Direct naar artikelinhoud

Clara van den Broek

Clara van den Broek is actrice. Ze is ook moeder van twee en weduwe van Roel Verniers, cultuurmaker en columnist, die bijna een jaar geleden overleed aan kanker. Al die draden in haar leven brengt ze nu samen in een uitzonderlijk theaterproject. 'Dat ik hier wel nog mag staan en hij niet, daar voel ik me schuldig over.'

Het Cultureel Centrum van Berchem verkeert nog in een zomerslaap. Alleen in de theaterzaal is er leven. Een cello ligt achteloos op de grond naast een piano. Twee kinderen drentelen wat rond. Al een zomer lang repeteren Anaïs (10) en Wolf (6) Verniers hier samen met hun moeder Clara van den Broek aan Sommige dingen (vallen in het water), een indringend theatersprookje dat Clara schreef over een gezinnetje van mieren dat getroffen wordt door een zondvloed. Vadermier verdrinkt, de rest van het gezin overleeft ternauwernood op een vlot. Dat gezinnetje, of wat er nog van rest, dat zijn zijzelf, natuurlijk. Clara, Anaïs en Wolf werken naar de première toe, op 22 september, op de dag af een jaar nadat Roel zijn moedige maar hopeloze gevecht tegen zijn ziekte heeft verloren.

Het is warm in de zaal, de kinderen hangen als slappe was over een stoel. Hoofdpijn, slaaptekort, weet hun moeder. Maar ze willen dit zo graag, want ook al staat hij niet met hen mee op de scène, in dit stuk is papa toch weer een beetje bij hen. Anaïs en Wolf schuiven mee aan tafel voor het interview, maar zeggen niet veel. Ze kijken met grote, wantrouwige ogen naar de man die met lastige vragen hun mama aan het wenen brengt. Er wordt gehuild tijdens dit gesprek. Veel gehuild. Dat mag. "Elke traan brandt een stukje van het verdriet weg", zegt Clara op het eind. "Dat heb ik geleerd in de rouwbegeleiding."

Een moeder en twee kinderen, figuurlijk naakt, die hun verdriet op scène brengen, enkel begeleid door vier muzikanten. Clara van den Broek koos met Sommige dingen niet voor de gemakkelijkste weg om haar verlies te verwerken. "Er was geen andere manier om te overleven", zegt ze kordaat.

Dat klinkt hard.

Clara van den Broek: "Toen Roel gestorven was, dacht ik dat ik nooit meer op scène zou staan. Puur praktisch omdat ik geen leven meer wou waarin ik avond na avond niet thuis bij mijn kinderen kon zijn. Maar vooral omdat het me geen lor meer interesseerde. Tegelijk kwam er al meteen op de dag van zijn uitvaart een vraag van Oda Van Neygen van Bronks om bij hen een productie te maken. Die vraag choqueerde me evenzeer als dat ze me fascineerde. Het was op dat moment wel het laatste van mijn gedachten. Maar uiteindelijk was theater toch de meest geschikte weg om om te gaan met wat we hadden meegemaakt, zowel de ziekte en de dood als het voortleven daarna.

"Het voortleven valt me zwaar, maar wat moet je anders? Het kost meer moeite om niet in leven te blijven. Zelf zou ik er wel mee willen stoppen, maar het leven, dat er nu eenmaal is, sleurt je vanzelf verder. Zij twee (wijst naar de kinderen) zijn deel van die stroming, ze slepen me erdoor."

Dat schrijf je ook in je tekst. Het zijn de kinderen die de rouwende, willoze moeder in leven houden.

"Zij vertegenwoordigen het leven. En als je leeft moet je toch iets doen? Rilke schreef: 'Als we voortdurend tekortschieten in onze liefde, onzeker zijn over beslissingen, en onmachtig in het aanschijn van de dood, hoe kunnen we dan bestaan?' Je kunt niet een beetje leven. Ik heb iets anders geprobeerd, hoor. Ik heb gezocht naar een baantje in het havenbedrijf. Dat leek me ideaal: rustige, stabiele job bij de overheid. Nine-to-five, veel vakantie... Of ik kon gaan lesgeven. Het ging niet. Ik kan en wil eigenlijk niets anders dan theater. Als ik na Roel ook nog het theater zou verliezen, zou ik met twee benen in mijn eigen graf staan."

Anaïs: "De zee, mama. Met je twee benen in zee. Niet in het graf."

Clara: "Juist, zoals de mieren. Dus toch maar weer theater. Toen kwam bij mij het idee op om dan maar iets met ons eigen verhaal te doen, samen met de kinderen. Zij waren meteen enthousiast. Ze wilden bij wijze van spreken 's anderendaags al beginnen repeteren. Als dat niet zo was geweest, dan was het niet doorgegaan."

Heb je zelf niet geaarzeld om je kinderen mee op scène te nemen?

"Nee, omdat het me van een belangrijk praktisch probleem verlost: ik moet geen babysit zoeken. (lachje) Maar vooral: ik voel me gelukkigst als ik bij mijn kinderen ben. Dankzij het theater zijn we nu de hele dag samen. Dat is fijn. Het is ook een manier om bezig te blijven. Paul Valéry zei ooit dat het leven plankjes leggen over het niets is. Je mag niet stilstaan, want dan donder je naar beneden. Maar je wordt er wel heel erg moe van."

Terwijl het ook een moederlijke reflex zou kunnen zijn om je kinderen net af te schermen van de emoties die jullie oproepen.

"Toneel is fictie. Die afstand maakt het juist draaglijker. Dit is voor hen een van de manieren waarop ze kunnen omgaan met wat gebeurd is. Een kind wil niet rouwen, wil niet verwerken. Een kind wil vooruit. Ik herken dat, ik wil ook zoveel mogelijk verdringen. Niemand steekt vrijwillig zijn hand in het vuur. Dit is een manier om het toch te doen, via een omweg. We hebben samen beelden verzonnen, stukjes tekst geschreven. We weten dat het over onszelf gaat, maar op een bepaald moment wordt het wel een verhaaltje dat je zo goed mogelijk wilt vertellen voor een publiek."

Mag er gehuild worden tijdens de repetities?

Anaïs: "Dat mag, maar het is nog niet gebeurd."

Clara: "Ik denk ook niet dat het nog zal gebeuren. Toch niet bij hen. Bij mij wel, meer nog tijdens het schrijven. Het stuk valt uiteen in drie delen: het eerste deel, als de zon nog schijnt, ging aardig. Dat was herinneringen ophalen van toen alles nog goed ging. Ook de tweede fase, de zondvloed, over de ziekte en de dood, lukte nog wel. Dat zat nog vers in mijn hoofd. Maar wat daarna komt, de gewone vloed, dat kreeg ik amper geschreven. Dat is de fase waar we nog midden in zitten. Ik kon dat nog niet op papier zetten, wat ik van deze fase denk of verwacht."

Je hebt jezelf moeten dwingen om een begin van een happy end te suggereren.

"Als ik eerlijk ben, zie ik op dit moment geen happy end. Er zijn lichtpuntjes, maar voor mezelf vaar ik nog altijd naar een waterval. Niet dat ik erop aanstuur, maar zo voel ik het wel. Maar dat is niet echt een prettig einde voor een kindervoorstelling: er waren eens vier mieren, en op het eind waren ze allemaal verdronken. Dus houden we het maar bij een open einde."

Werkt dit als een therapie?

"Zeker, maar het mag er niet zo uitzien. Het moet wel theater worden, geen therapeutische sessie. Volgens Arne Sierens zijn acteurs altijd op zoek naar heling. Dat is bij ons zeker zo, maar het mag geen gejammer worden. We willen oprecht positieve levenskracht uitstralen. Zonder die levenskracht zouden we hier nu niet staan.

"De zomer is erg lastig geweest. In de vakantie valt de structuur weg, werd het gemis groter. We zijn thuis gebleven, omdat ik geen zin had in een vakantie, maar even vaak heb ik gedacht dat we hier alles moesten achterlaten en naar de andere kant van de wereld trekken. Nu goed, dat hebben we al geprobeerd. We zijn op bezoek gegaan bij Roels broer, die in Singapore werkt, maar daar werd ik nog meer achtervolgd door mijn eigen gemis. Ik kom hier niet onderuit, dus bijt ik nu maar dwars door dit granieten blok. Het ontwijken lukt niet, erover klimmen ook niet."

Anaïs: "Je kunt toch ook blijven zitten."

Clara: "Dat blok staat in onze zon."

Anaïs: "Laten we nog maar even in de schaduw blijven zitten. Dat doet ook deugd."

Dit toneelstuk en dit boek zijn ook een eerbetoon aan Roel. Hij zou het vast geweldig gevonden hebben.

"Absoluut. Ik zie hem zo zitten in het publiek. Traantjes in zijn ogen. Trots op ons, maar ook een beetje jaloers omdat hij zelf niet mee op het podium mag. Daar voel ik me op een vreemde manier ook schuldig over. Dat ik hier wel nog mag staan en hij, het podiumbeest, niet. Die onrechtvaardigheid. Over alles wat ik doe, voel ik me schuldig omdat hij het niet meer kan doen."

Met de dood komt altijd de onbeantwoordbare waarom-vraag. Nabestaanden gaan dan vaak de schuld bij zichzelf leggen.

"Het is niet dat soort schuld dat ik voel. Over de oorzaak van kanker is erg weinig geweten. Misschien hebben we fout geleefd, misschien hebben we brute pech gehad. Dat weet je niet. Dora van der Groen zei altijd: 'Er is geen schuld, ieder handelt op elk moment altijd naar best vermogen.' Dat is zo waar. Ik voel me alleen schuldig omdat ik een portie leven neem die mij misschien niet toekomt. Omdat ze Roel had moeten toekomen.

"Wat ons overkomen is, heeft mijn levensvisie compleet overhoopgegooid. Vroeger dacht ik altijd dat als je maar goed je best deed, dat de beloning wel zou volgen en dat je je leven onder controle kon houden. Zo is het ook altijd gegaan bij mij. Flink gestudeerd, voluit gegaan voor de liefde van mijn leven. Roel en ik waren high school sweethearts. Ik voelde me een zondagskind bij hem, zo gelukkig was ik omdat ik iemand gevonden had die zo goed bij me paste. We hebben allebei ons stinkende best gedaan om die liefde niet teloor te laten gaan. En dan gebeurt er iets waardoor alles toch instort. Het heeft me tot de overtuiging gebracht dat de dood bij het leven hoort. Het is niet de andere kant van de medaille, de dood is altijd aanwezig."

De dood zit altijd mee op de bagagedrager van je fiets.

"We ontkennen de dood, marginaliseren hem, om de illusie te kunnen ophouden dat we onsterfelijk zijn. Nu kan ik de dood aanvaarden als iets wat binnen de lijn van de levensverwachtingen ligt. Het kan gebeuren dat je je vader verliest, of je man, of zelfs je kind. Dat is vreselijk en onrechtvaardig, maar voortdurend tobben over de vraag waarom jou dat uitzonderlijke noodlot treft, helpt je niet vooruit. Wel, misschien omdat het niet uitzonderlijk is. Het kan gebeuren, elke dag. De natuur is daarin een grote troost. Overal rondom je zie je verval, blaadjes die liggen te vergaan op de grond, maar ook bloei en bloesem. Dat klinkt nu erg religieuzerig, maar eigenlijk is het pure fysica en biologie."

Geef je Roel een zichtbare plaats in je leven?

"In kleine dingen. Vrienden van Roel zijn een dakterras aan het aanleggen op ons huis. Daar komt een uithangbord op van zijn lievelingscafé, hier in Berchem. 'Grote keuze bieren en snacks'. Dan kan hij altijd een pintje komen drinken op ons dakterras.

"Het is allemaal erg dubbel. Ik geloof in geen enkel leven na de dood. Geen ziel, geen hemel, hierna is het voorbij, basta. Ik geloof niet dat Roel hier nog ergens rondhangt, dat hij op ons toekijkt of voortleeft in de dingen. En toch houden we vast aan een aantal rituelen om Roel bij ons te houden.

"Ik heb een tatoeage op mijn lies, waarin wat as van hem verwerkt zit. Zo hou ik hem toch altijd een beetje bij mij. Het voelt als een geruststelling. Dat ik hem niet kán loslaten, dat hij sowieso altijd aan mijn lijf vastzit. De tattoo is een tekening die hij ooit maakte bij een gedicht van Anaïs: een kind dat als komma op de buik van haar vader ligt. Zo voelden wij ons samen: komma en kader, afwisselend beschermer en beschermeling."

Water is een belangrijk symbool in de voorstelling. Ook dat is met Roel verbonden.

Anaïs: "De zee is mooi. Omdat ze zo groot is."

Clara: "Roels as is uitgestrooid over zee, dat was een erg mooi moment. Telkens als er water loopt, of als het regent is hij een beetje bij ons. Bij de verjaardag van Anaïs zijn we naar de Efteling geweest. Plots begon het te regen, was Roel toch ook even bij ons. En op weg naar school moeten we elke dag door een park met een vijver. Dan zeggen we goeiemorgen en speel ik Roel en stellen de kinderen vragen aan mij, die Roel is. Je weet dat hij er niet is, maar voor ons is hij er dan wel. Het is een spel, zoals in theater, je spreekt stilzwijgend met elkaar af dat je je ongeloof eventjes tussen haakjes zet.

"De zondvloed is een dankbare metafoor om het onbegrijpelijke uit te leggen. Toen Roel net gestorven was, zat Anaïs vast in de vraag wat we in godsnaam verkeerd hadden gedaan. Maar soms is er geen zinnige uitleg voor de gang van de wereld. Dan moet je aanvaarden dat het je overkomt, zoals een zondvloed."

In de tekst is de vadermier de man die 'elke spanning ombuigt in plezier'. Is dat het kenmerk waaraan je je herinneringen aan hem ophangt?

"Ja. Roel kende geen problemen, alleen oplossingen. Bij hem kwam alles altijd in orde. Hij klaarde de hemel op. Ik raak wel eens in een schijnprobleem verstrikt. Dan zei Roel een zin, en wees hij me zo naar de uitweg uit het probleem. Daarom was ik zo verbaasd dat hij die kanker niet onder de knie gekregen heeft. Ik heb lang gedacht dat hij ook dat wel zou overwinnen. Het jaar voordien is hij nog genezen van diabetes. Ik bedoel: wie geneest er nu van diabetes? Roel dus.

"Roel was ook altijd erg aanwezig. Het was alsof er spontaan discoballen begonnen te flikkeren als hij een kamer binnenkwam. Altijd luid, altijd te veel, altijd feest. Zijn aanwezigheid vulde het huis. Hij was van high way or my way, ik ben meer van de gulden middenweg.

"Ik kan dat niet vervangen. De kinderen hebben dat nodig, zo'n zon in huis. Ik doe mijn best, maar ik ben zo niet. Laatst gingen we picknicken met zijn drieën. We worden voortdurend omringd met de beste zorg door vele vrienden, maar soms kan het ook wel een keer genoeg zijn, en wil je gewoon alleen zijn met je gezinnetje. Maar op die picknick werd het plots akelig stil, met zijn drieën, zonder Roel. We doen alle drie geweldig ons best, maar die sprankel in ons leven is weg."

Roel wilde wel zin geven aan zijn leven, en aan zijn dood. Levert dat geen inspiratie om ook weer op zoek te gaan naar het zinvolle?

"Ten gronde vond hij het leven ook absurd en zinloos, maar hij wou wel iets nalaten. Aan de kinderen, zelfs aan de wereld. Ik doe niets anders dan hetzelfde proberen. Het is wandelen op een pad met je laarzen vijftig centimeter in de modder.

"Roel heeft me geen opdracht gegeven, ik voel me niet verplicht een nalatenschap te beheren. Hij heeft me wel gezegd dat ik op een bepaald moment een vaderfiguur voor de kinderen zou moeten proberen vinden. En dat ik dat moest toelaten als het moment daar was. Dat heeft hij ook tegen hen gezegd. Als er ooit iemand die beetje op hem leek in huis zou binnenkomen, moesten ze zich daar niet tegen verzetten, want zo zou hij toch weer een beetje bij hen zijn. Hij voelde sterk aan dat niet alleen zijn leven ten gronde werd gericht, maar ook het onze.

"Ik zal blij zijn als mijn opdracht hier volbracht is. Als de kinderen ergens in slagen, als ze een goed rapport halen, ben ik opgelucht dat we alweer een doel gehaald hebben. Van punt naar punt, dag per dag proberen we te overleven. Ik zal blij zijn als ik zeventig zal zijn en mijn opdracht er hier op zit. Elke dag is overleven een opdracht. Ik kan daarmee leven hoor, maar het is wel labeuren.

"Onlangs praatte ik met een oudere man, die zijn vrouw op jonge leeftijd verloren had, en ook met twee kinderen achtergebleven was. Acht jaar later is hij hertrouwd, en zijn leven is weer opengebloeid als de mooist denkbare bloem. Het kan dus. Maar, waarschuwde hij me, het heeft acht jaar geduurd en hij dacht nog elke dag aan zijn eerste vrouw. Ik zal dus nog even geduld moeten oefenen."

De premièredatum is wel een mooie doelstelling om te halen.

"Daar denk ik nog niet aan. We zitten nog in de fase dat ik Anaïs en Wolf zo vrij mogelijk op toneel wil krijgen. Met de muzikanten erbij loopt dat wel los. Zij zijn de ploppende champagnekurk, de 'boem paukeslag'. Zoals Roel dat was in ons leven.

"Ik kijk ook niet uit naar 22 september. Ik wil niet dat Roel een jaar dood is. Dan wordt het zo... officieel, zo ver weg."

Lotgenoten van je zeiden me dat vrienden soms de straat oversteken om een lastig gesprek te ontwijken.

"Misschien niet letterlijk, maar je ziet wel in hun ogen hoe ze in gedachten de straat oversteken. Hoe ze voortdurend twijfelen of ze er iets van moeten zeggen en wat ze dan moeten zeggen. Ik begrijp dat wel. Soms kan het erg juist zijn om te vragen of het al een beetje gaat, soms is het compleet ongepast. Dan voel je je net wat beter, dan komt er iemand je vol medelijden troosten. Weer de put in! (lachje) Maar ik heb niet te klagen over vriendschap. Er is hier veel warmte rondom mij."

Op Facebook posten vrienden af en toe nog wel eens een berichtje op zijn profielpagina. Verschaft dat troost?

"Ik ben trots op hem dat hij erin geslaagd is zichtbaar te blijven. Met zijn columns, met het boek dat we gaan uitbrengen, met zijn Facebook, maar bijvoorbeeld ook met een portret op een graffitimuur hier in Berchem. Dat is vlak bij de hondenwei, dus ik zie hem elke dag als ik de hond uitlaat. Ik vind het prachtig zoals hij daar in een paar lijnen zo onmiskenbaar en raak getypeerd is. Maar eerlijk gezegd zou het meer hemzelf troosten dan mij. Voor Roel was die plaats in de wereld belangrijk, ik deel die ambitie niet. Ik vind het leuk als mensen die Facebookpagina blijven opzoeken, maar mij troost het niet omdat ik nooit op zoek ben geweest naar die blijvende zichtbaarheid."

De keuze om zijn strijd publiek te voeren was zijn keuze, niet de jouwe.

"We waren daarin complementaire deeltjes. Als Roel soms van het goede te veel was, dan ben ik te weinig. Wij waren als twee jonge bomen door elkaar verstrengeld en gegroeid. Nu is er een boom abrupt van tussen gezaagd, en sta ik hier met al mijn kronkels. Het is goed zo, want door te groeien langs de kronkels die we samen gevormd hebben, blijft hij nog een deeltje van mezelf."

Voor je het weet word je wel 'gecast' als de weduwe van...

"Dat moeten we vermijden. Na zijn dood had ik vaak het gevoel dat mensen me uitnodigden op een etentje of een feestje omdat ze Roel er graag bij wilden. Ik voelde me overal in de schaduw van een reus staan. Nu besef ik dat mensen me misschien toch ook graag inviteren omwille van mezelf. Het is moeilijk om uit de schaduw van de dood te kruipen. Ik weet ook niet of ik dat wel al wil. De gedachte aan zijn dood, de treurnis, is wat me nog rest van hem. Soms, als het wat beter gaat, kan ik dat heel erg missen, dat gevoel kapot te zitten van verdriet om hem. En dan zit ik weer kapot.

"Het is een voortdurend aantrekken en afstoten van herinneringen. Je hoeft je geliefde niet los te laten, je moet hem anders vastpakken. Klinkt goed, maar hoe doe je dat? Ik ben er nog niet uit. Genieten valt me nog erg zwaar. Soms als ik me amuseer, kan ik me plots erg schuldig voelen. Omdat ik daar onbekommerd zit te lachen, terwijl hij eenzaam in de zee ligt."

Het fragment dat het meeste beroert in de tekst, is dat over het moment waarop de vadermier de hand van de moedermier loslaat. Alsof je in een korte paragraaf dat moment van de ultieme doodstrijd samenvat.

"Het is de samenvatting van alle emoties die in die periode door ons heen gingen. Het moment van het overlijden was veel prozaïscher. Nadat we nog een laatste keer naar de sauna waren gegaan, op zijn verzoek, had ik hem weer in bed gelegd. Ik ging eten maken voor de kinderen, en toen ik weer kwam kijken, zag ik dat hij er niet te best aan toe was. Hij zag rood, had moeite om te ademen. Ik zette zijn aerosolmasker op. Dat zou hij anders altijd wegslaan, maar nu had hij zelfs daar de kracht niet meer toe. Ik vroeg of het een beetje ging. Domme vraag, natuurlijk ging het niet goed. Dus keek hij me woedend aan. Alsof hij wou zeggen: domme kip. Die woeste blik was de laatste die ik van hem gekregen heb. Grappig, en zo typisch Roel. Ik zou beginnen janken van de pijn. Hij niet, hij vertrok zoals hij was, nog vol levenslust."

Dan kijkt vadermier haar aan. Lang. In zijn ogen spreekt wanhoop. Hij strekt een poot naar haar uit. Ze geeft een poot terug. Ze knijpen in elkaars poot. Ze kijken elkaar aan. Even bevinden ze zich in het oog van de storm. De wereld beweegt rondom hen, maar voor hen is dit moment stilte en eeuwigheid. Stilte. En eeuwigheid.

THEATERVOORSTELLING

Sommige dingen (vallen in het water)

Sommige dingen (vallen in het water) is een muziektheatersprookje dat Clara van den Broek schreef over het leven met en na haar geliefde, Roel Verniers. Van den Broek - theatermaakster, actrice en medeoprichtster van theatergroep Skagen - zal de tekst zelf op scène brengen, samen met haar kinderen Anaïs (10) en Wolf (6), en muzikanten van The Ambush Party. De voorstelling, geschikt voor een jong publiek, gaat op 22 september in première bij Bronks, in Brussel. Die dag zal het precies één jaar geleden zijn dat Roel Verniers overleed aan kanker.

Verniers was jarenlang actief in de cultuursector, onder meer bij het Theaterfestival en op het laatst als bestuurscoördinator cultuur van de stad Antwerpen. Door zijn strijd tegen zijn ziekte openlijk te leveren - onder meer met columns in De Morgen en een beklijvend radio-interview bij Friedl' - werd hij voor vele lotgenoten een steunpilaar en een symboolfiguur.

Van Sommige dingen (vallen in het water) is ook een boekversie gemaakt. Dat boek, waarin ook zijn columns worden gebundeld, verschijnt eind deze maand bij uitgeverij Vrijdag. Vanaf maandag publiceert De Morgen dagelijks in het katern M in feuilletonvorm een kort fragmentje uit de tekst met illustraties van Philip Paquet.