Direct naar artikelinhoud

Waarom de Duitsers zichzelf vernietigden

Ian Kershaw, auteur van de gezaghebbende Hitler-biografie uit de jaren negentig, rondt zijn studie van het nazisme af met Tot de laatste man. Daarin vraagt hij zich af waarom de Duitsers tot het bittere einde bleven doorvechten. Waarom kwamen ze niet in opstand tegen het regime dat hen naar de totale ondergang voerde?

Er zijn geen voorbeelden bekend van oorlogvoerende landen die, zoals Duitsland in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog, doorgingen tot de totale verwoesting. De vraag waarom de Duitsers zelfvernietiging verkozen boven overgave, hield de Britse historicus Ian Kershaw (°1943) al enkele jaren bezig. In Tot de laatste man bekijkt hij de kwestie door de ogen van Duitse burgers, soldaten, generaals en politieke leiders.

Eigenlijk is hij daar al veertig jaar mee bezig, met te proberen de Duitsers van het Dritte Reich te begrijpen. "Helemaal waar", bevestigt Kershaw. "Sinds ik me op het naziregime ben gaan concentreren, staat dat centraal. Toch vond ik dat die allerlaatste oorlogsfase meer aandacht verdiende. Het is ook mijn laatste boek over het nazisme, vandaar dat de Engelse titel The End heel toepasselijk is (lacht). Nu werk ik aan een panoramische studie van de Europese twintigste-eeuwse geschiedenis."

Veertig jaar geleden was u hoogleraar middeleeuwse geschiedenis. Klopt het dat u na een ontmoeting met een ex-nazi in een Münchens café besloot om u aan het Dritte Reich te wijden?

"Wel, het was geen Paulusbekering op weg naar Damascus. Toen de man me in het gezicht slingerde dat de Britten stom waren omdat ze niet aan de zijde van Duitsland tegen de bolsjewieken waren opgetrokken, interesseerde ik me al voor het nazisme. Het incident was veeleer een trigger, een katalysator voor de omschakeling. Het is niet vanzelfsprekend dat een hoogleraar zomaar een sprong maakt van vele eeuwen (lacht)."

Hoe kwam dit laatste boek over de nazi's tot stand?

"Zowat vier jaar geleden zag ik toevallig in een kerk in Bamberg een memoriaal voor de negentienjarige Robert Limpert. Hij was opgehangen op 18 april 1945, een paar uur voor de Amerikaanse troepen Ansbach innamen, omdat hij actie voerde voor een vreedzame overgave. Hij wilde voorkomen dat zijn prachtige stad zou worden verwoest. Het zette me aan het denken hoe dit regime tot op het laatst bleef functioneren en terreur inzette tegen zijn burgers terwijl de geallieerden voor de stadspoorten stonden. Ik realiseerde me dat een systematische studie van de machtsstructuren in de finale maanden nog niet was geschreven. Maar algauw bedacht ik dat ik dan ook de mentaliteit van de Duitsers die onder die structuren leefden, moest onderzoeken: generaals, soldaten en burgers. Om te begrijpen waarom een revolutie van onderuit, zoals in 1918, was uitgebleven, zocht ik ook bronnen die iets zeggen over de mentaliteit van de leiders van het regime."

Uit welke archieven hebt u vooral geput?

"De bureaucratische machine bleef draaien, dus waren er officiële archieven tot het einde, zij het gefragmenteerd. Ik gebruikte ook de Britse protocollen van gevangen Duitse soldaten die werden afgeluisterd, waarover de Duitse historicus Soenke Neitzel een studie heeft gepubliceerd. Interessant waren ook de private geschriften en dagboeken van Duitse generaals. Dat was eigenlijk de bron die me het meest heeft getroffen. Vele van de generaals hadden gebroken met Hitler, maar bleven een vreemd gevoel van trouw, eer en vooral plicht koesteren. Hun eed van trouw bracht hen ertoe om tegen beter weten in door te gaan. Alles wat inging tegen de wil van Hitler beschouwden ze als een dolksteek in de rug, zoals volgens de nazi's in 1918 was gebeurd."

Werd dat plichtsbesef niet intenser door de bomaanslag van Stauffenberg op 20 juli 1944?

"Na de mislukte aanslag op Hitler volgde een zuivering, zodat alleen de betrouwbaarste officieren op de sleutelposities bleven. Je leest in de private documenten van generaals dat ze erg geschokt waren omdat deze aanslag binnen het officierenkorps was voorbereid. Onder de generaals bestond een sterk gevoel van nationalisme, een hevig antibolsjewisme en een aversie voor links en dikwijls ook antisemitische sentimenten. Er waren dus ideologische raakpunten met het nazisme. Het regime liet na de aanslag ook niets ongelegen om de soldaten naziwaarden in te prenten. En de publieke opinie gaf na de aanslag de legerofficieren, en niet Hitler, de schuld voor de instorting van het Oostfront in de zomer van 1944. Ze verweten het leger dat het de Führer had laten vallen."

Heeft uw studie werkelijk nieuwe inzichten opgeleverd?

"(aarzelt) Ze stelt inzichten uit mijn vroeger werk scherper, vooral over de mentaliteit in die laatste fase en de structurele onmogelijkheid om Hitler opzij te schuiven. Er was namelijk geen enkele vorm van collectieve regering of overleg, ook niet binnen de Wehrmacht. Ik maak graag de vergelijking met Mussolini in Italië, waar de Fascistische Grote Raad, de hoogste regeringsinstantie, Il Duce in de zomer van 1943 afzette."

U benadrukt de machtsstructuren, maar Hitlers persoonlijkheid was toch ook een factor in die laatste fase, onder andere in het tegen elkaar uitspelen van Goebbels, Speer, Bormann en Himmler.

"Klopt, maar het is geen afdoende verklaring voor het voortzetten van de strijd tot het bittere eind. Hoe overtuigend en dominerend zijn persoonlijkheid ook was, als de overlegstructuren er waren geweest, had Hitler kansloos gestaan tegenover een gemeenschappelijke beslissing om hem uit te schakelen. Om de voortzetting van het zelfdestructieve regime te verklaren, moeten we onze blik verruimen tot de Gauleiter, de provinciale nazileiders die regionaal enorm veel macht kregen in de laatste fase. Niet Hitler en zijn vier paladijnen maar de structuren in de Gau deden de machine tot het bittere einde draaien dankzij verhoogde interne terreur.

"Klassiek voor het regime was dat verantwoordelijken op het terrein grote bevoegdheden kregen zonder duidelijke afbakeningen. Door hun persoonlijkheid neigden de Gauleiter ertoe hun macht maximaal uit te breiden, zodat ze op het eind alle domeinen van het burgerleven controleerden. Hoewel Hitlers charisma tot een dieptepunt was gezakt en de meeste burgers de partij haatten, kwam er geen ineenstorting omdat in de periferie de Gauleiter en hun ondergeschikten de macht naar zich toe hadden getrokken."

Sommige Duitsers zien zichzelf als oorlogsslachtoffers. Terecht?

"Vooral de twee laatste oorlogsjaren hebben sporen nagelaten in het Duitse bewustzijn. In tegenstelling tot de voorafgaande periode ervoeren ze toen alle verschrikkingen van de oorlog. In de media lees je weleens dat de Duitsers zichzelf als slachtoffers zijn gaan zien mede door films zoals Der Untergang, die een menselijke kant van Hitler toont, en Die Flucht, over Duitse vluchtelingen die in Oost-Pruisen op de hielen worden gezeten door het gevreesde Rode Leger. Of door een boek als dat van Jörg Friedrich over de verwoestende geallieerde bombardementen op Duitse steden, dat het lijden van de burgerbevolking benadrukt. Toch zien de meeste Duitsers met wie ik in contact kom het nog altijd in het juiste perspectief."

Zijn kinderen die gebombardeerd worden geen slachtoffers?

"Natuurlijk wel, maar ze zijn in de eerste plaats slachtoffers van de samenleving die de maalstroom van vernietiging heeft helpen produceren. Je kunt dit lijden niet op gelijke voet stellen met dat van de slachtoffers van de Holocaust of van de Duitse opmars in de Sovjet-Unie. Burgers die gebombardeerd werden, waren slachtoffers van het regime dat velen onder hen gesteund en bejubeld hebben, zonder zich een moment te bekommeren om de slachtoffers die elders vielen. Ook in de laatste fase van de oorlog was hun misère niet te vergelijken met die van mensen die uit de kampen werden gehaald voor de dodentochten."

In 2002 werd u geridderd. Een belangrijke appreciatie voor een man van bescheiden afkomst?

"Ik was blij met de erkenning, maar ik heb niet de intentie de titel ooit te gebruiken. De neofeodale connotatie stuit me tegen de borst. Ze hebben me moeten overtuigen om het te aanvaarden. Toen ik na twee weken nog niet had geantwoord, heeft mijn vrouw het document onder mijn neus geduwd en gezegd: 'Teken hier' (lacht).

"Toen ik eerder het Bundesverdienstkreis kreeg van de Duitse regering, had ik dat gevoel niet. Twee jaar later kreeg ik van Buckingham Palace schriftelijke toestemming om de onderscheiding op te spelden (lacht). Ze moet ergens in mijn kousenlade liggen."

Houdt u van Duitsland?

"Historici die onderzoek doen naar het nazisme houden doorgaans niet van het land, maar ik verblijf er graag en heb er vele vrienden. Hoewel bepaalde aspecten van de Duitse geschiedenis weerzinwekkend zijn, mag je me een germanofiel noemen."