Al decennia bestaat er een beweging voor meer democratie in Bahrein. Maar door de omverwerping van de dictatuur in Tunesië en Egypte heeft ze nieuwe kracht gevonden. Deze week ging de overheid in Bahrein de demonstranten ongelofelijk gewelddadig te lijf. Groepjes vreedzame, ongewapende betogers werden beschoten met traangas, rubberkogels en hagel. Twee betogers werden gedood (een van hen nam deel aan een rouwstoet), en de algemene verontwaardiging daarover deed de democratiebeweging enorm aanzwellen.

Koning Hamad bin Isa al-Khalifa trok de politie aanvankelijk terug, maar donderdagochtend vroeg stuurde hij de oproerpolitie uit, die er met vlammende geweren in vloog. De staatstelevisie beweerde dat de betogers gewapend waren met zwaarden en de veiligheid bedreigden. Dat is belachelijk. Ik was erbij eerder op de avond en zag duizenden mensen, inclusief vele vrouwen en kinderen, zelfs baby’s. Velen sliepen.

Ik was er niet bij op het moment van de aanval, maar achteraf zag ik de gevolgen in het grootste ziekenhuis (een van de drie die gewonden opvingen). Er waren 600 gewonden, voornamelijk mannen maar ook vrouwen en kinderen.

Een verpleegster vertelde me dat ze zich op de rotonde bevond, het zogenaamde Parelplein, en zag hoe een groep politieagenten een man van ongeveer 24 handboeien om deed en in elkaar sloeg. Daarna zag ze hoe hij koudweg geëxecuteerd werd met een geweer. De verpleegster zei me haar naam, maar ik ga sommige mensen niet met hun volledige naam noemen om ze niet nog meer in gevaar te brengen.

Ik zag een arts, Sadiq al-Ekri. Hij lag in het ziekenhuis met een gebroken neus en wonden aan zijn ogen en over zijn hele lijf. Hij kon niet met me praten omdat hij nog bewusteloos was en zuurstof kreeg. Volgens zijn collega’s en familie was hij op barbaarse wijze afgetuigd door de oproerpolitie, die boos was omdat hij mensen medische zorgen wilde geven op de rotonde.

Dokters geviseerd

Ekri, een eminent plastisch chirurg, was net terug van een reis naar Houston. Hij had zichzelf geïdentificeerd als arts tegenover de oproerpolitie, zegden andere artsen en familieleden gedeeltelijk op basis van wat Ekri (44) hen had verteld voor hij zijn bewustzijn verloor. Maar daarop deed de oproerpolitie hem handboeien om en begonnen ze hem met stokken te slaan en te schoppen, terwijl ze beledigingen tegen de sjiieten riepen. Tot slot trokken ze zijn broek naar beneden en maakten ze aanstalten om hem te verkrachten. Dat idee werd echter opgegeven, en uiteindelijk lieten ze een ambulance door om hem te ontzetten.

“Hij ging daar mensen helpen”, zei zijn vader, die naast zijn bed zat. “Het is zijn plicht mensen te helpen. En dan gebeurt zoiets.”

Drie ambulanciers en medici vertelden me dat ze uit hun ambulance waren gesleurd en slaag kregen van de politie. Een van hen, Jameel, met verband rond het hoofd en een arm in de plaaster, vertelde me dat de politie hem stokslagen had gegeven en hem daarna had gezegd: “Als we je nog eens zien, vermoorden we je.”

Een vierde ambulancier, Osama, was niet gewond, maar zei dat een militair officier - een Saudi, dacht hij, op basis van zijn accent - een geweer tegen zijn hoofd had gezet en hem had gewaarschuwd dat hij weg moest rijden of anders doodgeschoten zou worden. (Vele getuigenissen gewagen van Saudische tanks en militairen, maar ik kon dat niet verifiëren.)

Het ziekenhuispersoneel vertelde me dat er alleen nog ambulances uitrijden met de goedkeuring van de minister van Binnenlandse Zaken.

Sommige, maar niet alle, slachtoffers zeggen dat de oproerpolitie de sjiieten verwenste terwijl ze de overwegend sjiitische betogers aanvielen. Het sektarisme ligt heel gevoelig in Bahrein, ook omdat de soennitische koninklijke familie, de Khalifa’s, heersen over een land dat overwegend sjiitisch is. Sjiieten klagen vaak over discriminatie door de overheid.

De ziekenhuisgangen zaten ook vol panikerende moeders die wanhopig op zoek waren naar hun kinderen na de aanval.

In het mortuarium van het ziekenhuis zag ik drie lijken met kogelwonden. Eén man was het grootste deel van zijn hoofd kwijt; volgens het personeel van het mortuarium door een geweerschot. Ahmed Abutaki, een 29-jarige arbeider, stond naast het lijk van zijn 22-jarige broer, Mahmood, die doodgeschoten was.

Ahmed gaf koning Hamad de schuld, en vele demonstranten in het ziekenhuis eisten de afzetting van de koning. Ik denk dat hij een punt heeft. Als een koning zijn eigen volk beschiet, dan verdient hij het niet langer te heersen. Het is misschien de enige manier om de pijn van dit land weg te nemen.