Direct naar artikelinhoud

Meesters in mode, maar niet in zaken doen

Modeontwerper Walter Van Beirendonck vraagt het faillissement aan van bvba W, het bedrijf achter zijn winkel. Recent werd ook bekend dat Mathyro, het bedrijf van ontwerper Nicky Vankets, op de rand van de afgrond balanceerde. Zelfs grote namen in de mode zijn vaak financieel kwetsbaar.

"Mode maken, is een constant gevecht leveren tegen fabrikanten en banken. (...) Die financiële kant is de hel voor mij", zei Van Beirendonck al in 2004 in Het Laatste Nieuws. Die financiële kant lijkt de modeontwerper nu te nekken, want ook de cijfers van Big - de bvba waarin hij zijn ontwerpen onderbrengt - ogen roodkleurig. Terwijl de ontwerper toch deel uitmaakt van 'De Zes van Antwerpen' en internationaal doorbrak.

"Hoewel ze soms al lang op de markt zijn, blijven de meeste bedrijven achter de modeontwerpers heel klein. Als het misloopt met een collectie zitten ze meteen op het bot", verklaart Raf Vermeiren. Hij is investeringsmanager bij Cultuurinvest, dat onder andere in modehuizen participeert.

"Bovendien hebben de ontwerpers maar twee keer per jaar een verkoopsmoment, dat soms amper twee weken duurt. Met het geld dat ze daar verdienen, moeten ze zes maanden toekomen. Een moordend ritme."

Tel daar een economische crisis bij en je krijgt al snel een gevaarlijke mix. Al klinkt het in de modesector dat de crisis er niet harder woedt dan in andere industrietakken. Bovendien zou de huidige modecrisis minder erg zijn dan eind 2009, begin 2010. Toen legde onder andere ontwerpster Veronique Branqhuino de boeken neer.

Friends and other fools

Toch kopen de Belgische multimerkenwinkels volgens ontwerper Nicky Vankets tegenwoordig heel voorzichtig in. "Veel winkels redden het ook niet meer. Als zij failliet gaan, zien wij ons geld niet. Terwijl wij wel onze leveranciers meteen moeten betalen en soms tot 18 maanden op voorhand moeten investeren in collecties. Als die dan niet aanslaan, kun je bijna niet anders dan de deuren sluiten", zegt Vankets.

Zijn bedrijf Mathyro kreeg ondertussen een kapitaalsinjectie, vooral uit familiale hoek. Niet ongewoon in de mode-industrie. De zogeheten friends, family and other fools investeren regelmatig centen om de bedrijven van de modeontwerpers boven water te houden. Ook de balans van Big bvba van Van Beirendonck toont 389.997 euro 'overige schulden'.

Maar ook het geld van geliefden raakt vroeg of laat op. Zelfs als dat niet het geval is, is het zelden voldoende om het te halen van de internationale concurrentie. Gucci maakt bijvoorbeeld onderdeel uit van de groep PPR, Louis Vuitton behoort tot luxegroep LVMH. De merken hebben zo niet alleen meer slagkracht, ze worden ook gedwongen op de rentabiliteit te letten. "Toch kunnen Belgische ontwerpers niet anders dan zich ook op de internationale markt wagen", stelt Bram Jespers.

Hij werkte in het verleden voor de ontwerpers Bruno Pieters en Veronique Branqhuino. Momenteel doceert hij modeontwerp aan de modeafdeling van de Academie voor Schone Kunsten in Gent. "De Belgische markt is te klein en heeft te weinig productiemogelijkheden. Maar om samen te werken met buitenlandse producenten moet je in grote getalen bestellen en dus ook buiten de landsgrenzen slijten.

Heel nieuw zijn al die problemen niet, maar de modesector geraakt er maar niet aan aangepast. De modeontwerpers en de opleidingen die ze volgden, krijgen daarom het verwijt nog altijd te veel aandacht te besteden aan het creatieve proces en het financiële aspect volledig uit het oog te verliezen.

Negatief imago

"Dat is zeker niet altijd het geval", vindt Vankets. "Ik studeerde bijvoorbeeld economie-wiskunde. Veel ontwerpers laten zich trouwens zakelijk begeleiden." Ann Demeulemeester is daarvan het modelvoorbeeld. Zij bracht haar ontwerpen onder bij bvba 32, die zakelijk wordt geleid door Anne Chapelle. Haar voorbeeld krijgt navolging, maar niet altijd even enthousiast.

"Het is moeilijk om managers warm te maken om te kiezen voor de creatieve industrie. Die heeft soms een negatief imago, bijvoorbeeld als het gaat om verloning", vertelt Pascal Cools, directeur van Flanders DC, de organisatie boven het Flanders Fashion Institute. Ook Jespers vindt dat er veel kennis verloren gaat. "We moeten dringend inzetten op modemanagement, maar dat lukt niet op één, twee, drie."