Direct naar artikelinhoud

Slaap, stadje, slaap

Het zit er bovenarms op tussen de Gentse club Decadance en het stadsbestuur na een dispuut over drugsfeiten. Zo'n verhaal is altijd een domper voor wie in het nachtleven zit. 'De boodschap is: wie ook maar een beetje over de schreef gaat, moet dicht.'

Hij moest toch even slikken, vertelt Gerald Claes van de Gentse Charlatan, Bar Jos en Gloria, toen hij het nieuws las over de Decadance. "Ik heb meteen de stad om een onderhoud gevraagd, ik wil weten wat hun plannen zijn voor het nachtleven."

Voor wie niet helemaal mee is: vorige week raakte bekend dat het Gentse stadsbestuur Decadance, al twintig jaar een icoon in het nachtleven, tien weken lang wilde sluiten na inbreuken op de drugswetgeving. Maar volgens de club hebben ze vaak zélf de politie gebeld om dealers aan te geven en worden die feiten nu tegen hen gebruikt. De Raad van State had wel oren naar dat verweer en de sluiting werd van tafel geveegd.

Maar het verhaal laat een bittere nasmaak bij uitbaters van clubs of cafés en organisatoren van feestjes. Want in deze wereld is de angst om in het vizier te komen van een onwillige overheid nooit ver weg. "Het nachtleven wordt al eeuwig stiefmoederlijk behandeld en het verhaal van Decadance helpt niet", foetert I Love Techno-oprichter Peter Decuypere. "De boodschap is: wie ook maar een beetje over de schreef gaat, moet dicht."

Voor de Silo in Leuven begon de miserie toen in het appartement boven de club een nieuwe huurder introk die voortdurend de politie belde met klachten over overlast. "En toen ons huurcontract vernieuwd moest worden, was het snel duidelijk dat het voorbij was", vertelt uitbater Toon Janssens. Nochtans was hij bereid om maatregelen te treffen; hij ging ook een bemiddelingstraject aan en vroeg de stad om hulp. "Maar veel steun kregen we niet. Achteraf denk ik dat het de stad niet slecht uitkwam: de Vaartkom vandaag, dat zijn nieuwbouwappartementen en bedrijfjes. Voor ons was daar geen plaats meer."

De club, die al sinds de jaren 90 meeging, sloot in 2011 de deuren en sindsdien ligt het uitgaansleven in Leuven wat op z'n gat. Ja, er zijn studentencafés en bijbehorende feestjes. En er is vanuit de stad wel enige steun voor de occasionele culturele evenementen met een nachtprogramma, zoals die van het collectief ONKRUID. Maar van een club die naam waardig is geen sprake.

Dat vindt burgemeester Louis Tobback (sp.a) prima zo. "Om te beginnen: wij hebben de Silo niet gesloten. Maar de Silo was ook geen Leuvense aangelegenheid. Mensen kwamen van heinde en ver naar die zogenaamde houseparty's in dat drugskot. Ik zie niet in waarom wij ons daarmee moeten bezighouden."

Volgens Tobback is er voldoende aanbod voor wie al eens graag een stapje in de wereld zet, en de stad heeft zopas zelfs een nieuwe fuifzaal geopend. "De stad, de universiteit en de Leuvenaars zijn totaal niet geïnteresseerd in plekken zoals de Silo."

Havengebied

Het is een beetje ironisch, zo wordt gegniffeld, maar wie wil uitgaan kan wel altijd terecht in de stad die de war on drugs voert: met Ampere, Bar Helder, Club Vaag, Contrair en Het Bos en nog een hoop andere initiatieven is er de laatste jaren een bloeiende scene ontstaan waar ook niet-Antwerpenaren vlot hun weg naartoe vinden. "Dankzij goed ondernemerschap, niet omdat de stad zo'n warm beleid voert", verduidelijkt Bert Vanlommel, die al tien jaar feestjes organiseert in Antwerpen.

Het zijn wel bijna allemaal venues die een eindje uit het stadscentrum liggen en vooral het havengebied opzoeken. Daar waar nog karaktervolle en betaalbare locaties te vinden zijn en waar ze vooral weinig last hebben van buren die zeuren over nachtlawaai. In het Stadspark komt Café Capital, dat zeven jaar geleden afbrandde, wel terug, maar dan ondergronds.

Bagger, een alternatief danscafé aan het voorheen verlaten Kattendijkdok, is onlangs wel verdwenen. "Plots kregen we strengere geluidsnormen opgelegd waaraan we echt niet konden voldoen", vertelt Philip De Liser, een ervaren rot in het nachtleven die op het punt stond het café over te nemen. Hij vermoedt dat een en ander te maken heeft met de dure nieuwbouwappartementen die in de buurt van Bagger zijn opgetrokken. "Ik heb de stad een mail gestuurd, maar ze hebben zelfs niet geantwoord."

Hij vreest ook voor concertzaal Trix, ook in de stadsrand maar sinds kort naast een bouwwerf. "De appartementen die ze daar bouwen, worden extra geïsoleerd, maar de stad durft te zeggen dat het eigenlijk aan Trix, dat daar al veertig jaar zit, is om overlast tegen te gaan. Dat is toch van de pot gerukt? Zo knijp je alles dood."

En een paar jaar geleden sloot De Liser ook noodgedwongen zijn muziekclub Petrol, ten zuiden van de stad, omdat daar een bedrijfssite komt. "Die sluiting was echt niet nodig. Wat verderop wordt een volledige nieuwe woonzone ontwikkeld. Die mensen hebben op termijn toch een plek nodig voor socio-culturele activiteiten? Petrol lag ook ver genoeg om 's avonds geen overlast te veroorzaken."

Overlast dus. Dé zwakke plek van de nachtwereld. Vanlommel noemt het inmiddels een reflex: "Je moet áltijd oog hebben voor overlast. Want mensen hebben ondertussen echt wel de kanalen gevonden om te klagen." Dat frustreert hem wel, want evenementen als 10 Miles of de kerstmarkt - overleef maar eens drie weken kerstliedjes en de geur van glühwein - zorgen evengoed voor afval, verkeershinder en lawaai.

Vastgoeddynamiek

Een paar decennia geleden was de stad een plek waar je met de auto naartoe reed om te werken. Door verdwenen fabrieken en winkelpanden was er in de centra veel leegstand, waardoor het nachtcircuit er goed kon gedijen. Die tijd is voorbij, zegt stadssocioloog Stijn Oosterlynck (UA). "De Silo lag destijds in een gemarginaliseerde ruimte, vandaag is de buurt volledig bebouwd. Dat is meer een vastgoeddynamiek dan een bewuste keuze."

Nu we terug graag in de stad wonen, is het puzzelen om de verlangens en ergernissen van al die verschillende stadsbewoners te verzoenen. "In de stad wonen nu ook mondige, hooggeschoolde mensen die dicht bij het bestuur staan en weten hoe ze een klacht moeten neerleggen", vertelt Oosterlynck. "Ook de gefortuneerde, actieve senioren keren terug. Die mensen willen allemaal een levendige stad. Een café dat bij hen past, zal weinig weerstand ondervinden. Maar een club naast de deur, dat willen ze niet."

Dat betekent ook dat op de Gentse Kouter, waar dure appartementen gebouwd zijn, minder georganiseerd wordt tijdens de Gentse Feesten. En ook dat de Antwerpse Sinksenfoor na al die jaren de Gedempte Zuiderdokken moet verlaten, omdat het niet strookt met het nieuwe imago en de plannen van de buurt.

Daar is niet iedereen gelukkig mee en er is heel wat gemor over zielloze steden: overdag overspoeld door toeristen en shoppers en 's avonds verlaten straten. Tom Barman zei het deze week nog in Humo, over Antwerpen: "Ik merk intussen wel dat de muziek heel hard uit de stad wordt verbannen (...) Ik zeg altijd: 'De Johnny's hebben gewonnen.' Het is allemaal heel clean en proper en afgelikt geworden, maar dat is niet typisch aan Antwerpen: het is typisch aan de wereld."

Dat herkent Gerald Claes wel. "De Charlatan wordt steeds meer bezocht door toeristen of mensen die een vrijgezellenfeest vieren. Als ik op zaterdag door de stad loop, zie ik al wie ik 's avonds over de vloer krijg. Legendarische nachtcafés zoals Damberd sluiten vroeger want de kleurrijke, volkse figuren die jaren geleden nog in het centrum woonden, zitten nu in de goedkopere stadsrand. De jonge gezinnen zijn weg en als in september de studenten nog niet terug zijn, is het wel erg stil in de stad."

Maar Claes toont ook begrip. "Destijds trokken de Gentse Feesten 600.000 man. Je kon tot twee uur 's middags feesten en als de muziek uitviel, sleurde iemand een drumstel de straat op. Maar we klaagden ook dat er zo weinig te doen was voor de jeugd." En toen het stadsfeest een nieuwe schwung kreeg, kwamen in piekjaren wel 1,6 miljoen mensen.

"Natuurlijk moet je dan professionaliseren en afspraken maken. Die spontane drummer is er niet meer, maar de Vlasmarkt - een open, toegankelijk plein in het stadscentrum waar je tot acht uur 's morgens kunt feesten - dat blijft uniek." Of neem nu de Overpoort, zegt Claes nog. "Een plek waar de stad studenten alle ruimte biedt om onnozel te doen."

'Huis van ontucht'

En hoe weinig sexy normen en regels ook zijn, ze zijn voor de nachtwereld evengoed een levensverzekering. "Vroeger stelde de politie met de natte vinger vast dat de muziek te luid stond", vertelt Claes. "Met de geluidsnormen van Schauvliege weten we waar we aan toe zijn." Dat zegt ook Peter Decuypere, die ooit zijn boîte moest sluiten na aantijgingen over een 'huis van ontucht'. "Dat kan vandaag niet meer. Als je je aan de regels houdt, dan kan de overheid je niets maken."

Oosterlynck vindt het gek om de braafheid van een stad af te meten aan de mate waarin het uitgaansleven vrij spel krijgt. "De Democrazy lag vroeger midden in een woonbuurt en je kon er zelfs tijdens de week tot vijf uur 's ochtends blijven plakken. Als student vond ik dat fantastisch, vandaag ben ik blij dat zoiets niet meer kan. Wie de stad te braaf noemt, heeft te weinig empathie. Het nachtleven is belangrijk, maar in de stad vandaag moet je rekening houden met verschillende groepen." Het antwoord op dat probleem, zo zegt de socioloog, is zones afbakenen. Zoals de Overpoort duidelijk een zone is die voorbehouden is aan luidruchtige studenten.

Oosterlynck begrijpt wel dat het voor de uitbaters van een nachtclub frusterend is om te zien dat er in het centrum wel plaats is voor een kerstmarkt of een grootschalig sportevenement. "Een terechte kritiek. Maar er zijn nu eenmaal meer mensen die zich identificeren met een kerstmarkt dan met een club, dus er is een grotere bereidheid om die overlast te dragen. Politici zien dat ook. Tegelijk brengen zulke evenementen de stad ook veel op."

Maar dat doet het nachtleven ook. Amsterdam, Londen en Berlijn worden aangehaald als het walhalla van het nachtleven. Steden die niet blind zijn voor overlast, maar die hun rijke uitgaansaanbod vooral zien als een economische en culturele motor, en dat ook zo in de markt zetten. Zo vindt over twee weken het Amsterdam Dance Event plaats, een weekend waar meer dan 2.500 dj's spelen en vorig jaar bijna 400.000 man op afkwam. Zelfs in het Rijksmuseum wordt dan gedanst.

"Ik heb gezworen om onze groeiende culturele wereld als een prioriteit te behandelen en ons bloeiende nachtleven is daarvan een essentieel onderdeel", zo zei de Londense burgemeester Sadiq Khan onlangs. In een stad die economisch en cultureel wil voorlopen, stopt het leven niet na tien uur 's avonds. "Ik wil het nachtleven even serieus nemen als de stad overdag."

In Amsterdam leidt een nachtburgemeester die soms wilde wereld in goede banen, in Berlijn bestaat er zoiets als een Club Commission.

"Hier is vanuit het beleid vooral géén interesse in het nachtleven", betreurt Vanlommel. "In al die jaren heb ik nog nooit een uitnodiging gekregen voor overleg." In november organiseert hij met een paar clubs Full Circle: vier clubs, één ticket. Vanlommel ziet die nacht als een gelegenheid om het bloeiende nachtleven in de verf te zetten, ook voor het stadsbestuur.

Al zijn niet alle organisatoren daar happig op: waarom slapende honden wakker maken? "Maar als iemand die al lang meedraait, kan ik zeggen dat je op lange termijn toch een vorm van overleg met de stad nodig hebt", zegt Vanlommel. Toon Janssens: "Zonder samenwerking met de overheid is het moeilijk."

Criminalisering

Dat betekent voor Decuypere trouwens ook dat steden moeten afstappen van het idee van een club als oord van verderf. "Ik vergelijk niet graag, maar het slachthuis van Izegem moest na die gruwelijke beelden slechts een paar dagen dicht omdat er rekening werd gehouden met economische schade die het bedrijf zou oplopen. Decadance, een gerespecteerde club met een handvol drugsfeiten, had tien weken dicht gemoeten. Dan wil je een zaak kapot krijgen. Een beetje perspectief is hier op zijn plaats."

En zo werd ook HORST, een meerwaardefestival voor kunst en elektronische muziek in Holsbeek, een maand geleden plots overspoeld door politieagenten met drugshonden. Decuypere: "Die constante criminalisering is een schande. Ik ben een volwassen man die op een volwassen manier uitgaat. Ik hoef niet elke keer gefouilleerd te worden of een drugshond in mijn kruis geduwd te krijgen. Dat zou de politie eens moeten proberen op het Festival van Vlaanderen."