Direct naar artikelinhoud

'Vlaams theater verspreidt zich als een olievlek over de wereld'

's Lands theatergloriën zijn opnieuw massaal aanwezig op internationale topfestivals

Van New York tot Salzburg maken onze theatermakers weer goede sier op de internationale festivals. Het festival van Avignon, dat vandaag van start gaat, kan van een tweede Vlaamse golf spreken en dit keer zonder controverse. Zelfs de Britten blikken stilaan begerig naar het Vlaamse theater.

door Wilfried Eetezonne

Avignon l Niet schrikken als u op het festival van Avignon een mondje Antwerps hoort. Met Guy Cassiers, Benjamin Verdonck, Sidi Larbi Cherkaoui - allemaal van Het Toneelhuis - en Jan Fabre loopt er al een behoorlijke Antwerpse delegatie rond. Kris Verdonck en Ivo Van Hove maken de Vlaamse golf compleet.

De Salzburger Festspiele maken zich dan weer op voor de wereldpremière van The Deer House van Jan Lauwers, het laatste deel in zijn trilogie waarvan Isabella's Room en The Lobster Shop ook worden gebracht. De Ruhrtriennale ontvangt dit jaar NTGent, Alain Platel en Anne Teresa De Keersmaecker. Die laatste is ook te zien op het festival van Edinburgh waar ook Muziektheater Transparant samen met Collegium Vocale en I Solisti del Vento staat. Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen is stilaan de koffers aan het pakken voor New York en naar het Friese Frysk Festival haalt programmator Guy Coolen een aantal landgenoten.

Hoewel Vlaamse theatermakers wel vaker te zien zijn op buitenlandse festivals, en zeker in Avignon, is het dit jaar een wel erg opvallende aanwezigheid. "Het is de bevestiging van een trend die zich al jaren doorzet", zegt theaterwetenschapper Luc Van den Dries (UA). "Het is als een olievlek die zich steeds uitbreidt. Begin jaren tachtig was er een internationale doorbraak op kleinere podia, maar nu zien we dat zich dat gaat institutionaliseren. Vlaamse theatermakers zijn nu ook te zien in de echte grote huizen, grote instanties en op topfestivals. Nochtans zijn die doorgaans conservatiever."

Opvallend is dat er dit jaar (nog) geen kritiek klinkt vanuit Avignon. Toen Jan Fabre in 2005 gastcurator was en landgenoten zoals Needcompany en Arne Sierens meenam, stak er een storm van protest op uit conservatieve hoek. Te veel experiment en te weinig Franse klassiekers. Dit jaar is het festival in handen van de Franse Valérie Dréville en de Italiaan Romeo Castellucci. Die laatste is nochtans niet minder controversieel.

Volgens Réné Solis, cultuurjournalist bij Libération, komt dat omdat het afgelopen Franse theaterseizoen zelf niet zo bijzonder was. "Wil je origineel theater, moet je naar Duitsland, Nederland en Vlaanderen kijken", zegt hij. "Dat zijn de centra van het experiment. Waarmee ik niet wil zeggen dat alles wat jullie maken goed is. Ik heb nooit de indruk dat ik naar Vlaamse cultuur kijk, maar eerder naar kosmopolitische theatermakers. Het festival heeft gelukkig nooit geluisterd naar de kritiek destijds. Voor ons is het Vlaamse theater stilaan iets natuurlijks."

Volgens Van den Dries was de passage van Jan Fabre destijds een noodzakelijke schoktherapie voor Avignon. "Het is heel dubbel. Hij blijft er zeer controversieel, maar toch is hij continue aanwezig op het festival", zegt hij.

Het Festival van Edinburgh kijkt dit jaar ook opvallend naar het Vlaams theater met de doortocht van Muziektheater Transparant. In het verleden stond hier ook al Tg Stan. Maar in tegenstelling tot onze choreografen blijkt het Vlaamse theater moeilijker ingang te vinden in het ijzeren Angelsaksische toneelwereldje. "Daar kijkt men inderdaad meer naar eigen producties in eigen taal", weet Van den Dries. "Het interdisciplinaire theater ligt daar moeilijker. Maar ook dat is een kwestie van tijd. Ivo Van Hove heeft al gespeeld in New York. De openingen zijn er al."

Programmatoren van festivals en theaterhuizen gaan immers bij mekaar kijken en festivals zijn ideale plekken om internationale contacten te leggen. Dat 's lands theatergloriën nu zo veel gevraagd worden in het buitenland, ligt ook niet alleen aan hun creativiteit. Volgens Van den Dries heeft het ook te maken met een consequent beleid. "Bovendien profiteert de hele sector ervan", meent hij. "Grote internationale coproducties worden makkelijker, de internationale ondersteuning wordt groter en de groten nemen de kleintjes mee. Je ziet ook een gezelschap als Abattoir Fermé al vaker internationaal opduiken. Het streelt onze ijdelheid en bevestigt ons kunnen."

Theaterwetenschapper Luk Van den Dries:

Jan Fabre (foto) was voor festival van Avignon een nood-zakelijke schoktherapie