Direct naar artikelinhoud

Obama wil nucleaire dreiging elimineren

Twee dagen lang houden vertegenwoordigers van 47 regeringen in Washington topberaad over de smokkel van nucleair materiaal en de internationale controle op verrijkt uranium en plutonium. Met zijn initiatief wil Barack Obama een van de meest ambitieuze punten van zijn diplomatieke agenda tot uitvoering brengen: het risico op nucleaire aanslagen uitschakelen.

Staats- en regeringsleiders van 47 landen komen samen in Washington voor ‘historische’ non-proliferatietop

‘Het risico op een atoomoorlog is geweken, dat op een nucleaire aanslag is fors toegenomen’, waarschuwde Obama vorig jaar in Praag. In Washington buigen de deelnemende regeringen zich nu over een plan om over vier jaar al het nucleaire materiaal onder internationaal toezicht te krijgen.

Chili zal officieel aankondigen dat het zijn laatste 25 kilogram verrijkt uranium in de VS in veilige bewaring heeft gebracht, Canada en Oekraïne zullen zich ertoe verbinden hun op hoog verrijkt uranium draaiende kerncentrales om te bouwen zodat ze met (louter voor burgerlijke doeleinden aanwendbaar) laag verrijkt uranium kunnen functioneren, en Rusland en de VS zullen vermoedelijk meer details vrijgeven over wat er te gebeuren staat met het plutonium van hun ontmantelde of nog te ontmantelen kernwapenarsenalen.

Het is een kleine greep uit de concrete stappen die in Washington op de agenda staan. De staats- en regeringsvertegenwoordigers van 47 landen zijn daar gisteren begonnen aan een tweedaagse top die in een actieplan moet uitmonden dat het risico op kernoorlogen of -aanslagen drastisch vermindert. De deelnemende staten verbinden zich ertoe om alle bestaande kernmateriaal ten laatste over vier jaar onder internationale controle te plaatsen.

Maar het spreekt voor zich dat ook in een topzwaar internationaal dossier als dat van de nucleaire non-proliferatie de weg van droom naar werkelijkheid lang is, en bezaaid met struikelstenen. In de eerste plaats door de voorspelbare afwezigheid van staten die wars van elke internationale regelgeving of controle-instantie aan atoomwapenprogramma’s werken, of die verdenking op zich dragen: Iran natuurlijk, waar president Ahmedinejad Obama’s top gisteren als “vernederend” bestempelde en zich sterk maakt zich niets van bijkomende sancties te zullen aantrekken; Noord-Korea voorts, maar evengoed Syrië, dat ondanks toenaderingen tot het Westen vaag blijft over zijn strategische bedoelingen.

Overigens mag het feit dat bijna alle regeringen uit het Midden-Oosten hun kat naar Washington stuurden (en niet in de laatste plaats de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, die aanvankelijk van plan was te komen) illustratief zijn voor de nucleaire wapenwedloop die meer en meer specialisten in die zo al explosieve regio ontwaren.

Maar het meest acute gevaar komt niet van staten. Als de Koude Oorlog als voorbeeld mag gelden, dan beseffen die in wezen hoe fataal en zelfdestructief een druk op de knop wel zijn kan. Van heel ander hout gesneden zijn terreurorganisaties als Al Qaida, waarvan vermoed wordt dat ze alles op alles zetten om de hand te leggen op kernmateriaal. Dat 10 procent van de kernwapenvoorraden in de republieken van de ex-Sovjet-Unie volgens experts nog altijd niet of te weinig gecontroleerd wordt (ondanks de akkoorden tussen Moskou en Washington uit 1991) is reden tot onrust, hoe onwaarschijnlijk veel experts het ook achten dat Al Qaida inderdaad een vuile bom voor elkaar krijgt.

Alleszins moet het Westen zich vooral niet beperken tot een rondje met de vinger wijzen. Ook in de landen van West-Europa is na de val van de Berlijnse Muur veel te los met de veiligheidsmaatregelen omgesprongen. In dat verband heeft Groot-Brittannië het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) om een grondige inspectie van zijn nucleaire sites gevraagd, kwestie van de eventuele tere punten in het beschermingssysteem bloot te leggen.

Volgens het Atoomagentschap is er zo’n 25 kilogram verrijkt uranium nodig om een nucleair wapen aan te maken, terwijl er wereldwijd zo’n 1.600 ton voorradig is, verspreid over meer dan 50 landen. Samen met de bestaande 500 kilogram plutonium zou een en ander goed zijn voor liefst 120.000 kernbommen.

Voor de duidelijkheid: het gros van het betreffende materiaal is in handen van de vijf grootste kernmachten, met Rusland op kop, gevolgd door de VS, Frankrijk, China en Groot-Brittannië. Pakistan (waarvan de militaire geheime dienst ISI al jaren verdacht wordt van gevaarlijke relaties met de organisatie van Osama Bin Laden), India en Israël, stuk voor stuk gelegen in conflictregio’s, nemen eveneens een fors aandeel in. Ook mee te rekenen zijn landen die geen kernwapens bezitten maar wel met burgerlijke atoomprogramma’s werken.

In hoeverre een waterdichte controle haalbaar is en op welke manier de proliferatie een halt moet worden toegeroepen, daarover lopen de meningen uiteen. In elk geval vrezen sceptici dat een initiatief als de conferentie van Washington, onlangs voorafgegaan door de ondertekening van een nieuw Russisch-Amerikaans akkoord om een derde van beider nucleaire arsenalen te vernietigen, in het beste geval een milderend effect zal sorteren. Michael Adler, specialist nucleaire ontwapening van het Woodrow Wilson Institute, noemt de vooropgestelde termijn van vier jaar “weinig realistisch”.