Direct naar artikelinhoud

'Kerry zal het verschil niet maken'

Twee jaar hebben Jan Beddegenoodts en Niele Iwens gewijd aan hun documentaire over het Israëlisch-Palestijnse conflict. De Joodse kolonies zijn volgens hen het grootste obstakel in het vredesproces. 'De oplossing moet daar gevonden worden, niet in Washington.'

Bloed, zweet en tranen heeft Thank God it's Friday Beddegenoodts (25) en Iwens (29) gekost. Een rubberkogel in het been ook. En veel geld. Maar het was elke cent waard, zeggen ze. Ook als ze straks geen prijs pakken op het grootste Zuid-Amerikaanse mensenrechtenfilmfestival, waarvoor ze genomineerd zijn. Over enkele dagen stappen ze het vliegtuig op richting Argentinië. "Geweldig. Het gaat alleen al een ongelooflijk gevoel geven als mensen onze beelden daar zullen zien." Voor de documentaire hebben Beddegenoodts en Iwens in totaal twee jaar tussen België, het Palestijnse Nabi Saleh en de Israëlische neerzetting Halamish gependeld. Ze wilden aan de hand van persoonlijke portretten de spagaat in kaart brengen.

Waarom kiezen twee jonge documentairemakers voor een buitenlands conflict dat al tientallen jaren duurt?

Beddegenoodts: "Het hele project is in een stroomversnelling gekomen toen ik zelf naar Palestina ben getrokken in 2011. Eigenlijk was dat niet met de bedoeling om deze docu te maken, maar dat werd het toen ik er twee weken was. Toen ik zag hoe strijdvaardig die mensen daar zijn maar ook hoe groot de kloof met de nederzettingen die vlakbij lagen was, was ik enorm geraakt. Ik wist: hiervoor moet ik mij engageren, dit verhaal moet verteld worden, maar dan op een andere, unieke manier. We wilden een verhaal brengen dat vanuit de mensen vertrekt, niet vanuit het nieuws. "

Waarom per se in Nabi Saleh?

Beddegenoodts: "Omdat dat dorp het meeste indruk op mij heeft gemaakt. De protesten waren er zo gewelddadig, en ze houden er al jaren stand. Elke vrijdag na het middaggebed lopen de Palestijnen er dezelfde mars richting de kolonie Halamish, en elke keer slaat het Israëlische leger harder toe. Ik was geïntrigeerd, wilde weten waar die mensen - ouderen, maar evenzeer kinderen van een jaar of vijf - de kracht en de moed haalden om dat keer op keer opnieuw te doen, zonder dat er enige vorm van vooruitgang werd geboekt. De strijdvaardigheid was er puurder, rauwer dan elders in de Westbank."

Hoe blikken jullie zelf terug?

Beddegenoodts: "Onze tijd in Nabi Saleh was intens, we hebben er warme momenten mee gemaakt maar ook veel surreële. Wanneer je op Halamish uitkijkt, geeft dat een bevreemdend gevoel. Dat is een soort van militair bewaakte Center Parks, een oase van groen. Het doet heel David Lynchiaans aan. Omdat die nederzettingen echt het probleem vormen, wilden we ook daarop focussen, en niet alleen in Nabi Saleh blijven."

Iwens: "Het wordt namelijk nog veel vreemder als je in beide gemeenschappen komt. Die mensen daar leven compleet naast elkaar, hebben geen flauw idee hoe het aan de andere kant is. Ze zijn zo onwetend, klampen zich vast aan wat zij denken en weten. Door persoonlijke portretten te maken, hoopten we meer inzicht te krijgen in hun doen en laten."

Hoe gevaarlijk was jullie onderneming eigenlijk?

Beddegoodts: "Het was zeker niet zonder gevaar. In Nabi Saleh zitten veel media. Maar al die journalisten van grote persagentschappen lopen er rond in kogel- vrije vesten. Wij hadden geen perskaart, of beter, alleen een zelfgemaakt kaartje om onze hals. Wij leefden tussen de mensen. Als er traangas werd afgeschoten, liepen wij mee. Het was vaak even spannend voor hen als voor ons."

Iwens: "Het was stresserend, vooral omdat het leger zo onvoorspelbaar was. We waren continu op onze hoede, maakten back-ups van onze beelden als gekken, verstopten onze videokaartjes in verschillende huizen omdat we schrik hadden dat we ze op een dag moesten afgeven."

Wat heeft jullie het meeste geraakt?

Beddegenoodts: "De dood van een van de voortrekkers van de protestacties in Nabi Saleh, Mustafa. Hij werd tijdens een mars doodgeschoten door het leger. Dat heeft ons zo zwaar aangegrepen dat we een derde draaiperiode hebben ingelast. We wilden absoluut kijken hoe hierop gereageerd werd. Maar het gaf ons ook nieuwe moed om de nederzetting binnen te raken."

Iwens: "We wilden zien wat zij van Mustafa's dood vonden. Dat hebben we onder meer gedaan door hen de reacties van het Palestijnse dorp te laten zien. In de nederzetting reageerden ze heel lauw, cynisch. Dat hij zich maar beter had moeten beschermen. Dat het een ongeluk was."

"Ook het verschil tussen de jongeren hebben we als groot ervaren. We hebben met Israëli's gesproken die naar Tomorrowland in België kwamen, in Palestina kan iemand zijn tante die een kilometer verderop woont niet eens zien."

Denken jullie dat de documentaire een verschil zal maken?

Beddegoodts: "We hopen van wel. Dat is misschien nog wel de grootste les die we geleerd hebben. In het conflictgebied koesteren de mensen nog altijd de hoop dat er een oplossing komt."

Hoe zien jullie de vredesgesprekken zelf tegemoet?

Iwens: "Zeer sceptisch. Ik vrees dat John Kerry (VS-minister van Buitenlandse Zaken, FVG) en co. met hun onderhandelingen nu niet het grote verschil zullen maken. Ik heb vooral het idee dat die grote politieke spelers toch niet helemaal beseffen hoe diepgeworteld de problematiek zit, anders zouden ze wel de moed hebben om beslissingen te nemen. Er zijn te veel belangen gemoeid, vooral met Israël dan.

Beddegoodts: "Ze moeten eerst nog meer voeling krijgen met de problematiek daar. Israel heeft de bouw van een 1000-tal nieuwe housing units aangekondigd in de bezette Palestijnse Gebieden. Ter plekke heeft dit zeer grote gevolgen. Misschien kan kijken naar onze documentaire helpen. Zolang ze in Washington zitten, blijft het strategisch getrouwtrek. Ze zouden beter Nabi Saleh eens bezoeken of wie weet - eens naar onze docu kijken."

Wat houden jullie hieraan over?

Boddegeedts: "Een lege portemonnee (lacht). Veel mensen hebben ons zot verklaard, maar voor ons is het elke cent waard geweest. Ik ben realistischer geworden, minder naïef ook. Als de documentaire niet aanslaat, zal dit toch een verschil hebben gemaakt. Voor ons, maar zeker ook voor de mensen daar."

www.tgifdoc.com

'Akkoord over 9 maanden'

Israël en de Palestijnen willen binnen negen maanden een vredesakkoord bereiken. Dat heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, dinsdag gezegd na de eerste ronde van besprekingen in Washington met een Palestijnse en Israëlische delegatie. De onderhandelaars hebben voor het bereiken van vrede een plan opgesteld dat alle open kwesties omvat.