Direct naar artikelinhoud

Geen plaats voor beesterij in de zoo

De Olmense Zoo is gebuisd voor dierenwelzijn en moet dicht, mogelijk voorgoed. De grote dierentuinen leggen de lat steeds hoger, de kleintjes duiken eronder. De kloof tussen de dierenparken gaapt.

De Olmense Zoo, in het hart van de Stille Kempen, is niet meer. Of het scheelt toch niet veel. Het familiebedrijf kreeg dinsdag te horen dat zijn vergunning is ingetrokken, met onmiddellijke ingang. Die beslissing nam Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) na een jarenlange opeenstapeling van klachten en pv's. Maar de situatie verbeterde niet. De bijna 1.000 dieren leven in te kleine hokken, vaak zonder schuilplaats voor regen en onweer. Ook inzake hygiëne waren er problemen. Ter illustratie deelde de minister enkele foto's op zijn Facebook-pagina. Schrijnend is het sleutelwoord. Zo zie je een piepjong, zwart panterwelpje, weggehaald bij zijn moeder, in een veel te kleine kooi, zonder enige beschutting. Of ranzige voederbakken, waarin dode kuikentjes letterlijk lagen te rotten.

Het verhaal van de Olmense Zoo leest als een afwijking op de huidige normen voor dierenwelzijn en katapulteert terug naar de horror van het verleden. De voorbeelden zijn legio, ook in ons land. Zo kwam in 1994 zowaar de BBC op de proppen met een reportage over de zoo in het Genkse Zwartberg. De beelden zijn schokkend. Een wolf, blind aan beide ogen en met een forse wonde in de hals, staat verdwaasd in een kleine kooi. Verwaarloosde beren verwonden zichzelf aan hun ongeknipte, woekerende klauwen. Twee ijsberen dwalen als gehypnotiseerd rond een waterpoel vol stront. Twee jaar later moest ook het dierenpark Wazoo in Sint-Niklaas de deuren sluiten. Dat had geen vergunning, stopte de dieren in te veel kleine kooien en hanteerde wel zeer bedenkelijke hygiënestandaarden.

Maar toch waren het niet alleen de kleintjes die uit de bocht gingen. Datzelfde jaar komen ook de Antwerpse ZOO en Planckendael in opspraak. Beide parken sloten toen al jarenlang chimpansees eenzaam op. De ene in een quarantainegebouwtje, de andere in een kooi van twee bij vier meter. Een psychologische marteling voor sociale mensapen.

Kermis

De sector heeft dus een verleden, indertijd enkel of vooral door Gaia aangeklaagd. Vandaag pikt niemand nog dergelijke praktijken. We zijn gevoeliger geworden voor dierenleed. "Vroeger was een zoo hetzelfde als een kermis. Mensen moesten zich er amuseren, dieren werden als speelgoed beschouwd", zegt Mark Nelissen, professor emeritus in de gedragsbiologie. Twintig jaar doceerde hij aan de Universiteit Antwerpen het vak Dierenwelzijn, als enige in het land.

"Dat is helemaal veranderd, zeker bij grote dierentuinen. Die worden nu over het algemeen goed geleid en bovendien veel gecontroleerd. Meestal hanteren ze een aanpak op maat voor de verschillende diersoorten: de nodige ruimte, eventuele beschutting tegen regen en onweer, een aangepaste omgeving, sociaal contact", aldus Nelissen.

De grote dierentuinen hebben het nieuwe denken omarmd. Een belangrijke naam in dat verhaal is de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Dat is een internationaal samenwerkingsverband tussen meer dan 300 Europese dierentuinen en aquaria. Die organisatie werd mee gesticht door de koepel waaronder onder andere Planckendael en de Antwerpse Zoo bestaan: de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA). De EAZA fungeert als moreel kompas voor de sector en hanteert strenge richtlijnen inzake veiligheid, dierenwelzijn en de wetenschappelijke omkadering binnen de verschillende instellingen. De Olmense Zoo is geen lid van die associatie.

"Het dierenwelzijn staat absoluut op één. We hebben een brede wetenschappelijke basis en werken nauw samen met universiteiten. Dat staat allemaal in functie van het welzijn van de dieren. En daaraan koppelen we dan ook de nodige investeringen", benadrukt Ilse Segers van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA).

Een voorbeeld van dergelijke investering: net voor de zomer ging in de Antwerpse Zoo de mensapenvallei open: een nieuw buitenverblijf van zo'n 2.000 vierkante meter groot. En daarnaast wordt er ook aan verrijking gedacht. "Bijvoorbeeld door de giraffen en zebra's samen in één verblijf onder te brengen, want ook in het wild leven die samen. Zo proberen we zo veel mogelijk het natuurlijk gedrag te stimuleren", zegt Segers.

Bij de kleinere dierenparken ligt dat anders. En de Olmense Zoo staat daarin niet alleen. Zo is er in Destelbergen het familiepark Harry Malter of het Parc Animalier in het Ardeense Bouillon. Zulke parken zijn geen lid van EAZA of komen zelfs niet in aanmerking voor een lidmaatschap. En allemaal kregen ze in het verleden al vernietigende rapporten van Gaia.

Wake-upcall

Er gaapt een forse kloof tussen de normen van de grote dierentuinen en de kleinere dierenparken. En dat heeft niet per se met slechte wil te maken. Dergelijke parken zijn vaak familiezaken, doorgegeven van de ene generatie op de andere. Dan kan het best moeilijk zijn om up-to-date te blijven over de heersende waarden en normen.

Maar dat mag dus geen excuus zijn, is de minister duidelijk. Ze zijn verwittigd, al mag het voor Michel Vandenbosch nog verder gaan. Hij kijkt daarvoor naar de Vlaamse Dierentuinencommissie, die Weyts adviseert. "Er mogen dringend nieuwe, strenge richtlijnen komen. Laat dit een duidelijke wake-upcall zijn voor de dierentuinen. De tijd van neurotische, wilde dieren in veel te kleine kooien is toch echt verleden tijd?"

Voorlopig niet dus, bewijst de Olmense Zoo. En dat is niet bepaald een verrassing, zegt ook dierenvriend Chris Dusauchoit. Hij maakte voor de VRT jarenlang programma's als De dierenkliniek en Dieren in nesten. Voor dat eerste werd er nog gefilmd in de Olmense Zoo, voor het tweede niet. "Dat was mijn voorwaarde. Nooit nog wou ik daar gaan filmen. Wat ik daar gezien en gehoord heb, is ontoelaatbaar", vertelt een hoorbaar opgewonden Dusauchoit.

"Als de grote katten, zoals witte tijgers of luipaarden, welpen kregen, werd het jong bijna altijd verstoten. Normaal komt dat uitzonderlijk voor, in Olmen gebeurde het keer op keer. Tot bleek dat bezoekers tegen een betaling op de foto konden met zo'n welpje. En eens zo'n welpje is weggehaald, wordt het bijna altijd verstoten. En dan wordt het nog eens in een veel te klein hokje geduwd, zonder beschutting. Die beestjes moeten doodsbang zijn geweest. Als dat geen mishandeling is, wat dan wel?", aldus Dusauchoit.

Wat voor de buitenwereld een gezellig dierenpark was, bleek in de praktijk met heel wat problemen te kampen. Michel Vandenbosch is er niet over te spreken. "Een zootje ongeregeld, noem ik zulke dierenparken. Een archaïsche dierentuin van het verleden, zonder kennis van hedendaags zoobeheer, zonder wetenschappelijke omkadering. Het is in het beste geval veredeld amateurisme. En plat geldgewin in het slechtste", zegt Vandenbosch. Zijn Gaia protesteerde al in 1990 - nog voor het een actiegroep was - een eerste keer tegen de Olmense Zoo. "We zijn 27 jaar verder, blijkbaar is er niet veel veranderd", zucht de man.

De feiten bleven zich in Olmen opstapelen, door de jaren heen. Zo viel er tien jaar geleden zelfs nog een dode: een vrouw met een voorliefde voor jachtluipaarden. De vrouw werd dood teruggevonden in de slotvaste kooi, verscheurd door diezelfde dieren. Achteraf bleek dat zij regelmatig 'haar' dieren bezocht in de kooi. De directie van het park concludeerde dat de vrouw de sleutel moet hebben gestolen. Kwatongen beweren dat ze van de eigenaar van het park toestemming kreeg om de kooi te betreden.

En sindsdien bleef het pv's regenen. Trop is te veel, oordeelde Weyts. Het park moet dicht. De vraag is: zal het ooit weer opengaan? De kans lijkt bijzonder klein. Alle vereiste ingrepen doorvoeren, zal een flinke duit kosten. En dat terwijl er nu geen geld binnenkomt. Want zonder bezoekers, geen inkomsten. Het voortbestaan van de Olmense Zoo lijkt erg twijfelachtig, en daarmee ook het lot van het kleine dierenpark in het algemeen.