Direct naar artikelinhoud

Burger draait niet meer op voor redding bank

De bankenunie is een feit. Het toezicht op alle belangrijke banken in de EU is vanaf dit najaar geen nationale bevoegdheid meer maar een Europese. Daarmee draait de belastingbetaler nooit meer op voor de redding of sanering van een bank, althans op papier.

De bankenunie is de grootste overdracht van soevereiniteit aan Europa sinds de invoering van de euro. Niet verbazingwekkend dus dat het Europees Parlement en de lidstaten over de laatste bouwsteen - de afwikkeling van failliete banken - een marathonvergadering van zestien uur nodig hadden.

Eurogroepvoorzitter Dijsselbloem kreeg complimenten voor zijn bemiddelende rol. Hij hield de Duitse financiënminister Schäuble aan boord, noodzakelijk om de bankenunie überhaupt mogelijk te maken.

Dijsselbloem prees het "ongekende tempo" waarmee de integratie van Europese banken is doorgevoerd. De liquidatie van banken, waar miljarden euro's mee gemoeid zijn, kwam in negen maanden tot stand. "Hiermee liggen de risico's weer waar ze moeten liggen: bij de banken en niet bij de burger", aldus Dijsselbloem.

Complex en traag

De laatste loodjes wogen het zwaarst. Eind december bereikten de lidstaten een akkoord over hoe zwakke banken moeten worden ontmanteld. Het parlement sabelde dat onmiddellijk als 'te Duits' neer. Het parlement eiste, aangemoedigd door de Europese Centrale Bank (ECB), minder invloed van de nationale bankautoriteiten en een volwaardig Europees fonds (gevuld door de banken) om een failliete bank netjes af te wikkelen.

In het uiteindelijke compromis is de ECB degene die bepaalt of een bank blijft bestaan of niet. De nieuw op te richten Europese faillissementsraad stelt vervolgens het saneringsplan op. Alleen als dat uitzonderlijk duur uitvalt, mogen alle nationale toezichthouders zich ermee bemoeien.

Om de kosten van een faillissement te dekken, worden eerst de aandeelhouders geschoren. Levert dat niet genoeg op, dan gaat de resterende rekening naar het bankenfonds. Volgens de ministers van Financiën zal dat vrijwel nooit gebeuren. In die pot zit op den duur 55 miljard euro. Is dat niet genoeg, dan mag het fonds lenen op de markt.

Critici vinden dat de besluitvorming over zwakke banken nog steeds te complex en dus te traag is en dat 55 miljard euro als vangnet niets voorstelt. De politieke realiteit is echter dat Duitsland gisterenochtend geen millimeter meer wilde bewegen. En dat geen akkoord - vlak voor de Europese verkiezingen - een blamage was geweest voor alle partijen. De kiezer voelt nog iedere dag dat tussen 2008 en 2012 de banken met 5.086 miljard euro aan kapitaalinjecties en staatsgaranties overeind zijn gehouden.

De banksector van na de crisis is straks aanzienlijk robuuster dan die van vóór 2008. Mede onder druk van de EU worden banken gedwongen meer en hoogwaardigere kapitaalbuffers aan te houden. Dit najaar neemt de ECB het toezicht op alle grote en grensoverschrijdende banken over. Voor die tijd worden hun boeken grondig doorgespit omdat de ECB haar nieuwe taak zonder 'lijken in de kast' wil beginnen. Banken met tekorten moeten die zelf aanvullen. En mocht het in de toekomst onverhoopt toch fout gaan met een bank, dan draaien aandeelhouders en andere banken voor de schade op.