Direct naar artikelinhoud

Don Giovanni, de grote uitdager

Laat ons beginnen met een gemeenplaats: Don Giovanni is de grootste uitdaging voor elke operaregisseur. Guy Joosten gaat ze voor de tweede keer aan. Het resultaat is, nou ja, theater.

OPERA

Don Giovanni van Guy Joosten, tot 29 juni in de Vlaamse Opera in Gent, volgend seizoen ook in Antwerpen.

Guy Joostens vorige poging was de zwakste schakel in zijn Mozart-Da Pontecyclus. Zowel van Le Nozze di Figaro als van Così fan tutte draagt iedereen een blijvende herinnering mee. Don Giovanni is in nevelen verdwenen. Nu keert hij terug, opnieuw als pure theaterfiguur, als personage zonder persoon. Maar in tegenstelling tot toen wekt hij nu zijn veroveringen en rivalen tot leven. De Don zul je je uit deze voorstelling herinneren als een bijzonder succesvolle eersteplansacteur uit het provincietheater; zijn tegenspelers als mensen die dankzij hem en door het theaterspel het leven leren kennen (behalve, zoals altijd, Don Ottavio, die obstinaat blijft geloven dat het hele spel ernstig is, de sukkel).

Het decor stelt een theater voor. Bij het begin zie je het verloederde gebouw aan de kant van de artiesteningang, een voorstelling loopt ten einde (na het stuk zal er weer een beginnen). De meeste hoofdpersonages zijn acteurs of willen het zijn. In de loop van het stuk zal die muur opengaan en eerst een kleine bühne laten zien, waarop het kwartet uit het eerste bedrijf als een perfecte komediescène wordt gespeeld; later wordt het gehele theater een grote bühne met renaissancedecors, waarin het volledige tweede bedrijf, inclusief kerkhofscène en hellevaart, een plaats vindt. Dat lijkt het klassieke theater-in-het-theaterprocedé en dat is het ook wel, maar door het speelse, of beter gespeelde karakter van het gebeuren en het constante heen en weer tussen personage en acteur-die-het-personage-speelt, blijft de aandacht strak.

Diepgang

Uiteraard is die keuze ook een reductie. Andere betekenislagen van het stuk, die de opera buffa (zoals Mozart zelf het stuk noemde) overstijgen, komen niet of slechts fragmentarisch aan bod. Er is veel drama maar weinig tragiek, veel ideeën maar weinig filosofie. Voor de diepgang betrouwt Joosten op Mozarts muziek.

Maar er is genoeg om je in te verkneukelen. Vooral de - duidelijk van binnenuit gekende - acteurswereld levert mooie momenten op, maar evengoed de knap en met tempo geschetste relaties tussen de personages. De complementariteit van Giovanni's zelfverzekerdheid en de wil van de vrouwen om tot zijn veroveringen te behoren is zelden zo juist getekend.

Het einde blijft een probleem. Dat Don Giovanni zijn einde vindt onder een theaterdoek, is consequent. Dat de verzamelde bedrogen mannen een grandguignolversie van de Stenen Gast het podium oprollen is dat ook, al had de commandeur evengoed niet dood kunnen zijn (het was toch maar theater?). En de 'antichissima canzone', het oeroude liedje als een concertje voor het doek? Logisch, ja, maar ook een beetje simpel.

We zouden haast vergeten dat Don Giovanni ook een gigantische uitdaging is voor zangers, musici en de dirigent. Na een gemiste start in de ouverture en met enkele slordigheden in de loop van het stuk kwijt dirigent Alexander Joel zich degelijk van zijn taak maar zonder alle nuances en contrasten van de partituur bloot te leggen. Zoals gewoonlijk is de Vlaamse Opera erin geslaagd een homogene cast op het toneel te brengen, met enkele uitschieters: Iain Paterson als een perfect getypeerde Don Giovanni, Alastair Miles als zijn even juiste tegenpool Leporello, en een opmerkelijk roldebuut van Tineke van Ingelgem als een zelfbewuste Zerlina.