Direct naar artikelinhoud

Aziatische schimmel velt de ES

De es is een bedreigde boomsoort. Negen op de tien essen is namelijk besmet met een, voor hen, dodelijke schimmel. De wetenschap schoot al in actie: een totaal nieuwe populatie essen is in de maak.

Het zijn harde tijden voor onze bossen. Vlaanderen is sowieso al een van de minst beboste gebieden van Europa. Daarbovenop komen de discussies over het evenwicht tussen natuur en economie, kijk maar naar het dossier Essers. En dan blijkt er nog eens een dodelijke schimmel in het spel te zijn: de essenziekte. Een es, een veelvoorkomende boomsoort in onze contreien, die getroffen wordt door de schimmel, is te herkennen aan slappe, dorre bladeren. In een volgende fase kunnen ook de takken en stamstructuur verzwakken. In de meeste gevallen sterft de boom, zelfs al wordt er een diagnose gesteld.

Er bestaat namelijk geen remedie. De ziekte is een enorm probleem in heel Europa. Bij ons is dat niet anders. "Ongeveer negen op de tien essen in Vlaanderen is besmet", zegt Peter Roskams van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). "In 2010 werd de eerste diagnose gesteld, maar verder onderzoek toont dat de schimmel al sinds 2007 in ons land is. Intussen is hij wijdverspreid. Het is heel snel gegaan."

Een explosieve schimmel, zoveel is duidelijk. In tien jaar tijd maakte hij 90 procent van alle essen tot patiënt. En dat heeft een impact op onze natuur, al zullen er niet plots tientallen hectaren aan bos verdwijnen. De es leent zich namelijk niet tot monocultuur, zoals de eik, beuk of populier, maar is een belangrijke mengboomsoort. Dat betekent dat de bomen maar zelden in de meerderheid zijn, maar omringd worden door dominantere soorten. Ze komen het vaakst voor in bossen met een rijke ondergrond, bijvoorbeeld in riviervalleien.

Wel bedreigd, niet uitstervend

Toch zijn de essen belangrijk voor de Vlaamse bossen. "Ze zijn goed voor ongeveer 2 procent van ons bosbestand", schat professor bosbeheer Bart Muys (KU Leuven). Die 2 procent: allemaal risicopatiënten. Moeten we ons dan zorgen maken over het voortbestaan van de fiere es? "Zover zal het niet komen", sust Muys. "Sommige bomen lijken resistent tegen de schimmel. En andere exemplaren worden wel ziek, maar sterven niet. Dat is een belangrijke element, want het betekent dat de boomsoort niet helemaal wordt uitgeroeid."

Het INBO, een Vlaamse overheidsinstelling, maakt zich eveneens sterk dat de es zal overleven en schoot al in actie. Het instituut screent essen van verschillende afkomst, om te leren welke varianten al dan niet resistent zijn. Ook worden zaden verzameld van niet-zieke essen. Die worden dan de basis van het kweekprogramma voor een nieuwe generatie essen. "We zullen de essenpopulatie weer moeten opbouwen. Dat zal een werk van jaren zijn", zegt Roskams.

L'histoire se répète, dat geldt ook voor de natuur. Dit geval doet bijvoorbeeld denken aan de olmenziekte. Die stak zo'n eeuw geleden de kop op in onze regionen. Voor die toesloeg, was de olm (of iep, voor de kruiswoordliefhebbers, BVSG)zeer aanwezig. De ziekte maakte in heel Europa tientallen miljoenen slachtoffers. Intussen is de olm een zeldzaamheid.

De botte bijl blijft binnen

Om het met de es niet zover te laten komen, bouwt men in labo's en kwekerijen nu al aan een nieuw legertje bomen. Al blijft de vraag wat er met de zieke en dode essen moet gebeuren. Want een zieke of dode boom, staat gelijk aan gevaar. Als de stam en wortels al te zwaar zijn aangetast, kunnen er takken loskomen of kan de boom omvallen. Toch wordt er nu geen grote rooi-operatie op poten gezet. "We kappen enkel de onstabiele bomen langs wegen of in bepaalde bossen, waar mensen komen. Daar geldt het vaste voorzorgsprincipe: veiligheid boven alles", zegt Roskams. "Maar dat hoeft niet overal. Een dode boom geeft leven aan het bos, zegt men weleens. Ze vormen een belangrijke voedingsbodem voor fauna en flora."

Geen oplossing, geen grootschalige kap, maar ook geen totale ondergang voor de es. Uiteraard kan het beter. "Dit is een Aziatische schimmel die via Oost-Europa bij ons terechtkwam. Je ziet wel vaker dat biologisch materiaal uit een andere omgeving voor problemen zorgt", zegt professor Muys. "Er zijn ziektes die wij niet kennen, er zitten allerhande insecten in de schepen waarmee ze naar hier worden gebracht... Australië is heel streng voor welke exoten het land binnen mogen, en met succes. Misschien moeten wij ook eens nadenken over hoe we met vreemde soorten omgaan."