Direct naar artikelinhoud

Geen Moussa of Radja bij Red Lions

Goud of zilver: dat staat in Rio de Janeiro op het spel voor de Red Lions, onze hockey-internationals. Maar er speelt veel meer: België kan eindelijk een beetje een hockeyland worden. 'Die elitaire cultuur krijg je niet in een decennium veranderd.'

Vandaag is het zover. Om 22 uur strijdt België op de Olympische Spelen voor een gouden medaille. En de kans is groot dat opnieuw honderdduizenden landgenoten voor de televisie plaatsnemen, zoals ze dinsdagavond ook al hadden gedaan voor de overwinning tegen de Nederlanders. Eén op een gedroomde rivaal, maar tegelijkertijd ook op een voorbeeld. Want terwijl Nederland al lang een hockeyland genoemd mag worden, stond de sport in België tot niet zo lang geleden nog in kinderschoenen.

Dat beeld moet nu worden bijgesteld. Een eerste blik op de cijfers leert alvast waarom: in ons land telt de hockeyfederatie 40.000 leden, zo goed als gelijk verdeeld over Vlaanderen en Franstalig België. "In 1995 waren dat er nog maar 12.000", zegt sportsocioloog Jeroen Scheerder (KU Leuven). "Weinig bonden, laat staan bij teamsporten, kunnen zo'n spectaculaire groei voorleggen."

'Geen straatschoffies'

Hockey is ontegensprekelijk in opmars. Maar eigenlijk is het dat al sinds 2005. Vanaf dat jaar is de bond de sport gaan promoten en is een gedetailleerd plan opgesteld om de top te bereiken. De grote doorbraak volgde al twee jaar later, toen de Red Lions zich wisten te kwalificeren voor de Olympische Spelen in Peking. Het Europees Kampioenschap dat in 2013 in Boom werd gehouden, was een volgende grote stap, net als het aantrekken van de bekende Nederlandse trainer Marc Lammers.

Langzamerhand is België dus een beetje een hockeyland geworden. En door de huidige successen zullen nog meer kinderen willen gaan hockeyen.

Tegelijkertijd zijn de grenzen van de groei misschien al in zicht. Zo kost het al snel een half miljoen euro om een veld aan te leggen, wat de totstandkoming van nieuwe clubs of uitbreidingen moeilijk(er) maakt. Ook is het de vraag of na Rio de publieksinteresse blijft bestaan. Want hoewel de Red Lions bijna allemaal in de Belgische competitie spelen, kunnen ze doorgaans op weinig media-aandacht rekenen.

Het komt volgens experts de zogeheten verbreding van de sport niet ten goede. Anders gesteld: hockey is (nog lang) geen volkssport. Zo zult u er niet snel een Kevin, Moussa of Radja tegenkomen. Hockey-internationals heten veeleer Felix, Loïck of Tanguy. Hoewel we natuurlijk geen al te grote conclusies aan namen mogen verbinden, duidt het wel op een sociaal-economische stand van zaken. Iets waar Lammers enkele jaren geleden in Knack duidelijk over was. "Het zijn allemaal goeie jongens die uit goeie families komen. Straatschoffies hebben we niet."

Hockey is nog altijd een witte aangelegenheid voor de hogere (midden)klasse. Liefst 73 procent van de spelers is hogeropgeleid of heeft ouders die gestudeerd hebben. In het voetbal geldt dat voor 'slechts' 32 procent. Werner Thys, hockeykenner en -verslaggever, ziet hoe de huidige internationals vaak studenten zijn die een pauze inlassen of hun veelbelovende carrière even on hold zetten. "Ze komen allemaal uit de betere klasse, dat klopt. De komende jaren zie ik weinig veranderingen optreden qua sociale mix. Ik heb eens naar de namenlijsten van de jeugdinternationals gekeken en daar zie je geen spelers met buitenlandse roots tussen staan."

1.000 euro per jaar

Je zou kunnen denken dat dit vanzelf wel verandert als meer kinderen voor het hockey kiezen. Maar dat hoeft zeker niet zo te zijn. Hockey is in Nederland met meer dan 250.000 leden de op een na grootste teamsport, maar bedient ook maar een klein deel van de samenleving. Op de website van een van de grootste clubs van België staat dat ook min of meer zo vermeld. "Onze sport richt zich vandaag tot een groep van jonge, dynamische en ondernemende mensen met een breed sociaal engagement. Mensen die in het zakenleven meestal verantwoordelijke posities bekleden."

Scheerder vraagt zich af of je dat de federatie of clubs kwalijk kunt nemen. Is het hun taak om hockey, dat als een van de duurdere sporten jaarlijks tot 1.000 euro kost, te democratiseren? "Je krijgt die elitaire cultuur niet in een decennium veranderd. Moet je dan de sport aanpassen? Misschien wel. Als ze meer jongeren willen aantrekken, waar Vlaanderen met haar subsidies op inzet, dan kunnen ze bijvoorbeeld naar floorball kijken. Het doet wat denken aan indoorhockey, maar is goedkoper. De federatie zou de krachten met scholen kunnen bundelen en floorball gaan promoten als opstapje naar veldhockey. Zeker met de naschoolse activiteiten, die qua publiek een stuk diverser zijn dan de sportkampen, kun je veel kinderen er warm voor maken."