Direct naar artikelinhoud

Belgische ministers dienen klacht in tegen Duitsland

Ministers Johan Vande Lanotte en Monica De Coninck (sp.a) dienen een klacht in bij de Europese Commissie tegen de lage lonen en sociale ongelijkheid in Duitse bedrijven. 'Oost-Europese arbeiders worden er zwaar uitgebuit. Gevolg: door die oneerlijke concurrentie dreigen ook Belgische vleesbedrijven failliet te gaan.'

Vande Lanotte laste gisteren een korte pauze intijdens de begrotingsonderhandelingen om samen met minister van Werk Monica De Coninck naar het Duitse Hannover te trekken. Doel: de vaak schrijnende werkomstandigheden in Duitse vleesbedrijven aanklagen. Vreemd? "Niet als je weet dat Belgische vleesbedrijven ook onder de toestand lijden", vertelt Vande Lanotte op weg naar een bespreking met de Duitse economieminister Olaf Lies (SPD).

Nettoloon van 400 euro

Tijdens bezoeken aan Belgische vleesbedrijven kreeg Vande Lanotte steeds hetzelfde verhaal te horen. Dat het zelfs goedkoper is om Belgisch vee in Duitsland tot steak te laten verwerken en weer naar België te vervoeren. Dat Belgische bedrijven daardoor het hoofd moeilijk boven water houden. Dat Oost-Europese arbeiders in veel Duitse slachthuizen tot zestig uur per week werken voor een schamele 400 of 600 euro. "Het straffe is: dat is zelfs legaal, want in Duitsland bestaat geen algemeen minimumloon. Je overtreedt als bedrijf dus geen regels, omdat er gewoon geen regels zijn. Dat moet stoppen. Het probleem speelt vooral bij vleesbedrijven, maar ook in andere sectoren."

Olaf Lies krijgt in Hannover dan ook te horen dat de Belgische ministers een klacht zullen indienen bij de Europese Commissie. "Dit is oneerlijke concurrentie, het gelijkheidsbeginsel wordt niet gerespecteerd", zegt Vande Lanotte. "Bovendien is er sprake van discriminatie: sommige bedrijven in Duitsland gebruiken trucjes waardoor Duitse werknemers en collega's uit andere Europese landen, zoals Roemenen en Bulgaren lang niet hetzelfde verdienen. Dit is geen verhaal van België versus Duitsland, ook Lies wil dat de situatie aangepakt wordt."

Geen pensioen

De Belgische ministers krijgen ook de steun van vakbondsman Matthias Brümmer en een priester uit Oldenburg. Het duo klaagde het lot van Oost-Europese arbeiders al eerder aan in een reportage op de Duitse zender ARD. Het probleem nam de laatste tien jaar enkel toe: volgens de vakbondsman gaat het om zo'n half miljoen mensen. Brümmer: "Ze werken voor 4 euro per uur, slapen met acht op één kamertje. Ze komen op eigen houtje naar hier, of worden gedetacheerd door postbusvennootschappen. Soms gaat het om mensensmokkel. De arbeiders hebben geen pensioenrechten, geen ziekteverzekering. Big business voor de bazen van die bedrijven: die worden op die manier miljonair. En de Oost-Europeanen durven niets te zeggen."

Na twee jaar loopt het contract vaak af. "Sommigen belanden in prostitutie of criminaliteit als ze geen werk meer vinden. Duitsland heeft een laag werkloosheidscijfer, maar wel een groot armoederisico."

Maar ook in België moet iets veranderen. Volgens Fevia, de federatie van de Belgische voedingssector moeten de loonlasten omlaag. "We mogen laaggeschoolde arbeiders niet aan andere landen verliezen, want die komen nooit meer terug. En zonder hen stort de boel in elkaar." De ministers nemen daarom ook maatregelen om jobs voor laaggeschoolde arbeidskrachten in België te houden. Samen met vleesbedrijf Westvlees starten ze een pilootproject waarbij laaggeschoolde jongeren hun werkloosheidsuitkering drie jaar behouden in de vorm van een werkuitkering van zo'n 500 euro. Op die manier krijgen ze een mooi nettoloon van om en bij de 1350 euro. "Bedoeling is dat ze na die drie jaar doorgroeien naar een betere job", vertelt De Coninck. Op langere termijn willen de ministers inzetten op lagere socialezekerheidsbijdragen voorlaaggeschoolde jobs met een laag loon en het pilootproject uitbreiden. Vraag is of dat zoiets op grote schaal haal- en betaalbaar is? "Ik denk het wel. Anders moet je toch de werkloosheidsuitkering betalen."