Direct naar artikelinhoud

'Adolf Hitler was een geweldige baas'

Rochus Misch, ex-lijfwacht van Adolf Hitler en de laatste nog levende getuige van diens laatste uren, is op 96-jarige leeftijd na een kort ziekbed overleden.

Tot aan het einde toe sprak Misch over zijn voormalige baas als 'chef'. Het was de aanspreektitel die gebezigd werd door Hitlers 'inner circle'. In 2005 haalde Misch zich Hitler voor de geest als een "heel normale man". "Hij was geen bruut, geen monster, geen superman."

Misch werd in 1917 geboren in het huidige Polen, en werd al op jonge leeftijd wees. Hij sloot zich op 20-jarige leeftijd aan bij de SS, een organisatie waarvan hij dacht dat die tegenwicht kon bieden aan het gevaar van links. Toen nazi-Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel, bevond Misch zich in de voorhoede. Hij werd neergeschoten, overleefde ternauwernood en werd naar Duitsland gestuurd om te herstellen.

Eenmaal terug werd hij in mei 1940 als een van twee SS'ers gekozen om de persoonlijke lijfwacht en assistent van Hitler te worden. Tot zijn takenpakket hoorden klusjes als het beantwoorden van de telefoon en het ontvangen van hoogwaardigheidsbekleders.

'Dag en nacht bij ons'

Misch en zijn kompaan Johannes Hentschel begeleidden Hitler overal - ook in diens buitenverblijf in Berchtesgaden en in de Wolfsschanze, Hitlers hoofdkwartier in het toenmalige Oost-Pruisen.

Op 87-jarige leeftijd sprak hij met Associated Press. Vragen over schuld of wroeging over de Holocaust beantwoordde hij niet. Hij zei niets te hebben geweten van de moord op miljoenenJoden en beweerde dat Hitler nooit in zijn bijzijn had gerept over de Endlösung. "Dat was nooit een onderwerp", zei hij met nadruk. "Nooit."

"Hij was een geweldige baas", vertelde Misch ook. "Ik woonde vijf jaar bij hem. We waren de mensen die het nauwst samenwerkten met hem (...) we waren er altijd. Hitler was dag en nacht bij ons."

In de laatste dagen van Hitlers leven volgde Misch hem ondergronds, in de versterkte Führerbunker in Berlijn. "Hentschel ging over het licht, de lucht en het water en ik over de telefoons - er was niemand anders", zei hij. "Zodra iemand naar beneden kwam, konden we hem zelfs geen stoel bieden. Het was er veel te klein."

Na het begin van de belegering van Berlijn door het Rode Leger was het in de bunker een komen en gaan van generaals en hoge nazi's, die wanhopig probeerden de hoofdstad te verdedigen. Op 22 april, twee dagen voordat de Sovjets de omsingeling van de stad voltooiden, zei Hitler: "Dat was het. De oorlog is verloren. Iedereen kan gaan." Misch: "Iedereen behalve degenen die nog werk te doen hadden, zoals wij - wij moesten blijven."

Op 30 april 1945 zag Misch Goebbels en Bormann in de gang overleggen met Hitler en diens adjudant Otto Günsche. "Ik zag hem zijn kamer binnengaan (...) en Günsche zei dat hij niet gestoord mocht worden", aldus Misch.

Hoofd op tafel

"We wisten allemaal wat er aan de hand was. Hij zei dat hij Berlijn niet zou verlaten, dat hij zou blijven. We hoorden geen schot, we hoorden niets, maar een van degenen in de gang, ik weet niet meer of het Günsche of Bormann was, zei: "Linge, ik denk dat het gedaan is", zei Misch. Heinz Linge was Hitlers bediende. "Toen werd het heel stil (...). Ze openden de deur, ik keek natuurlijk, toen was er een korte pauze en de tweede deur werd geopend (...) en ik zag Hitler zo op tafel liggen", zei Misch, waarbij hij zijn hoofd op zijn handen op tafel legde. "Eva lag op de sofa, met haar knieën omhoog, haar hoofd naar hem gekeerd."

Misch belde de kanselarij. "Ze wikkelden Hitler in een deken (...) en passeerden me op 3 of 4 meter. Ik zag zijn schoenen uit de bundel steken."

"Een SS-bewaker rende de trap af en zei: 'De chef wordt verbrand, kom mee naar buiten." Maar Misch trok zich terug om met zijn kompaan Hentschel te overleggen. "Ik zei: 'Ik zag de Gestapo boven (...), het zou kunnen dat ze ons als getuigen willen doden."

Maar hij bleef op zijn post in de bunker - die hij beschreef als een doodskist van beton - en nam telefoontjes aan van zijn nieuwe baas Goebbels, tot hij op 2 mei toestemming kreeg te vertrekken. Na de Duitse overgave op 7 mei werd hij meegenomen naar de Sovjet-Unie, waar hij 9 jaar krijgsgevangenene was. In '54 mocht Misch terugkeren naar Berlijn, naar zijn vrouw Gerda, met wie hij in '42 was getrouwd, en opende een winkel.