Direct naar artikelinhoud

De golem waart in een Antwerpse serre

In het Antwerpse Albertpark staan een tuinhuis en een serre. De komende weken zal de Filmfabriek daar bij valavond de schim van de golem op het glas toveren. In het schemerige kijk- en luisterspel Serre gaat telkens één toeschouwer in rook op.

door Kris Jacobs

ANTWERPEN l Spilfiguur van de Filmfabriek is Peter Missotten, mediakunstenaar en een oude getrouwe van Toneelhuischief Guy Cassiers, met wie hij als scenograaf meewerkte aan Bezonken rood en The Woman Who Walked into Doors. Eerder dit seizoen bouwde hij de installatie Kwartet, nu is er Serre - het begin, een voorstelling die één toeschouwer in de broeikas zet en een stuk of vijftig laat meekijken.

Het tuinhuis dient louter als projectiecabine. Waar het om draait, is de serre. Iedereen krijgt bij aanvang een hoofdtelefoon aangemeten. Terwijl de nacht valt, verschijnen op de glazen wanden van de serre zacht kabbelende golven, in je hoofdtelefoon gonzen de insecten en begint een stem het verhaal: "Herinnering: ik stap door een uitgedroogde rivierbedding en raap gladde kiezelstenen op. Grijsblauwe met overal spikkeltjes erin, dan zwarte keitjes als de steen geworden pogingen van een kind om plompe gespikkelde salamanders na te maken." Op de zijkanten van de serre verschijnen intussen ondertitels die het verhaal nog eens becommentariëren, je waarschuwen voor de streken die je ogen je kunnen lappen. De gelukkige in het glazen huis krijgt nog een andere versie van het verhaal te horen.

De citaten die je het komende halfuur hoort, komen uit De golem (1915) van Gustav Meyrink, een met occulte symbolen beladen verhaal dat niet zou misstaan in het oeuvre van Edgar Allan Poe. Het hoofdpersonage Athanasius Pernath twijfelt daarin voortdurend of hij zelf de golem niet is. Misschien zijn stenen wel salamanders, misschien zijn lemen reuzen uit spookverhalen wel mensen van vlees en bloed.

Alles aan de serre is vreemd en toch vertrouwd, als dat niet unheimlich is. Dat het eerste kasplantje in de serre - de bedoeling is dat men later nog andere verhalen zal brengen in dezelfde opstelling - net dit verhaal is, is trouwens toeval. Missotten: "We vertrekken met de Filmfabriek altijd vanuit de installatie, de serre in dit geval. We wilden daarmee een voorstelling maken voor één persoon die tegelijk door een pak andere mensen wordt bekeken. Voor het verhaal dacht ik eerst aan Samuel Beckett, maar de rechten op zijn werk zitten onwrikbaar vastgebetonneerd, daar raak je niet. Toevallig kwamen Peter Vandemeule-broecke en ik samen om verschillende redenen bij de golem uit."

Hun versie van De golem had haast van Beckett kunnen komen, zo ontdaan van context is ze. Geen love interest meer, geen Praags getto. Behalve een weerkerende lege stoel is het vaak gissen waar je naar kijkt. De verteller vermoedt voortdurend dat er nog iemand bij hem is, maar concreter dan menselijke silhouetten geprojecteerd op de wanden van de serre wordt die aanwezigheid nooit. Uiteindelijk verdwijnt zelfs de toeschouwer in de serre in stralend licht en witte rook die de serre vullen. "Op dat moment is het in de serre alsof je ten hemel vaart. Rondom je is er alleen licht. De vrijwilligers die in de serre stappen, zien een klein beetje af, maar je krijgt er dus wel iets voor terug."

En in geval van nood zijn er bezorgde, toevallige passanten, die die arme mevrouw die vergast wordt in een serre willen redden, zoals eergisteren bij de doorloop gebeurde. Missotten koestert alvast nieuwe plannen. "We willen met zeven serres een soort treintje bouwen, met als locomotief een belachelijk tuinhuisje, en daar een soort vervolgverhaal in maken."

Serre - het begin van De Filmfabriek, tot 17 juni, van 19 tot 24 en van 26 tot 30 juni, Albertpark, Antwerpen, www.toneelhuis.be. In de zomer geeft de filmfabriek workshops, waarbij eerdere installaties een nieuwe invulling krijgen, www.zomerfabriek.be.

Peter Missotten (Filmfabriek):

De vrijwilligers die in onze serre stappen, zien een klein beetje af, maar je krijgt er wel iets voor terug