Direct naar artikelinhoud

BLADEREN DOOR het BOEKJAAR 2009

Was het vorig jaar Paul Baeten Gronda die het debutantenbal aanvoerde, in 2009 kweet de in Nederland wonende Vlaming Ivo Victoria zich met verbazend gemak van die taak. Zijn eerste roman met de tongstruikelende titel Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk won voor min-twaalfjarigen (en dat het me spijt) werd voorafgegaan door een zelden gezien media-offensief, waarin alle knepen van de virale marketing en ‘guerrillapromotie’ werden beproefd. Des te meer verbaasde het dat zijn debuut vooral een intimistische, zelfs gevoelige en vaak vrolijke nostalgiereis naar het Edegem van zijn jeugd bleek te zijn. Intussen werden er al 10.000 exemplaren van gesleten. Victoria bood onlangs de roman als e-boek aan zonder kopieerbeveiliging en voor een vrij te bepalen prijs, hengelend naar nog meer lezers: “Ivo Victoria doet een Radioheadje”.Ook de verhalen van debutant Joost Vandecasteele in Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij bleven in het geheugen hangen, niet het minst door de ongemakkelijk stemmende, grootstedelijke postapocalyptische atmosfeer. Verbazing alom toen de 62-jarige romandebutante Simone Lenaerts voor haar roman Zeewater is zout de Vlaamse Debuutprijs kreeg en de jonge garde de loef afstak: “Ik weet dat ik inderdaad niet zozeer voor de winnende debutant zelf zou kunnen worden aanzien, maar eerder voor de moeder, die vandaag wegens omstandigheden de honneurs waarneemt”, zei ze laconiek toen ze de prijs in ontvangst nam. En bij de poëzie beleefde podiumbeest Sylvie Marie een jaar om nooit te vergeten met haar debuutbundel Zonder. Pakkende kritieken van Avelgem tot Zwevezele, met als toetje een benoeming tot Humo-huisdichteres. Uit Nederland noteren we debutante Franca Treur (Dorsvloer vol confetti, zie onze recensie volgende week in Uitgelezen), de erotische escapades van Tina Weemoed (Genade) en de springerige verbeelding van Hanna Bervoets (Of hoe waarom) in ons balboekje.

Aan de wildgroei van literaire prijzen kwam in 2009 bij lange nog geen einde. Vrijwel elke dag werd ergens te lande een auteur vergast op een al dan niet bescheiden prijzenpot en navenant prestige. Stilaan knabbelt die overkill aan de impact van de grote drie: de Gouden Uil, de Libris en de AKO Literatuurprijs. De Gouden Uil trok uitdrukkelijk de kaart van de verjonging. Alleen leek de bekroning van Robert Vuijsje voor zijn onbedaarlijk komische roman vol multiculturele verwarring Alleen maar nette mensen (2008) voor sommigen wat prematuur, zeker omdat favoriet Christiaan Weijts opnieuw in de kou werd gezet. Vuijsje was de eerste debutant ooit die de Gouden Uil op zak mocht steken. Volgens juryvoorzitter Guy Mortier schreef Vuijsje “Nederlands dat swingt als een Afrikaanse tiet, in een ritme dat strakker zit dan een zwarte bil in een te kleine luipaardlegging”. Prompt ontstond in Nederland een hoogoplopend debat: nogal wat zwarte vrouwen en mannen voelden zich gekrenkt door het stereotiepe, op seks beluste beeld dat Vuijsje van zwarte vrouwen uit de Bijlmer had geschetst.Dat de Vlaamse literatuur in Nederland tegenwoordig een hausse beleeft en haar actieradius gedurig uitbreidt, weerspiegelde zich in de twee Vlaamse bekroningen bij de Libris- en AKO Literatuurprijs. Dimitri Verhulst was na Hugo Claus (in 1997) pas de tweede Vlaming die dit voorjaar de grootste Nederlandse fictieprijs opstreek. Hij werd geloofd vanwege zijn sardonische Godverdomse dagen op een godverdomse bol, volgens de jury een “weergaloze stijloefening”, die “op een bijzonder geestige manier geen spaander heel laat van de mensheid”. Maar er was ook verbazing over de bekroning: menigeen vond het bittere Godverdomse dagen zeker niet zijn beste boek. Godverdomse dagen paste wel perfect in het straatje van de jury, die onder impuls van hoogleraar Thomas Vaessens het geëngageerde boek hoog in het vaandel droeg. 2009 was in veel opzichten (alweer) een gloriejaar voor Verhulst. Met de verfilming van De helaasheid der dingen door Felix van Groeningen was dat boek niet uit de top van de bestsellerlijsten weg te drummen.Bij de AKO Literatuurprijs kwam er eerherstel voor Erwin Mortier, wiens roman Godenslaap eerder zowel door de jury’s van Gouden Uil en Libris nogal opzichtig aan de kant was geschoven. De jury, onder voorzitterschap van Guy Verhofstadt, liet de balans overhellen naar Mortier “omdat het de eerste grote roman is over de Eerste Wereldoorlog, beschreven vanuit de optiek van een vrouw in een overweldigende en overrompelende taal”. Ook Mortier was nog maar de tweede Vlaming op het AKO-palmares (na Brigitte Raskin en Het koekoeksjong in 1989). Hij greep de prijs aan om een vinnig debat op te poken over de “schrijnende positie van de schrijver in Vlaanderen en België” met cultuurminister Joke Schauvliege, die hij kort na haar aantreden al zwaar op de korrel had genomen.Pecunia en lauwerkransen in de vorm van prestigieuze oeuvreprijzen gingen dit jaar naar Charlotte Mutsaers (P.C. Hooftprijs) en Cees Nooteboom (Prijs der Nederlandse Letteren). Nooteboom toonde zich zeer verguld met de hoge onderscheiding, die hij zelf volkomen rechtvaardig leek te vinden: “De Prijs kon echt niet meer achterblijven”. Tijdens de uitreiking op het Koninklijk Paleis in Brussel zorgde hij voor een cultuurpessimistische noot en waarschuwde hij voor de “ontkunsting van de maatschappij” en “de roofbouw van een commerciële mediadictatuur”.De allergrootste prijzenkaper van 2009 was uiteindelijk Peter Verhelst. Voor zijn sprookjesbewerking Het geheim van de keel van de nachtegaal (met tekeningen van Carll Cneut) ontving hij zowel de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs, de Woutertje Pieterseprijs, de Boekenwelp als een Gouden Griffel.

Schijnbaar terloops en toch verbazend accuraat, zo vatte Martin Bril (foto) in zijn columns en miniaturen het dagelijkse Hollandse leven. Op 22 april 2009 dompelde zijn dood op vierenvijftigjarige leeftijd de Nederlandse literatuur- en dagbladwereld in een collectieve rouw. Remco Campert stelde bij wijze van hommage dat chroniqueur Bril “mij elke dag Nederland leerde kennen zonder dat ik een stap buiten de deur hoefde te zetten”. Amper drie maanden later overleed Simon Vinkenoog, podiumbeest, sixtiesicoon, dichter en prozaïst op tachtigjarige leeftijd, kort nadat hij een beenamputatie had ondergaan. Vinkenoog, uithangbord van de wietcultuur, kon zich de laatste jaren weer verheugen in een stijgende populariteit en was tot op hoge leeftijd niet weg te slaan van de Nederlandse en Vlaamse podia. Zijn begrafenis groeide uit tot een kleine happening. Literair Nederland verloor in juli 2009 ook ‘boekenpaus’, opiniemaker, journalist en tv-figuur Michaël Zeeman. Zeemans belezenheid was hors categorie, maar zijn vermogen om mensen tegen zich in het harnas te jagen bleek evenzeer goed ontwikkeld. Zijn vriend Abdelkader Benali noemde hem “een onvermoeibare intellectuele lastpak”.In maart hapte de Vlaamse literaire wereld naar adem toen bekend raakte dat filosofe, essayiste en romancière Patricia De Martelaere op eenenvijftigjarige leeftijd was overleden. Net als Zeeman stierf ze aan de gevolgen van een hersentumor. “Al haar teksten zijn doordesemd van een fundamentele twijfel die ze, vermoed ik, in ere wilde houden door ook fysiek ver van het wereldse gewoel te blijven”, schreef Erwin Mortier in zijn in memoriam. “Het werk van Patricia De Martelaere is een van de sierlijkste vraagtekens uit onze letteren”, zo prees hij de bevlogen helderheid van De Martelaere.

2009 zal in de Nederlandse literatuur niet meteen geboekstaafd staan als een jaar van literaire uitschieters of aha-erlebnissen. Bovendien hielden vooral in Nederland nogal wat grote namen zich gedeisd, misschien op Thomas Roosenboom, Maarten ’t Hart, Cees Nooteboom, Tommy Wieringa en de immer werklustige A.F.Th. van der Heijden na. Wieringa wist met Caesarion alleszins de hoge verwachtingen in te lossen, net als Nooteboom met zijn subtiel melancholische verhalenbundel ’s Nachts komen de vossen. Zowaar een veelbesproken maatschappelijk fenomeen werd Het diner van Herman Koch, dat aan het eind van 2009 afklokte op 250.000 verkochte exemplaren. Koch liet de onttakeling van twee keurige echtparen plaatsvinden in de protserige setting van een Amsterdams viersterrenrestaurant, in een tijdspanne van amper een paar uur, van aperitief tot fooi. Het leidde tot literaire slapstick op hoog niveau, vol succulente passages waarin het moderne leven én de elites van Amsterdam-Zuid te kijk staan. In de categorie polemiek hakte Jeroen Brouwers er duchtig op los in Sisyphus’ bakens, een schotschrift over de Prijs der Nederlandse Letteren dat als stijlvuurwerk zijn gelijke niet kende.In Vlaanderen leverden zowel Bart Koubaa als Elvis Peeters twee verontrustende en sterke romans af. Met De leraar serveerde Koubaa een bijwijlen hallucinant beeld van de etterbuil die zich in het brein van een moegetergde leraar nestelt, wat uitmondde in een onvervalste thriller. Elvis Peeters veroorzaakte opschudding met Wij, een beheerst geschreven roman over waanwijze jongeren die zich normloos te buiten gaan aan steeds extremere seksuele experimenten. Met De bewaker schreef Peter Terrin een slimme roman over hedendaagse en tegelijk universele paranoia, een perfide psychologische pas de deux tussen twee gedrilde, volgzame mannen.Zowel Saskia de Coster (Dit is van mij) als Annelies Verbeke (Vissen redden) diepten hun universum gestaag verder uit. In het prozapretpark van De Coster blijft het ongerijmde de boventoon voeren en krijgt de humor meer vrij spel. Bij Verbeke sluipt net meer ingetogenheid binnen in haar roman over het gesublimeerde liefdesverdriet van een bezeten idealiste.Valeur sûre serveerde Tom Lanoye met een gloedvolle hommage aan zijn moeder in Sprakeloos, terwijl Koen Peeters op vernuftige maar toch gevoelige wijze de familieroman naar zijn hand zette in De bloemen. En laten we zeker Jeroen Olyslaegers niet vergeten, die eveneens onder de titel Wij een bij de lurven pakkende, intense roman over de broeierige jaren zeventig in een Vlaams-nationalistisch milieu schreef.

Elke Vlaming die met goed fatsoen een smakelijk hapje weet te bereiden voelde zich geroepen om daar in 2009 meteen ook een boek over te schrijven. Het culinaire boek boomde als nooit tevoren in Vlaanderen, in het kielzog van Piet Huysentruyt (foto) en met dank aan tv-programma’s als Mijn restaurant, Komen eten en De beste hobbykok van Vlaanderen. Qua verkoopcijfers moest zelfs Dan Browns nieuwste The Lost Symbol af en toe de duimen leggen voor SOS Piet van Vlaanderens doodgeknuffelde koksmuts Piet Huysentruyt. Van zijn drie SOS Piet-boeken gingen er in twee jaar tijd meer dan een half miljoen exemplaren van de hand. Ook bij thrillerschrijver Pieter Aspe bleef de kassa rinkelen, meer zelfs: hij overschreed in 2009 de historische kaap van twee miljoen verkochte boeken en overklaste daarmee eender welke naoorlogse Vlaamse auteur. Dit jaar kwam hij met De cel, zijn vijfentwintigste thriller met Van In en Versavel, op de proppen. Ook het buitenland lust stilaan pap van Aspe. In Frankrijk verschenen in één jaar met succes vier vertalingen van Aspe, terwijl ook de markt in Italië met een barnumreclameoffensief verkend werd. Duitslands openbare zender ZDF programmeerde de tv-serie over Van In en Versavel, wat allicht een breekijzer voor Aspes boeken kan betekenen.De Vlaamse lezer ging voorts geheel overstag voor de Millennium-trilogie van Stieg Larsson, die niet uit de boekentoptien weg was te slaan, én voor De eenzaamheid van de priemgetallen van Paolo Giordano.

Poëzieminnend Nederland bevond zich in januari 2009 in een staat van permanente hoogspanning, die bij momenten uitmondde in een ware loopgravenoorlog. Reden: de verkiezing van de nieuwe Dichter des Vaderlands, die de opvolger van Driek van Wissen moest aanduiden. Vijf kandidaten, onder wie Ramsey Nasr en Joke van Leeuwen, streden om de ceremoniële sjerp. Vooral de Fries Tsead Bruinja ontpopte zich tot een ware propagandamachine voor zichzelf. Het kwam er immers op aan de stemmen van het publiek te ronselen, waarbij kennelijk alle methoden geoorloofd waren. Tot Ramsey Nasr het op zijn heupen kreeg en hij Bruinja verweet dat de verkiezingen dreigden uit te draaien “op een circus waar de persoon en niet de poëzie centraal staat”: “Ik heb me laten opfokken door een stelletje dompteurs dat mij oproept door de hoepel te springen omdat zij dat graag willen. En ik heb er genoeg van.” Toch trok Nasr het laken uiteindelijk naar zich toe en verzamelde hij het grootste aantal van de ruim 20.000 uitgebrachte stemmen. Een vierjarig ambassadeurschap van de Nederlandse poëzie wenkte. Tot ontgoocheling van Bruinja: “Nasr is bekend van televisie in België, dat voordeel heb ik niet. Dat hij is gekozen is te danken aan de Belgen en aan de vrouwen. Ik denk dat veel vrouwen hem een knappe man vinden”. En tot opluchting van medekandidate Hagar Peeters: “Ik ben blij dat Ramsey heeft gewonnen en niet degene met de grootste bek. Nu blijkt dat deze verkiezing en dit ambt toch draaien om goede poëzie.”