Direct naar artikelinhoud

Ford Genk kan voorlopig openblijven

Ford Genk mag in oktober volgend jaar starten met de bouw van de nieuwe Mondeo. De Amerikaanse directie van Ford heeft dat gisteren bevestigd. Of daarmee Ford Genk definitief gered is, blijft onzeker. Ondertussen rekent Ford wel op brugpensioen als onderdeel van een herstructureringsplan.

Op korte termijn lijkt de toekomst van Ford Genk verzekerd. De directie van Ford in de hoofdzetel in Detroit bevestigde gisteren dat de Limburgse fabriek mag starten met de productie van het nieuwe Mondeo-model op 14 oktober volgend jaar, zes maanden later dan oorspronkelijk gepland.

De vakbonden krijgen daarmee dezelfde boodschap als vorige week in Keulen na een ontmoeting met de Europese directie. De bonden waren toen niet tevreden. De Europese directie kon geen garanties bieden dat Ford Genk een toekomst heeft op langere termijn. Ook gisteren bleven die garanties achterwege.

Desondanks reageerden de bonden gisteren best tevreden. "Dit is de bevestiging van wat we gehoopt hadden. Het gaat hier om een beslissing uit Detroit, van de top van het bedrijf", zegt Ronny Champagne van de socialistische metaalbond. "Het personeel reageert heel opgelucht."

Dalende verkoopcijfers

De bevestiging dat in Genk de nieuwe Mondeo wordt gebouwd komt op een ogenblik dat Ford zijn verkoopcijfers ziet kelderen. In augustus daalde de verkoop van nieuwe wagens in Europa met 29 procent. Ford zet daarmee het slechtste resultaat neer van alle autobouwers.

De slechte cijfers duwen de autobouwer nog verder in het rood. Ford Europe boekte in het eerste halfjaar een verlies van 553 miljoen dollar en stevent af op een verlies van één miljard dollar dit jaar. Hoe Ford dat verlies gaat opvangen, is nog niet duidelijk. Mogelijk deelt Ford Genk alsnog in de klappen als gevolg van een herstructurering.

De vakbonden beseffen dat de toekomst van Genk nog helemaal niet verzekerd is. "Als binnen de zes maanden geen werk wordt gemaakt van investeringen voor de nieuwe Mondeo, dan weten we ook wel hoe laat het is", zegt Champagne. "Nu gaan we ervan uit dat Ford die investering van 800 miljoen voor de Mondeo wel degelijk zal gaan uitvoeren."

Het worden dus nog spannende weken en maanden voor de fabriek. Ook de directie in Genk beseft heel goed dat de toekomst van de fabriek nog lang niet verzekerd is. "Over het al dan niet sluiten van Genk is nog helemaal niet gesproken", zegt woordvoerder Jo Declercq.

Om te besparen in Europa denkt Ford om te beginnen aan vervroegde pensionering van werknemers. "In de fabrieken zal Ford kijken of er kandidaten zijn voor vrijwillig vertrek", zegt Declercq. Ook in Genk. Dat wordt ongetwijfeld voor de overheid een test case voor haar nieuwe, strengere regels inzake vervroegd pensioen.

Het ABVV reageert alvast positief op dit voorstel. "Met een gemiddelde leeftijd van 47 jaar zitten we in Genk met een verouderd publiek. Als vakbond zullen we de laatste zijn om te protesteren tegen brugpensioen voor oudere werknemers", zegt Champagne.

Andere maatregelen die nodig zijn om de Europese divisie terug op het goede spoor te zetten, zullen nog een tijd op zich laten wachten. "Het duurt minstens enkele weken, zo niet maanden voordat het duidelijk is waar er zal worden geherstructureerd", zegt Declercq.

Bij Ford Genk werken er 4.500 mensen. Daarnaast werken enkele duizenden mensen bij toeleveranciers van de fabriek. Er lopen dagelijks zo'n duizend wagens van de band.

Kleine thuismarkt

Genk behoort tot de best presterende fabrieken van Ford in Europa. Door het systeem van tijdelijke werkloosheid, dat in Genk gretig wordt toegepast, is de fabriek heel flexibel.

Ondanks die troeven blijft de toekomst van de Limburgse fabriek onzeker, zegt Peter Heller, voormalig directeur van Ford Genk. De automatische loonindexering speelt in het nadeel van Genk. Een Belgische werknemer is duurder dan zijn collega in Duitsland. "Tegenstanders van Genk zullen niet nalaten dat argument stevig in de verf te zetten", zegt Heller.

De kleine Belgische thuismarkt pleit ook niet in het voordeel van Genk. "Sluit een fabriek in een groot land en je hebt gegarandeerd sociale onrust en een negatieve reactie van de consument. In een klein land loopt dat zo'n vaart niet", weet Heller.