Direct naar artikelinhoud

‘Schoonheid is een wereldmerk geworden’

Mooi zijn willen we allemaal. Alleen is er tegenwoordig maar één soort schoonheid meer: die waar geld mee te verdienen valt. In casu 160 miljard dollar per jaar. In Love Me, een confronterend fotoboek over de ijdelheid des mensen, toont Zed Nelson hoe dat eruitziet, in de praktijk op aarde. Het is een bonte verzameling van lachende plastisch chirurgen, schoonheidskoninginnen in de gevangenis, teenkootjes voor de schoenen van Jimmy Choo en plastieken nepneusjes uit Peking.

Londense fotograaf Zed Nelson publiceert ‘Love Me’, een fotoboek over de menselijke ijdelheid

door An Olaerts / Foto’s Zed Nelson

Het oosten wil een grotere neus. Het westen wil een kleinere neus. En Madonna en Courtney Love kunnen langzamerhand voor tweelingzussen doorgaan. “Schoonheid”, zegt de Londense fotograaf Zed Nelson, “is zoals de koffie van Starbucks. Het smaakt overal hetzelfde. Ik kom vaak in het buitenland en daarbij viel me telkens op dat niet alleen winkelstraten op elkaar beginnen te lijken. Je komt ook overal dezelfde mensen tegen. Schoonheid is een wereldmerk geworden. Alomtegenwoordig én uniseks, want waar de industrie vroeger de onzekerheid van vrouwen opklopte, zijn het nu ook de mannen die aan de hersenspoeling ten prooi vallen. Het nieuwe schoonheidsideaal is homogeen en universeel. Het wordt via grote geairbrushte campagnes verscheept naar alle hoeken van de wereld.”

Ter illustratie van zijn boek reisde Zed Nelson naar 17 landen over vijf continenten. Het begon in Iran, waar vreemd genoeg meer neuzen worden geopereerd dan in LA. Het eindigde met Love Me, een fotoboek dat grappig, absurd en treurig tegelijk is. “Vreemd genoeg wilden de meeste mensen heel graag voor mij poseren. Vol vertrouwen met hun billen vol alcoholstift, met de draadjes nog in hun oogleden en met pleisters nog om hun neus. Jammer genoeg bleef hun pose nooit overeind. Het enige wat er meestal overbleef, was pretentie en kwetsbaarheid. Daar was ik me als fotograaf erg van bewust. Voor je het weet, zit je met een sensatieboek. De neus van Michael Jackson trekt mensen aan om ervan te kunnen gruwelen, idem voor Jocelyn Wildenstein. Maar ik ben op mijn hoede geweest. Ik wilde er geen freakshow van maken. Het is de bedoeling dat de toeschouwer zich herkent in de beelden. De kwetsbaarheid van de mensen op de foto is dezelfde als die van de kijker. Onbewust hollen we allemaal mee in dezelfde schoonheidswedloop. Vergelijken en oordelen, daar draait het om. Ook de toeschouwers gaan niet vrijuit. 150 milliseconden zijn genoeg om te beslissen of iemand aantrekkelijk is. De bedoeling van mijn boek is om de kijker wakker te krijgen. We moeten ons dringend afvragen waar we mee bezig zijn. Een beetje gêne over onze ijdelheid zou goed zijn. Ons zelfbewustzijn is zo groot dat het op koorts begint te lijken. We zijn op een punt gekomen dat abnormaal normaal is geworden. Nooit eerder hebben mensen zo veel veranderd aan hun lichaam.”

Vraag is of het allemaal wel zo anders is dan vroeger. De verhalen over dames van stand die zichzelf vergiftigden met loodwit om maar bleek te blijven, zijn bekend. En wat te denken van de wespentaille, de Chinese kindervoetjes en de Indiaan met de lipschotel. Het hoort er allemaal bij. Zelfs in de échte natuur wordt er raar gedaan met opsmuk en tooi. De paradijsvogel bijvoorbeeld is niet bepaald een toonbeeld van efficiëntie. Zed Nelson knikt: “Uiteraard is schoonheid ook een formule om te kunnen paren. Maar we worden ook geconditioneerd door andere factoren. De industrie heeft er alle baat bij om ons voor te schrijven wat mooi is. Zodra je een ideaal hebt bepaald, kan je er de diensten en de producten makkelijk bij verkopen. Onzekerheid is de sleutel van 160 miljard dollar per jaar. Dat is het verschil met vroeger. Vroeger hadden rolmodellen en idealen een sociale, locale functie. Nu zijn ze geglobaliseerd en ingegeven door de commercie. Het resultaat is verschrikkelijke eenheidsworst, los van ons natuurlijke of etnische uiterlijk. Daarom zeg ik ook dat schoonheid een nieuwe godsdienst is. Het is een cynische vorm van afgoderij. We geloven in een ingebeelde ziekte waarvan we koste wat kost willen genezen. Jeugd is de obsessie. Kijk maar naar Madonna. Ze meet zichzelf nog liever een bizar uitzicht aan dan dat ze laat zien dat ze gewoon ouder wordt. Onze nieuwe cultuur doet alsof leeftijd een lelijke aandoening is die we met alle middelen moeten bestrijden. Daarom zetten we het volle pond in op ons lijf. Terwijl je weet dat je het niet kunt halen. Op het einde is je lichaam altijd de verrader.”

Wat Zed Nelson zegt, klinkt allesbehalve vrolijk. Nochtans zit er wel humor in zijn fotoboek. De pruik die hij heeft gefotografeerd is aandoenlijk. En de vrouw met de opgezwollen oogleden zit erbij als een tweederangs Mona Lisa. Maar helemaal hilarisch is het plastic schaaltje met een paar sliertjes vlees erop, de restanten van een strakgetrokken vagina. Pas als je erom moet lachen, vraag je je af of dat eigenlijk wel mag. Want als je erbij stilstaat, is het treurnis troef. Zed Nelson heeft het allemaal zo bedoeld. “Je mag mijn foto’s gerust grappig vinden. Neem bijvoorbeeld de oude man die zijn lichaam wegschenkt aan de wetenschap. Zijn verrimpelde hoofd zit in een bokaal met sterk water en wordt bestudeerd door plastisch chirurgen in spe. Het beeld is absurd, maar tegelijk klassiek tragisch. Het is de dood van Johannes de Doper.”

In de kunst zouden ze het gelaagd noemen, maar Nelson heeft het liever over een emotionele uitdaging. Ook voor zichzelf. Tenslotte is hij fotograaf. Hij verdient zijn boterham met het loeren naar mensen. Sterker nog, Zed Nelson is een veelgevraagde reclamefotograaf. Hij haalt geregeld beroemdheden voor zijn lens. Zonder Photoshop. Of dat probeert hij toch. “Ik wil geen Photoshop gebruiken om aan het voorkomen van de mensen te zitten. Als ik een portret moet maken van een ster, vertrouw ik op de make-up. Er zijn natuurlijk altijd mensen die willen dat je slanker maakt en een zacht velletje photoshopt, maar van zulke opdrachten houd ik me ver. Ik wil geen prentjes maken. Mijn foto's zijn echt. Spijtig genoeg soms.”