Direct naar artikelinhoud

Jan Modaal gaat sombere financiële toekomst tegemoet

Nieuw wetenschappelijk onderzoek bevestigt wat al enkele jaren duidelijk is: de inkomensongelijkheid in ons land neemt toe. Ook de kloof tussen rijke en arme gepensioneerden wordt groter. Maar het is niet allemaal kommer en kwel. Er zijn maatregelen mogelijk die de ergste schokken kunnen dempen. door Emmanuel Vanbrussel

PENSIOENKLOOF NEEMT TOE

Uit een studie van de KU Leuven blijkt dat werknemers met een hoog wettelijk pensioen vaak ook een hoog aanvullend pensioen hebben. Het omgekeerde geldt voor de lage pensioenen. Die conclusies op zich zijn niet zo verrassend. Hogere kaderleden krijgen nu eenmaal sneller een groepsverzekering of pensioenplan dan een gewone werknemer. Het gevolg is wel dat de pensioenen in ons land erg ongelijk verdeeld zijn. Zo zijn de hoogste 20 procent van de pensioenen gemiddeld 16 keer groter dan de laagste 20 procent.

Een aanvullend pensioen is eigenlijk niets anders dan een individuele spaarrekening die geblokkeerd staat tot aan het pensioen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat wie meer heeft bijgedragen voor een aanvullend pensioen, daar ook van kan genieten, zegt werkgeversorganisatie VOKA in een reactie. Dat de rijken rijker worden, lijkt dus onvermijdelijk. Maar dat hoeft niet per se te betekenen dat de armen armer hoeven te worden. De overheid kan immers de solidariteit onder de bevolking versterken door het wettelijke pensioen op te trekken voor de laagste inkomens. Verscheidene politieke partijen hebben daar in de recentste kiescampagne trouwens ook een punt van gemaakt.

BEDRIJFSWINST GROEIT SNELLER DAN LONEN

De totale loonmassa in België is in 2006 voor het vierde jaar op rij trager gestegen dan het bruto binnenlands product, terwijl de bedrijfswinsten fors groeiden, meldt De Tijd. Dat wil zeggen dat de groei in onze welvaart vooral naar de bedrijven gaat, en slechts in beperkte mate naar de 'hardwerkende Belgen'. De beloning van de werknemers, inclusief de sociale bijdragen, groeide tussen 2002 en 2006 met 13 procent tot 158,2 miljard euro. De inkomsten van bedrijven en zelfstandigen stegen met 26 procent dubbel zo snel tot 121 miljard euro. Ondernemingen profiteren dus meer van de economische groei dan hun werknemers.

Het is niet onmogelijk om een vaste verdeling tussen de vergoeding voor arbeid (lonen) en de vergoeding voor kapitaal (winsten) te bepalen. Die kan vastgelegd worden in het tweejaarlijkse interprofessioneel overleg tussen vakbonden en werkgevers. Zij voerden trouwens al onderzoek naar zo'n 'juiste' welvaartsverdeling. Maar de verdeelsleutel is nooit een beleidsinstrument geworden, in tegenstelling tot in Nederland. Daar werken beleidsmakers met de 'arbeidsinkomensquote', het 'ideale' aandeel van de loonmassa in de welvaart.

LONEN STIJGEN TRAGER DAN WONINGPRIJZEN

Uit onderzoek door het Hoger Instituut voor de Arbeid blijkt dat de afbetalingen voor de eigen woning een almaar grotere hap nemen in het budget van een doorsneegezin.

Het resterende inkomen bij de 20 procent eigenaars met de laagste inkomens ligt nu lager dan in 1985. De 30 procent hoogste inkomens zagen hun resterende inkomen fors stijgen.

Ook deze evolutie verrast niet. De afgelopen jaren stegen de vastgoedprijzen sneller dan de inkomens. Tot voor enkele jaren konden leners nog profiteren van de historisch lage rente, maar inmiddels zit de rente weer in de lift.

De federale regering voerde in 2005 de woonbonus in, die het voor jonge gezinnen fiscaal aantrekkelijker maakte om een eerste, eigen woning te kopen.

Volgens vastgoedspecialisten moet de overheid op die ingeslagen weg verder gaan om een eigen huis betaalbaar te houden.

Ze wijzen erop dat de overheid ook kan sturen via gerichte btw-verlagingen, door nog grotere voordelen voor renovatie uit te keren of door 'slapende' bouwgronden sneller te activeren en weer op de vastgoedmarkt te brengen.

MINDER WERKZEKERHEID

Het banenverlies bij Bayer Antwerpen en Janssen Pharmaceutica maakte het nog eens pijnlijk duidelijk. Zelfs hooggeschoolde werknemers kunnen van de ene dag op de andere hun baan verliezen, ondanks de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Volgens economieprof Paul De Grauwe is het verdwijnen van de 'levenslange carrière' een van de fundamentele verschuivingen tussen de babyboomgeneratie, die bij dezelfde werkgever een baan had voor het leven, en de huidige generatie, die bijna altijd met een tijdelijk, soms precair contract moet starten.

Op Europees niveau wordt er momenteel druk gebrainstormd over het flexicuritymodel, dat komt overgewaaid uit Denemarken. Het gaat om een combinatie van flexibiliteit voor de werkgever - via korte contracten en soepele ontslagregels - en security of zekerheid voor de werknemer, via hoge maar in de tijd beperkte werkloosheidsuitkeringen en intense overheidsbegeleiding naar een nieuwe job. De praktische uitwerking van flexicurity voor ons land wordt waarschijnlijk een van de dossiers voor de volgende regering. De vakbonden wijzen erop dat het Deense model niet zomaar getransponeerd kan worden naar België.